Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerreinen A20 Westland
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000023-ONHE

3.5 Externe veiligheid

3.5.1 Wettelijk kader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. 
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
  
Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten\ 
Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn (zoals kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object).Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object. Ook een bedrijf is in principe een beperkt kwetsbaar object. Bedrijven vallen echter onder het begrip kwetsbaar object indien in het gebouw doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn.BedrijvigheidHet toetsingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi). Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:
  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de richtwaarde).
 
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde.
  
Vervoer gevaarlijke stoffen 
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen is opgenomen in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS). Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.Binnenkort zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.
  
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen 
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:
  • het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden (bij toxische stoffen de grens van PR 10-8 per jaar) of;
  • het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde, of;
  • het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.
3.5.2 Onderzoek
Bedrijvigheid 
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het plangebied één risicovolle inrichting ligt, namelijk het tankstation met lpg-installatie aan de Coldenhovelaan. Dit tankstation valt onder het Bevi en heeft een jaardoorzet van minder dan 999 m³ lpg. Voor een dergelijke inrichting gelden verschillende PR 10-6-contouren. De grootste is die rond het vulpunt dat in het noorden van de inrichting ligt. Deze bedraagt 40 m. Verder zijn er nog twee kleinere risicocontouren behorende bij deze lpg installatie: één rond het reservoir (25 m) en één rond de afleverzuil (15 m). Binnen deze risicocontouren liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten (zie figuur 3.2). Tevens maakt het bestemmingsplan dergelijke objecten hier niet mogelijk. De risicocontouren zijn door middel van een gebiedsaanduiding op de verbeelding aangegeven.
  
Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m. Binnen dit invloedsgebied maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk (ook niet via een wijzigingsbevoegdheid). De vaststelling van dit bestemmingsplan heeft dan ook geen invloed op de hoogte van het GR. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat het GR in de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Een beperkte verantwoording van het GR is aan het eind van deze paragraaf te vinden.Ook in de directe omgeving van het plangebied ligt een aantal risicovolle inrichtingen, namelijk de aardolie- en aardgaswinning GAAG aan de Coldenhovelaan en The Greenery (opslag van ammoniak) aan de Herenlaan. De relevante kenmerken van deze inrichtingen zijn weergegeven in tabel 3.1 en zijn gebaseerd op informatie uit de provinciale risicokaart.
  
Tabel 3.1 risicovolle inrichtingen buiten het plangebied
 
inrichtingPR 10-6-
contour
afstand tot plangebiedGR huidige situatie
GAAG145 m0 mkleiner dan oriëntatiewaarde
The Greenery1 m30 mkleiner dan oriëntatiewaarde
Uit tabel 3.1 blijkt dat het plangebied buiten de PR 10-6-contour van The Greenery, maar binnen de PR 10-6-contour van GAAG ligt. In het plangebied liggen alleen bedrijfsgebouwen binnen deze risicocontour, (bedrijfs)woningen zijn hier niet aanwezig. De betreffende bedrijfsgebouwen worden gebruikt als transportbedrijf. Dergelijke bedrijven zijn, gezien het aantal personen en de tijd dat personen hier verblijven, aan te merken als beperkt kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR 10-6-contour als een richtwaarde. Van deze waarde kan om gewichtige redenen worden afgeweken. In dit geval zijn er twee redenen om van deze richtwaarde af te wijken, namelijk:
  • het bedrijfsgebouw is ingeval van een calamiteit goed van de bron (de inrichting GAAG) af te ontvluchten. De in- en uitgangen van het bedrijfsgebouw zijn namelijk ook in het noorden van het bedrijf gesitueerd;
  • het bedrijfsgebouw betreft een bestaand object; het verwijderen van dit object zou hoge kosten met zich meebrengen. 
Hierom vindt de gemeente het toelaatbaar dat het bestaande transportbedrijven binnen de PR 10-6-contour van GAAG ligt. In de directe omgeving van de inrichtingen GAAG en The Greenery maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk die tot een toename van het GR zullen leiden. Als gevolg van het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid kan de woonbestemming worden gewijzigd in een bedrijfsbestemming. Als gevolg van deze wijziging neemt de personendichtheid binnen het invloedsgebied af. Ter plaatse van bedrijven verblijven over het algemeen namelijk minder mensen dan ter plaatse van burgerwoningen. Ook zijn ter plaatse van bedrijven mensen gedurende een kortere tijd van de dag aanwezig dan bij woningen. Het gebruikmaken van de wijzigingsbevoegdheid zal dan ook niet tot een toename van het GR leiden. Aangezien in de huidige situatie aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan, kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven. Een beperkte verantwoording van het GR is aan het eind van deze paragraaf opgenomen.Binnen het plangebied wordt de vestiging van nieuwe bedrijven die onder het Bevi vallen uitgesloten. De hierboven genoemde en reeds bestaande Bevi-inrichting wordt via een specifieke functieaanduiding mogelijk gemaakt.
  
Vervoer van gevaarlijke stoffen 
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor of over het water vindt niet plaats in of in de omgeving van het plangebied. Uit de Circulaire RVGS blijkt dat door het plangebied gevaarlijke stoffen worden vervoerd over de weg, namelijk over de A20 en de N220. De kenmerken van deze transportassen zijn weergegeven in tabel 3.2.
  
Tabel 3.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
 
transportasPR 10-6-contourafstand tot plangebiedGR huidige situatie1)
A20valt niet buiten de wegas0 m< 0,1 maal de oriëntatiewaarde
N220valt niet buiten de wegas0 m< 0,1 maal de oriëntatiewaarde
1) Dit blijkt uit het ontwerpbasisnet weg en gegevens van de gemeente.
  
De PR 10-6-contour van deze wegen valt niet buiten de wegas. Daarom vormt het plaatsgebonden risico geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. In de huidige situatie wordt ruimschoots aan de oriëntatiewaarde voor het GR voldaan. Omdat de ontwikkeling die het bestemmingsplan (via een wijzigingsbevoegdheid) mogelijk maakt niet tot een toename van de personendichtheid en dus ook niet tot een toename van het GR leidt, kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven. Een beperkte verantwoording van het GR is aan het eind van deze paragraaf opgenomen.
 
Leidingen
Door het plangebied loopt een groot aantal leidingen van en naar het bedrijf GAAG. Deze leidingen liggen langs de Coldenhovelaan en langs de Oude Campsweg. Ook ligt er een aantal leidingen in de directe omgeving van het plangebied. Deze leidingen liggen langs de A20. De kenmerken van deze leidingen zijn weergegeven in tabel 3.3. De ligging van deze leidingen is weergegeven in figuur 3.2.
 
verplicht
 
Figuur 3.2 Leidingen en risicovolle inrichtingen
  
Tabel 3.3 Eigenschappen risicovolle leidingen
 
leiding nr.eigenaar/beheerderdruk (bar)uitwendige diameter (inch)afstand PR 10-6-contour (m)invloedsgebied (m) GRkortste afstand tot plangebied (m)belemmeringenstrook (m)
411042NAM1 (olie)954101705
411008NAM (olie)95802705
411017NAM (olie)958122705
411043NAM (olie)1151203505
411041NAM (olie)956102205
A-617-KRGasunie (aardgas)80120180305
A-613-KRGasunie (aardgas)801630230305
A20-tracéPipeline control (CO2)2220540305
W-508-01Gasunie (aardgas)40120140305
405070NAM (olie)9581227305
1 NAM staat voor Nederlandse Aardolie Maatschappij.
 
Uit tabel 3.3 blijkt dat het delen van het plangebied binnen de PR 10-6-contouren van een aantal leidingen ligt. Hier zijn echter in de regel geen gebouwen en dus ook geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. De uitzondering hierop vormen het tankstation en transportbedrijf Bud. Beide objecten liggen aan de Coldenhovelaan. Deze objecten zijn, gezien het aantal personen en de tijd dat personen hier verblijven, aan te merken als beperkt kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR 10-6-contour als een richtwaarde. Van deze waarde kan om gewichtige redenen worden afgeweken. Ook in dit geval zijn er twee redenen om van deze richtwaarde af te wijken, namelijk:
  1. het bedrijfsgebouw en het tankstation zijn ingeval van een calamiteit goed van de bron af te ontvluchten;
  2. het gaat hier om bestaande objecten; het verwijderen van deze objecten zou hoge kosten met zich meebrengen.
 
Hierom vindt de gemeente het toelaatbaar dat het bestaande transportbedrijf en het tankstation binnen de PR 10-6-contour van een aantal leidingen ligt. Tevens ligt het plangebied binnen de invloedsgebieden van vrijwel alle leidingen. Hierboven is reeds uitgelegd waarom de vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt. Binnen de invloedsgebieden van de bovengenoemde leidingen liggen voornamelijk bedrijven, kassen en wegen. Het aantal woningen binnen deze invloedsgebieden is zeer gering. Ter plaatse van bedrijven en kassen is over het algemeen sprake van een lage personendichtheid (in vergelijking met bijvoorbeeld woningen). Tevens verblijven de aanwezige personen hier in de regel slechts gedurende een gedeelte van de dag. Daarom zal in de huidige situatie geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Een beperkte verantwoording van het GR is aan het eind van deze paragraaf opgenomen.In verband met de vaststelling van het bestemmingsplan is voor de leidingen A-617-KR en A-613-KR een risicoberekening uitgevoerd. Het rapport is opgenomen in bijlagen bij toelichting bijlage 5. Hieruit blijkt dat de PR 10-6-contour van de leiding A-613-KR plaatselijk buiten de leiding ligt. Binnen de PR 10-6-contour zijn echter geen kwetsbare objecten gelegen en deze worden ook niet mogelijk gemaakt. Binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van de leidingen is nauwelijks bebouwing aanwezig zodat er sprake is van een lage personendichtheid. Dit komt tot uitdrukking in de hoogte van het groepsrisico. Uit de risicoberekening blijkt dat het groepsrisico voor de leiding A-613-KR 0 is en voor de leiding A-617-KR 1.013E-003. Het groepsrisico is dus kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Deze buisleidingen staan de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
  
Structuurvisie Buisleidingen
In het zuidelijke deel van het plangebied is in de Structuurvisie Buisleidingen een stuk grond gereserveerd voor de buisleiding Tracé Noord-Holland en Zuid-Holland. Dit is een belangrijke verbinding vanuit Groningen naar Rijnmond en vervolgens via Zuid-Nederland naar België voor aardgastransport. Het doel van de Structuurvisie is om ruimte vrij te houden in Nederland voor de aanleg van toekomstige buisleidingen van nationaal en internationaal belang voor het transport van gevaarlijke stoffen. Rondom de aangegeven strook geldt een belemmeringenstrook van 5 m aan beide zijden.
  
verplicht
 
Figuur 3.3 Structuurvisie Buisleidingen
  
Verantwoording groepsrisico
Hierboven is reeds vermeld dat delen van het plangebied binnen de invloedsgebieden van risicovolle inrichtingen, wegen en leidingen liggen. Aangezien de vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt en er voor geen van de risicobronnen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de regionale brandweer. Hierboven is reeds inzicht gegeven in de hoogte van het GR en de (zeer lage) personendichtheid binnen de verschillende invloedsgebieden.
  
Zelfredzaamheid
Het plangebied bestaat uit drie bedrijventerreinen met enkele (bedrijfs)woningen. Ter plaatse van de bedrijven zijn geen verminderd zelfredzame personen aanwezig. Dergelijke personen kunnen wel aanwezig zijn ter plaatse van de (bedrijfs)woningen. Aangezien er slecht een zeer beperkt aantal (bedrijfs)woningen binnen de invloedsgebieden van de risicobronnen ligt, is het aantal verminderd zelfredzame personen binnen deze invloedsgebieden zeer laag. Tevens zijn de bedrijfsgebouwen en de (bedrijfs)woningen goed te ontvluchten. Het gaat hier namelijk om gebouwen met een beperkt aantal bouwlagen. De zelfredzaamheid van personen binnen het plangebied is daarmee goed te noemen.
  
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten
Het plangebied wordt ontsloten door de A20, N220 en Coldenhovelaan. Via deze wegen is het plangebied goed bereikbaar voor hulpdiensten. Ook is er voldoende bluswater aanwezig. Daarom zijn ook de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten goed te noemen. 
3.5.3 Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.