direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verzamelplan Glastuinbouw deel 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 19 december 2012 is het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland vastgesteld. Op 28 januari 2014 volgde het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Boomawatering.

Beide bestemmingsplannen zijn op bepaalde locaties gewijzigd door toepassing van de opgenomen wijzigingsbevoegdheden.

Inmiddels is gebleken dat de bestemming van een aantal percelen niet in overeenstemming is met eerder gemaakte afspraken. In de correspondentie tussen de perceelseigenaren en de gemeente is aangegeven dat deze 'hiaten' in het nieuwe bestemmingsplan voor het duurzame glastuinbouwgebied hersteld worden.

Op 8 december 2020 is het bestemmingsplan Verzamelplan Glastuinbouw vastgesteld door de gemeenteraad. Inmiddels is gebleken dat er nog een aantal percelen niet in overeenstemming is met gemaakte afspraken of dat ter plaatse een hiaat in het nu geldende bestemmingsplan zit

Hierom is een 2e verzamelplan glastuinbouwgebied opgesteld om deze hiaten, voor de inwerking treding van de Omgevingswet op 1 juli 2022, te herstellen.

Daarnaast worden een aantal woonbestemmingen in het duurzaam glastuinbouwgebied verwijderd. Het betreffen woningen welke door middel van toepassing van de regeling 'Verduurzaming en Obstakelvrije Ruimte voor Modernisering" (VORM) gesloopt zijn en in gebruik zijn genomen door een glastuinbouwbedrijf. Daarnaast worden een aantal woonpercelen wegbestemd. Dit betreffen woningen welke in aanmerking kwamen voor de uitkoopregeling woningen onder hoogspanningsverbindingen.

1.2 Ligging plangebied

Het bestemmingsplan betreft geen aaneengesloten gebied. Het plangebied beslaat 73 verschillende percelen en een groot aantal rijwoningen, welke gelegen zijn in het (duurzame) glastuinbouwgebied van de gemeente Westland. Het betreffen verschillende percelen, met een variërende oppervlakte.

In het bestemmingsplan zijn de volgende percelen opgenomen:

1.3 Geldend bestemmingsplan

Binnen het plangebied waren, voor het van kracht worden van dit bestemmingsplan, de volgende planregimes van kracht:

  • Bestemmingsplan Honselersdijk 1970, 1e herziening, zoals vastgesteld op 13 januari 1983;
  • Bestemmingsplan Landelijk gebied De Lier, zoals vastgesteld op 20 april 1994;
  • Bestemmingsplan Buitengebied Naaldwijk, zoals vastgesteld op 10 februari 2000;
  • Bestemmingsplan Het Nieuwe Water, zoals vastgesteld op 26 mei 2009;
  • Bestemmingsplan Kern Honselersdijk, zoals vastgesteld op 20 maart 2012;
  • Bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland, zoals vastgesteld op 18 december 2012;
  • Bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Boomawatering, zoals vastgesteld op 28 januari 2014;
  • Bestemmingsplan Fietsverbinding Vlietpolderplein te Naaldwijk, zoals vastgesteld op 28 januari 2014;
  • Wijzigingsplan Boerenlaan Woonkavels 6 en 7 te 's-Gravenzand, zoals vastgesteld op 31 maart 2015;
  • Wijzigingsplan Kleine Achterweg 58 te Naaldwijk, zoals vastgesteld op 26 oktober 2015;
  • Wijzigingsplan Boerenlaan Woonkavels 2a, 2b, 3, 4, 5 en 8 te 's-Gravenzande , zoals vastgesteld op 24 juni 2016;
  • Parapluherziening Parkeernormen, zoals vastgesteld op 20 februari 2018;
  • Wijzigingsplan Kleine Achterweg nabij 53b kavel 1 en 2 Naaldwijk, zoals vastgesteld op 23 oktober 2018;
  • Wijzigingsplan Gantel nabij Bredenel 1 te Honselersdijk , zoals vastgesteld op 20 januari 2020;
  • Wijzigingsplan Blaker 2, 4, 8, 12 en 14 te De Lier , zoals vastgesteld op 11 mei 2020;
  • Paraplubestemmingsplan Wonen Westland, zoals vastgesteld op 1 september 2020;
  • Paraplubestemmingsplan horeca/hotel Westland, zoals vastgesteld op 2 november 202;
  • wijzigingsplan Kralingerweg 3 te De Lier, zoals vastgesteld op 24 maart 2021.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" bestaat uit een toelichting, planregels en een planverbeelding. De toelichting is als volgt opgebouwd: In Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven met aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten, aanwezige knelpunten en te verwachte ontwikkelingen. Dit tezamen leidt tot een beschrijving van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en water behandeld. In Hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Beleidskader

De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.

2.1.1 Gemeentelijk beleid

Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland

Op 8 december 2020 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland vastgesteld. De Omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. De Omgevingsvisie is breder dan alleen de fysieke leefomgeving; ook onderwerpen als gezondheid, veiligheid en duurzaamheid moeten onderdeel uitmaken van de visie. De Omgevingsvisie geeft weer waar we met Westland naartoe willen en bindt de gemeente aan haar eigen voornemens en ambities.

De Omgevingsvisie werkt door in het (later nog op te stellen) omgevingsprogramma, waarin beleidsvoornemens en maatregelen staan die dienen om de doelen in de leefomgeving te bereiken. De Omgevingsvisie geeft ook richting aan het ontwikkelen van het omgevingsplan. Hierin worden de algemene regels en vergunningsplichten vastgelegd die bindend zijn voor burgers en bedrijven (bestemmingsplannen en verordeningen worden hiermee vervangen).

De belangrijkste opgave is het verhogen van de leefkwaliteit in Westland, waarbij het sociaal-maatschappelijke en economische belang van het tuinbouwcluster niet uit het oog wordt verloren. De oorspronkelijke structuren in het landschap moeten behouden blijven, net als de gemeenschapszin in de dorpen. Westland wil een groenere, gezonde en aantrekkelijke gemeente zijn. Met een people – planet – profit benadering, vindt vergroening plaats langs de belangrijke groene verbindingen en in de wijken, terwijl initiatiefnemers en ontwikkelaars worden gevraagd groeninclusief te ontwerpen en in te richten. Een klimaatbestendig beleid wordt doorgevoerd in ruimtelijke inrichting, nieuwbouw en verkeersmaatregelen. Bodemwarmte moet worden benut en er wordt aangesloten op warmtenetten in de regio. Betere bereikbaarheid en een toonaangevende rol op het gebied van kennis, innovatie en duurzaamheid in de Greenport blijven een belangrijke rol spelen.

De autonome groei van inwoners wordt geaccommodeerd door het invullen van de zachte plannen voor woningbouw in combinatie met inbreiding door bv. hoger te bouwen. De kwaliteit van de omgeving wordt verbeterd met een groen/blauwe inrichting (groene daken, beleefbaar groen en waterberging) om hittestress en wateroverlast tegen te gaan. Voor 2040 wordt één vierkante meter groen per huishouden extra gerealiseerd, voor nieuwbouwprojecten geldt een norm van 50 m2 verblijfsgroen per woning. Bij projectontwikkeling worden zoveel mogelijk de minimale eisen uit het Convenant Klimaatadaptief Bouwen gehanteerd en is het uitgangspunt dat niet langer gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen. Het woningaanbod moet aansluiten uit bij de Westlandse behoeften en economisch verbondenen. Westland wil meer dan 8000 woningen realiseren, waarvan een grote opgave betaalbaar wonen. Er ligt ook een opgave voor de huisvesting van (tijdelijke) arbeidsmigranten.

Het duurzaam glastuinbouwgebied behoudt voldoende kritische massa om een innovatieve glastuinbouwgemeente te blijven, maar het toevoegen van beleefbaar groen mag ten koste gaan van glastuinbouw. De glastuinbouw produceert in de toekomst circulair, wordt energieneutraal en klimaatadaptief. Om de modernisering en herstructurering op gang te brengen moet er letterlijk ruimte worden gemaakt, bv. door het uitplaatsen van (bedrijfs)woningen naar de dorpen. Integrale gebiedsplannen moeten betaalbaar en met voldoende draagvlak gerealiseerd kunnen worden. Langs de kust is een strand dat uitblinkt in rust en ruimte met een goede balans tussen natuur en recreatie. Daarnaast wil Westland sluitende recreatieve netwerken creëren voor verschillende gebruiksgroepen d.m.v. robuuste groen-blauwe aders. Er wordt ingezet op een hoogwaardige OV verbinding tussen Den Haag en de Hoekse Lijn richting Delft.

Bepaalde bedrijventerreinen kunnen uitbreiden, in de kernen worden (compacte) kernwinkelgebieden aangewezen. Rond 2030 zijn grote ingrepen nodig om de infrastructuur op orde te houden (vrijliggend logistiek netwerk, ongelijkvloerse kruispunten), er komt een verkenning naar de mogelijkheden voor lightrail. Het fietsnetwerk binnen en van/naar Westland wordt verbeterd met o.a. metropolitane fietspaden. Vrachtverkeer krijgt wellicht hubs en goede doorstroming naar de A4/A20 blijft een belangrijk aandachtspunt.

Natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuur Netwerk Nederland) moeten robuust, veerkrachtig, aaneengesloten en beleefbaar worden gemaakt. Voor 2030 zijn ontbrekende zones en schakels in ecologische verbindingen ingevuld, zodat de biodiversiteit bevorderd wordt. De waterkwaliteit moet worden verbeterd en er komt meer ruimte voor het vasthouden van water. Dit vraagt ook inspanningen van de glastuinbouw om meer circulair te worden, minder grondwater te onttrekken en water te bergen.

De toekomstkaart van Westland:

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0001.png"

Verkeer- en vervoerbeleid

In de structuurvisie Westland uit 2014 is in hoofdlijnen het verbeteren van de bereikbaarheid van Westland opgenomen. Het verbeteren van de bereikbaarheid ondersteunt de ambities om een duurzame Greenport gemeente zijn, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Speerpunten voor de bereikbaarheid zijn:

  • Aansluiting op het rijkswegennet verbeteren;
  • Realiseren vlinderstructuur Westland;
  • Mobiliteitsmanagement;
  • Hoogwaardig openbaar vervoer ontwikkelen;
  • Langzaam verkeer stimuleren;
  • Ontsluiting kernen en glastuinbouwgebieden verbeteren.


De kaders voor onder andere duurzaam veilige inrichting van de wegen en de parkeernormen zijn opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006.

Beleidsregel Parkeernormering gemeente Westland 2018

In de vergadering van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018 is de 'Beleidsregel Parkeernormering gemeente Westland 2018' vastgesteld. Hiermee vervalt de verwijzing naar het WVVP. In het beleid is de parkeernormering van de gemeente Westland geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de meest recente kerncijfers van het CROW (landelijke richtlijnen) .Aanvullend op deze beleidsregel zijn er afspraken gemaakt met 's-Heerenloo met betrekking tot het vereiste aantal parkeerplaatsen, welke noodzakelijk zijn voor de gebiedsontwikkeling.

Beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland

In de beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland wordt beschreven hoe om moet worden gegaan met diepte werkzaamheden op locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. De basis voor het gemeentelijk beleid voor het opsporen van explosieven is de explosieven risicokaart. Deze kaart geeft een eerste indicatie van het mogelijke gevaar van diepte werkzaamheden op bepaalde locaties in het Westland. In het projectgebied zijn geen mogelijke vindplaatsen van conventionele explosieven aanwezig.

Handhaven op maat

Op 17 november 2015 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhavingsbeleid, integrale handhaving Wabo taken' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht beschreven. De naleving van wet- en regelgeving is daarbij een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, burgers en bedrijven. De wet- en regelgeving zijn bedoeld om kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid binnen de leefomgeving te beschermen en bevorderen en dat is in ieders belang. Dit draagt bij aan een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor de burgers en ondernemers van de Gemeente Westland. De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, zodat handhavend optreden hiertegen eenduidig mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid er van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingstraject ingezet.

Handhavingsstrategie thema Glastuinbouw 2020

Op 31 januari 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland de 'Handhavingsstrategie strijdig gebruik in het duurzaam glastuinbouwgebied' vastgesteld. Dit betrof een handhavingsstrategie ten aanzien van het strijdige gebruik van glastuinbouwgronden in de gemeente Westland. Deze handhavingsstrategie moest worden beschouwd als een aanvulling op, en op onderdelen een wijziging van, het bestaande 'Handhavingsbeleid, integrale handhaving Wabo-taken gemeente Westland', zoals vastgesteld op 5 oktober 2015.

De handhavingsstrategie had uitsluitend betrekking op het gebruik van gronden en opstallen in het duurzaam glastuinbouwgebied in strijd met de aan de gronden gegeven bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' en de wijze waarop daar vanuit het oogpunt van handhaving mee werd omgegaan.

De 'Handhavingsstrategie thema glastuinbouw Westland 2020' vervangt de 'Handhavingsstrategie strijdig gebruik in het duurzaam glastuinbouwgebied' van 31 januari 2017, doch betreft inhoudelijk voornamelijk op onderdelen een wijziging van deze strategie en de aanhangende beleidsregels.

Dit beleid moet worden beschouwd als sectorale uitwerking van het bestaande 'Handhavingsbeleid, integrale handhaving Wabotaken gemeente Westland'.

Legalisatie van oude overtredingen kan alleen plaatsvinden onder strikte voorwaarden. Aan die strikte voorwaarden zit een sterke belangenafweging vast. Immers, de belangen die met handhaving worden gediend hebben primair betrekking op het faciliteren van de uitoefening van de toegekende bestemming aan een perceel. In het geval van handhaving in het glastuinbouwgebied betreft dit uiteraard primair het beschikbaar houden van gronden om deze te kunnen gebruiken voor de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf met alle daarbij behorende voorzieningen.

Om invulling te geven aan de strikte voorwaarden is een centrale doelstelling geformuleerd:

Het legaliseren van langdurig, ongewijzigd, strijdig privégebruik van gronden en/of opstallen in het duurzaam glastuinbouwgebied voor zover dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de (uitoefening van de) bestemming .

In onderhavig beleid is echter wel onderscheid gemaakt tussen langdurige en nieuwe overtredingen. Voor oude overtredingen van burgerbewoning van een agrarische bedrijfswoning (die dus niet voor legalisatie in aanmerking komen wegens onevenredige aantasting van het glastuinbouwgebied) is aangegeven dat deze worden ondergebracht in een persoonlijk overgangsrecht. Dit overgangsrecht komt, zoals eerder beschreven, er op neer dat de huidige bewoners van deze woningen in de woning mogen blijven wonen, maar dat de bewoning bij het beëindigen van de bewoning door de huidige bewoners overeenkomstig het bestemmingsplan moet zijn.

Voor bestaande overtredingen (die na 4 december 2008 zijn ontstaan) en nieuwe overtredingen (die zich nog voor moeten doen) geldt de mogelijkheid tot een tijdelijke omgevingsvergunning, onder voorwaarden. In tegenstelling tot het persoonlijk overgangsrecht is deze vergunning niet persoonsgebonden, maar object gebonden. Dit maakt de vergunning weliswaar overdraagbaar, maar daar tegenover staat eigenaren onder het persoonsgebonden overgangsrecht dit recht behouden in het geval dat er concreet sprake is van herstructurering.

Dit onderscheid is bewust gemaakt. Immers, de woningen zijn primair gelegen op een locatie waarbij legalisatie niet mogelijk of wenselijk is, waardoor beëindiging van de strijdige situatie en bij voorkeur ook verplaatsing van de woning de meest wenselijke oplossing is. Dit maakt dat de afweging in de bereidheid tot medewerking bij bestaande overtredingen anders is dan die bij nieuwe overtredingen.

Voor nieuwe overtredingen zal een stringentere belangenafweging plaatsvinden. Dit geldt dus zowel voor geheel nieuwe overtredingen als aanvragen voor een vergunning onder voorwaarden van (nieuwe) eigenaren van woningen die onder het persoonsgebonden overgangsrecht vielen. In die belangenafweging zal moeten worden bezien of er bijvoorbeeld niet al concreet sprake is van een herstructurering, of privaatrechtelijke handelingen niet bewust hebben geleid tot creatie van deze situatie, of sprake is (geweest) van intensivering van de overtreding of dat legalisatie wegens gewijzigde omstandigheden niet in de rede ligt.

Woonvisie

De Woonvisie Westland 2020-2030 is een actualisatie van de Woonvisie van 2016 en richt zich op het deelonderwerp "wonen" van de Ontwerp-Omgevingsvisie Westland. De Woonvisie is vastgesteld in juli 2020. De Omgevingsvisie van gemeente Westland vormt de rode draad voor de ruimtelijke plannen en woningbouwplannen in Westland de komende jaren. Onze focus blijft op het tuinbouwcluster liggen, maar we zoeken daarin een betere balans met de leefomgeving. Westland wil een groenere, gezonde en aantrekkelijke gemeente zijn. In de toekomst ligt de drijfveer bij bouwen in het creëren van maatschappelijke meerwaarde. Westland werkt aan een beheersbare groei van het aantal woningen, zodat het aanbod aansluit bij de behoeften van de Westlandse bevolking en mensen die economisch verbonden zijn met de gemeente. Het woonmilieu in Westland is onderscheidend ten opzichte van de omliggende steden en sluit aan bij het dorpse leefklimaat.

De woningmarkt is continu in beweging. Dit verdraagt geen strak gedetailleerd programma, maar een kader voor beslissingen. De Woonvisie biedt het kader voor besluiten over programma's, inzet van middelen en capaciteit en geeft richting aan het handelen van de gemeente en haar partners. De Woonvisie is in overleg met de woningcorporaties, huurdersorganisaties, zorgorganisaties, uitzenders en tuindersorganisaties tot stand gekomen.

Prioriteiten en uitgangspunten van de Woonvisie

De "Woonvisie Westland 2020-2030" geeft de prioriteiten, uitgangspunten en visie hoe Westland er in 2030 uit moet zien op het gebied van (zorg)wonen en huisvesting arbeidsmigranten.

De hoofdthema's van Woonvisie zijn:

Betaalbaarheid

  • doelgroepen die aangewezen zijn op betaalbare woningen (starters, gezinnen, ouderen, zorgbehoevenden, corporatiedoelgroepen, middeninkomens, arbeidsmigranten, vergunningshouders, woonwagenbewoners);
  • grootte en differentiatie sociale woningvoorraad;
  • woonlasten;
  • gevolgen verkoop Vestia-woningen.

Doorstroming en wooncarrière

  • bevorderen doorstroming;
  • senioren (doorstroming vanuit sociale eengezinswoning);
  • slaagkansen inwoners Westland.

Nieuwe bouwambitie

  • behoud karakter kernen;
  • vergroening en verduurzaming;
  • huisvestingsoplossingen buiten de kernen;
  • wonen met zorg: levensloopgeschiktheid / aanpasbaarheid;
  • programma voor nieuwe projecten/locaties: 30-5-20-45*;
  • herbestemming maatschappelijk vastgoed;
  • flexwonen;
  • huisvesting arbeidsmigranten, ook buiten kernen en op percelen van glastuinbouwbedrijven.

(*) 30% sociale huur, 5% goedkope koop, 20% middeldure koop of huur, 45% duurdere koop

Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in Westland

In deze Nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk over Westland, om op deze wijze straathandel en vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.

Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente Westland is:

Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke spreiding.

Met daarbij de volgende randvoorwaarden:

  • in de gemeente Westland wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen. Opslag en verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan;
  • iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente Westland;
  • in de gemeente Westland worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en verkooppunten van consumentenvuurwerk toegestaan;
  • opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorpskernen;
  • nieuwe vestiging in dorpskernen is niet toegestaan;
  • de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in gebieden waar een bedrijfsbestemming geldt of in tuincentra;
  • opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten;
  • bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.

In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen dat opslag en verkoop van consumentenvuurwerk niet is toegestaan.

Convenant klimaatadaptief bouwen Zuid-Holland (2018)

Nieuwbouwlocaties in Zuid-Holland worden zoveel mogelijk klimaatadaptief gebouwd, zodat ze bestand zijn tegen weersextremen als gevolg van klimaatverandering. Deze ambitie is vastgelegd in het convenant (overeenkomst) klimaatadaptief Bouwen. Dit is ondertekend door onder meer bouwbedrijven, gemeenten -waaronder Westland-, de provincie, waterschappen, maatschappelijke organisaties, financiers en projectontwikkelaars.

Klimaatverandering heeft grote impact op de leefomgeving en het aantal weersextremen neemt toe. Zuid-Holland staat voor een grote bouwopgave, tot 2025 zijn er in de provincie 100.000 nieuwe woningen nodig. Deze ontwikkelingen maken het van belang dat klimaatadaptief bouwen zo snel mogelijk de nieuwe norm wordt. Dit is concreet vertaald in het convenant klimaatadaptief bouwen in Zuid-Holland. Hierin zijn procesafspraken gemaakt gericht op het verminderen van de wateroverlast, hittestress, droogte en bodemdaling en het vergroten van de biodiversiteit. Het convenant is op 4 oktober 2018 van start gegaan. In de eerste fase van dit convenant is toegewerkt naar een minimaal programma van eisen voor nieuwbouw in relatie tot:

  • Hevige neerslag: Hevige neerslag leidt niet tot grote schade aan infrastructuur, gebouwen, eigendommen of groen in of buiten het plangebied;
  • Droogte: Langdurige droogte leidt niet tot verdroging of schade aan de gebouwde omgeving;
  • Hitte: Tijdens hitte biedt de bebouwd omgeving een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving;
  • Bodemdaling: Bodemdaling in bebouwd gebied blijft beperkt en betaalbaar;
  • Overstromingen: Bebouwde omgeving is bestand tegen overstromingen;
  • Biodiversiteit: Groenblauwe structuur en biodiversiteit worden versterkt op de planlocatie en in de directe stedelijke omgeving.
2.1.2 Regionaal beleid

Metropoolregio Den Haag-Rotterdam

In de metropoolregio Rotterdam Den Haag werken 23 gemeenten samen aan het verbeteren van de bereikbaarheid en het vernieuwen van de economie. Daarmee versterken ze onder meer de (internationale) concurrentiepositie van de regio. Met elkaar vormen deze 23 gemeenten het bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH).

Voor het overleg tussen de 23 gemeenten en het nemen van besluiten kent de MRDH de volgende besturen en commissies: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de bestuurscommissie Vervoersautoriteit (Va), de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat (EV) en de voorzitter. Met 23 gemeenten, 2,3 miljoen mensen, 1,2 miljoen banen met werk voor 13,5% van de Nederlanders en een bijdrage van 15% aan het BNP is de metropoolregio een regio die er toe doet. Voor een grootstedelijke regio waar het goed wonen, werken en recreëren is, heeft de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) zichzelf twee belangrijke ambities gesteld: het vernieuwen van economie en het verbeteren van de bereikbaarheid. Het Rijk gaf de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de status van vervoerregio. En daarmee ook wettelijke taken rond verkeer en vervoer. Aan het begin van elke nieuwe bestuursperiode (elke vier jaar) stelt het bestuur een regionale strategische agenda vast, van waaruit de regionale vraagstukken worden opgepakt. De huidige strategische agenda loopt tot en met 2022.

2.1.3 Provinciaal beleid

Het omgevingsbeleid Zuid-Holland is op 1 april 2019 in werking getreden. In het Omgevingsbeleid is al het bestaande provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving samengevoegd in een Omgevingsvisie en een Omgevingsverordening. Omdat onderdelen uit het Programma ruimte naar het visiedeel zijn omgezet, is het resterende deel hiervan nu onderdeel van het Omgevingsbeleid. Het gehele Omgevingsbeleid is alleen redactioneel gewijzigd, de beleidsinhoud is niet veranderd.

Het beleid is eenvoudiger, transparanter en toegankelijker gemaakt voor initiatiefnemers in Zuid-Holland. Al het sectorale beleid is samengevoegd in een digitaal systeem, dubbele teksten zijn er uit gehaald en samenhang is inzichtelijker gemaakt. Hiermee is een einde gekomen aan sectorale visies en nota's. Het beleid kan nu modulair worden aangepast en daarmee kan het Omgevingsbeleid doorontwikkeld worden richting inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Met het samenbrengen van verschillende beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving tot 1 integraal Omgevingsbeleid sorteert de provincie voor op de Omgevingswet. De Omgevingswet verplicht provincies om 1 Omgevingsvisie en een Omgevingsverordening te maken.

De Omgevingsvisie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een introductie op het Omgevingsbeleid, waarin opgenomen de ruimtelijke hoofdstructuur;
  • De ontwikkelrichting die is opgenomen in het deel Ambities en sturing;
  • Een beschrijving van de omgevingskwaliteit van Zuid-Holland, waaronder de provinciale inzet voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit;
  • Samenhangende beleidskeuzes, integraal toegankelijk via de digitale raadpleegomgeving.

Met het Omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit. Hieraan wordt richting gegeven door het maken van samenhangende beleidskeuzes, die volgen uit onze provinciale opgaven. Deze beleidskeuzes werken door naar uitvoeringsprogramma's en naar regels in de verordening. Het geheel aan bestaande beleidskeuzes, inclusief de doorwerking naar programma's en verordening, vormt het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving.

.

Ruimtelijke hoofdstructuur

De ruimtelijke hoofdstructuur toont de essentie en de samenhang van verschillende ruimtelijke beleidskeuzes uit de Omgevingsvisie. Het integrale kaartbeeld van de ruimtelijke hoofdstructuur is opgebouwd uit de volgende kaartbeelden:

  • het dagelijks stedelijk systeem, dat bestaat uit de stedelijke agglomeratie en de daarmee via h.o.v. verbonden regiokernen;
  • de hoogstedelijke zone tussen Leiden en Dordrecht;
  • het logistiek-industriële systeem van mainport, greenports langs vaarwegen en zware infrastructuur;
  • de samenhang van grote landschappelijke eenheden met de stedelijke agglomeratie;
  • de groene ruimte en de groenblauwe structuur;
  • het bodem- en watersysteem;
  • energie

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0002.jpg"

De ruimtelijke hoofdstructuur

De drukte in de ondergrond neemt toe als gevolg van nieuwe mogelijkheden om de ondergrondse ruimte te benutten en de toenemende druk op de bovengrondse ruimte. Dat vraagt om een actieve ordening van ondergrondse functies, afgestemd met bovengrondse ontwikkelingen, in een driedimensionale planvorming (3D-ordening).

De ruimtelijke hoofdstructuur van de ondergrond toont indicatief en informatief de huidige ruimtelijke situatie van de ondergrond en strategische doelstellingen voor de ondergrond. De kaart verbeeldt de grotere ondergrondse infrastructuur van bovenlokaal belang én de gebieden met een specifieke betekenis vanuit een ondergronds belang. Onder de grote ondergrondse infrastructuur van bovenlokaal belang zijn meegenomen de (buis)leidingen, warmtenetwerken, tunnels in het openbaar vervoer en wegennetwerk. Gebieden met een specifiek ondergronds belang hebben betrekking op de bescherming/reservering voor de drinkwatervoorziening, de ambitie voor bodemenergie, de stimulering van ondergrondse waterberging, aardkundige waarden en hoge archeologische waarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0003.png"

Programma Ruimte

Een nieuwe versie van het Programma ruimte is gelijktijdig met de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld en in werking getreden. Het nieuwe Programma ruimte heeft een iets andere opzet gekregen dan voorheen. Er is gekozen om het algemene beleid zoveel mogelijk bij elkaar te zetten in de Omgevingsvisie. Een deel van het beleid uit het oude Programma ruimte is daarom overgezet naar de Omgevingsvisie. Het resterende deel van het Programma ruimte bevat vooral locatie specifieke en programmatische gegevens. Het gaat om een nadere invulling en uitwerking van een aantal ruimtelijk relevante onderdelen van de Omgevingsvisie. De 3 ha kaart en de tabellen met locaties groter dan 3 ha buiten bestaand stads- en dorpsgebied is terug te vinden in het nieuwe Programma ruimte.

Ambitie

Zuid-Holland is een strategisch gelegen, vruchtbare delta, grotendeels onder zeeniveau, met een dalende bodem en mede daardoor met een uniek gevarieerd kust-, veen- en rivierenlandschap. In dit gebied hebben inwoners het landschap gevormd en bewoonbaar gemaakt door inpoldering. Ook hebben onze inwoners het gebied verbonden met de rest van de wereld. In de loop der eeuwen heeft zich in Zuid-Holland een meerkernig stedelijk netwerk ontwikkeld. Een centrum van handel, cultuur en wetenschap, met als kenmerk en kracht de diversiteit aan mensen, landschap en economie. Een dynamische delta die altijd dreigingen heeft weten om te zetten in kansen.

Zuid-Holland is kwetsbaar voor veranderingen, zoals globalisering, klimaatverandering, demografische trends en nieuwe technologie. In ons laaggelegen deltagebied heeft de klimaatverandering grote ruimtelijke, economische en sociale gevolgen. Zuid-Holland is als open economie gevoelig voor de gevolgen van globalisering. De segregatie neemt toe. Onze energie-intensieve economie heeft, zoals ook benoemd in het klimaatakkoord van Parijs, alleen toekomst als wordt overgegaan tot verduurzaming. Daarnaast zorgt de trek naar de stad voor een toenemende druk op onze schaarse ruimte. Tegelijkertijd herbergt deze regio een groot reservoir van talent, creativiteit en ondernemerskracht.

De Provincie ziet zes richtinggevende ambities in de fysieke leefomgeving. Deze nevengeschikte ambities staan niet op zichzelf. Ze zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar deze regio voor staat. Onze ambities zijn de kaders waarbinnen wij ruimte geven.

  • Naar een klimaatbestendige delta;
  • Naar een nieuwe economie: the next level;
  • Naar een levendige meerkernige metropool;
  • Energievernieuwing;
  • Best bereikbare provincie;
  • Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

GLASTUINBOUW

De tuinbouw in Zuid-Holland is in de fase van volwassenheid van hun levenscyclus beland. De werkgelegenheid, de afzet en innovatiekracht van deze sectoren stabiliseren en dreigen zonder bijsturing op termijn wellicht zelfs af te nemen. De opgave voor de glastuinbouw is om te vernieuwen en verduurzamen. Kansen op innovatie en groei ontstaan door meer interactie tussen economische clusters en door nieuwe economische sectoren binnen de traditioneel sterke clusters. Nauwe samenwerking tussen overheden, ondernemers en onderzoekers en een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt kunnen daarbij tot stroomversnelling leiden. Het sneller naar de markt brengen van nieuwe kennis (valorisatie) wordt daardoor bevorderd.

De opgave voor de sector is om meer toegevoegde waarde te genereren bij het zelfde ruimtegebruik met minder verbruik van energie en water. Het proces van schaalvergroting stelt eisen aan de ruimtelijke inrichting van de Greenports en vraagt om modernisering van teeltareaal. Verder experimenteert de sector op grote schaal met nieuwe vormen van energiewinning en waterberging. Naast de primaire productie groeien vooral de toeleverende bedrijven sterk, wat tot conflicterende ruimteclaims leidt, omdat het eveneens van groot belang voor het innovatief vermogen van de sector is dat binnen de provincie voldoende teeltareaal voor (glas)tuinbouw beschikbaar blijft.

Westland is een glastuinbouwgebied dat zich door herstructurering, modernisering en intensivering van het bestaande areaal verder moet ontwikkelen. Binnen Westland is ruimte voor glasopstanden, maar de Provincie biedt bij uitzondering ook ruimte voor weloverwogen vormen van functiemenging, als die het greenportcluster versterken. Bedrijven kunnen worden toegelaten als ze behoren tot de keten glastuinbouw en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Greenport als internationaal centrum voor teelt, kennis en handel.

2.1.3.1 Afwijken middels 6.15 Omgevingsverordening

Volgens de kaart zijn de gronden aangewezen als 'Glastuinbouwgebieden'. Concentratiegebieden voor glastuinbouw kunnen qua belevingswaarde worden beschouwd als bedrijventerrein. Ontwikkelingen in de glastuinbouw dienen bij voorkeur bij te dragen aan een grootschalig, geconcentreerd, modern uiterlijk en functioneren. Gericht op zoveel mogelijk meervoudig ruimtegebruik en collectieve voorzieningen, met aandacht voor aansluiting op bestaande landschappelijke structuren. Een dooradering van het gebied met water en recreatieve routes is gewenst.

Volgens artikel 6.15 lid 1 is het volgende toegestaan:

Een bestemmingsplan voor gronden binnen het glastuinbouwgebied, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 11 in bijlage II, laat alleen glastuinbouwbedrijven en openlucht tuinbouwbedrijven toe, alsmede de daarbij behorende voorzieningen en voorzieningen voor energieopwekking.

Om de ontwikkeling van de woonwijk mogelijk te maken, wordt gebruik gemaakt van de afwijking uit artikel 6.15 lid 7 uit de Omgevingsverordening.

In afwijking van het eerste lid, kan een bestemmingsplan voor het maatwerkgebied glastuinbouw, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op kaart 11 in bijlage II, bestemmingen bevatten die transformatie naar andere functies mogelijk maken zoals aangegeven in het Programma ruimte.

In het Programma ruimte zijn op de '3 ha kaart' nog te ontwikkelen woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en andere stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 ha buiten BSD opgenomen. Op de bijbehorende tabellen is een overzicht opgenomen van de namen en de oppervlaktes van de locaties. Als een locatie is opgenomen op de '3 ha kaart' betekent dit dat de provincie op hoofdlijnen geen ruimtelijk bezwaar heeft tegen de betreffende ontwikkeling. De regionale visies voor wonen en bedrijventerreinen vormen belangrijke input voor de '3 ha kaart'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0004.png"

Woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en andere stedelijke ontwikkelingen (3 ha kaart).

2.1.4 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. 

 

Doelen

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0005.jpg" 

Figuur - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur

 

Nationale belangen

De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding.

2.1.5 Conclusie

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de beleidskaders van de verschillende overheden.

2.2 Perceelsbeschrijving

2.2.1 Assendelftlaan 2 Monster

In 2021 is de woning Assendelftlaan 2 gesloopt ten behoeve van de reconstructie van het omliggende glastuinbouw bedrijf. Hierbij is gebruik gemaakt van de regeling 'Verduurzaming en Obstakelvrije Ruimte voor Modernisering" (VORM).

De locatie van de woning is gelegen in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' en had de bestemming 'Wonen".

Het is onwenselijk ter plaatse een nieuwe woning te realiseren. De gronden komen immers ter beschikking van het glastuinbouwbedrijf.

De bestemming van het perceel Assendeltlaan 2 wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0006.png"

De woning Assendelftlaan 2 te Monster

2.2.2 Blaker 14 De Lier

Op 11 mei 2020 is het wijzigingsplan Blaker 2, 4, 8, 12 en 14 te De Lier vastgesteld. Hierbij is de bestemming van de woning Blaker 14 gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar 'Wonen'.

Bij het wijzigingsplan is echter de sloot naast de woning bestemd als 'Wonen', terwijl een deel van de achtertuin niet voorzien is van de passende bestemming.

Dit wordt hersteld. De sloot wordt voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw', waar het gebruik ten behoeve van de waterhuishuiding in past. Het gehele achtererfgebied van de woning Blaker 14 wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0007.png"

De woning Blaker 14, met rechtsonderin de watergang.

2.2.3 Blaker 22 De Lier

Op de locatie Blaker 22 bevindt zich een woning, met de bestemming 'Wonen'.

De bestaande woning wordt echter vervangen door een nieuwe woning. Ook deze nieuwe woning wordt gerealiseerd binnen de bestemming 'Wonen', zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

Echter ontstaat er door de realisatie van de nieuwe woning een onlogische verkaveling. In het bestemmingsplan wordt de vorm van de woonbestemming ter plaatse aangepast, zodat er wederom sprake is van een logische verkaveling. Daarnaast zal een deel van de gronden voorzien worden van de bestemming 'Groen' en 'Verkeer'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0008.png"

De bestaande woning Blaker 22

2.2.4 Boerenlaan 4c tot en met 8d 's-Gravenzande

In de periode 2013 tot en met 2016 zijn aan de Boerenlaan in 's-Gravenzande een 12-tal uitplaatskavels gerealiseerd. Deze uitplaatskavels worden van het glastuinbouwgebied afgeschermd door een watergang. Een deel van de watergang maakt kadastraal onderdeel uit van de woonkavels en een deel maakt kadastraal onderdeel uit van het glastuinbouwbedrijf. De bestemming van deze watergang was niet consistent. De watergang is in het bestemmingsplan Verzamelplan Glastuinbouw voorzien van de bestemming 'Water'.

Nu is gebleken dat een deel van de woonkavels nog de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' hebben. Het betreft gemiddeld om en nabij 30m2 per woonperceel. Met dit bestemmingsplan wordt de bestemming in overeenstemming gebracht met het daadwerkelijke gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0009.png"

De woonkavels Boerenlaan 4c tot en met 8d

2.2.5 Boomaweg 1 Monster

Op de hoek Boomaweg-Molenweg in Monster is een waterpartij aanwezig.

Deze waterpartij is in eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland, maar in het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Boomawatering' is de waterpartij voor 2/3 voorzien van de bestemming 'Verkeer' en voor 1/3 voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0010.png"

De waterpartij op de hoek Boomaweg-Molenweg

Om de bestemming van het gebied in overeenstemming te brengen met de functie zal de waterplas voorzien worden van de bestemming 'Water'.

2.2.6 Boomgaardspad 1 Naaldwijk

De woonbestemming van Boomgaardspad 1 is niet in overeenstemming met de kadastrale eigendommen. Dit perceel in wordt in dit bestemmingsplan meegenomen om zo het eigendom en de bestemming van het perceel in overeenstemming te brengen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0011.png"

Het perceel Boomgaardspad 1

2.2.7 Bredenel uitplaatskavels Poeldijk

Het woonrecht van Bredenel 5 zou worden ingezet op het woonkavel wat niet genummerd is, namelijk rechts van kavel 4 en ten noorden van kavel 2.

Inmiddels is gebleken dat dit kavel op korte termijn niet gerealiseerd gaat worden. Het woonrecht is nu specifiek aan dit kavel gekoppeld. Inmiddels zijn er wel concrete plannen voor de realisatie van een woning op het bouwkavel 5. Aangezien aan dit kavel geen woonrecht is gekoppeld, is dit kavel voorzien van een voorwaardelijke verplichting.

Om het bouwkavel Bredenel 5 in te kunnen zetten op dit kavel, dient de koppeling met het andere kavel losgelaten te worden.

Het bouwkavel rechts van 4 wordt nu voorzien van een voorwaardelijke verplichting (om zo de koppeling met het woonrecht los te laten). Op het bouwkavel 5 wordt de voorwaardelijke verplichting verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0012.png"

Bouwplan Bredenel, met kavelnummering

2.2.8 Burgemeester Cramerlaan 9 en 9a De Lier

Bij de percelen Burgemeester Cramerlaan 9 en 9a is gebleken dat de woonbestemming niet aansluit op de eigendomssituatie. De bestemming van deze gronden is niet in overeenstemming met het gebruik. Voor de percelen worden de bestemmingen van de percelen aangepast zodat deze in overeenstemming zijn met het feitelijke gebruik en het feitelijke eigendom.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0013.png"

De woningen aan de Burgemeester Cramerlaan 9 en 9a

2.2.9 Burgemeester Crezéelaan 52 en 56 De Lier

De woningen Burgemeester Crezéelaan 52 en 56 zijn voorzien van de bestemming 'Wonen'. Echter is een deel van de voortuin (650m2 bij nr. 52 en 810 m2 bij nr. 56) en een deel van de achtertuin (470m2 bij nr. 52 en 635m2 bij nr. 56) voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

In het bestemmingsplan Landelijk gebied, 3e herziening, zijn beide woningen destijds voorzien van de bestemming burgerwoning. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is maar een deel van het perceel voorzien van de bestemming 'Wonen'. De overige gronden zijn bestemd als 'Agrarisch-Glastuinbouw', waardoor het gebruik van deze gronden onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is komen te vallen.

De gronden, welke in gebruik zijn als siertuin, maar die bestemd zijn als 'Agrarisch-Glastuinbouw' vallen dus onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan. Dit is echter niet de intentie geweest, te meer omdat het achterliggende glastuinbouwbedrijf heeft aangegeven de gronden niet te kunnen gebruiken ten behoeve van het bedrijf.

In dit bestemmingsplan worden beide percelen voorzien van de bestemming 'Wonen'. Hiermee wordt de overgangsrechterlijke situatie opgeheven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0014.png"

De woningen (met siertuin) aan de burgemeester Crezéelaan 52 en 56

2.2.10 Burgemeester Doornlaan 5a De Lier

Een deel van de berm van de Burgemeester Doornlaan (ter hoogte van nummer 5a) is niet voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan. Dit deel heeft een oppervlakte van 15m2. Omdat het gewenst is het gehele grondgebied van de gemeente te voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan (in verband met de aankomende Omgevingswet) wordt ook dit deel van de Burgemeester Doornlaan in dit bestemmingsplan opgenomen en voorzien van de bestemming Groen, aangezien het een stuk van de berm betreft.

2.2.11 Burgemeester Elsenweg 43 Naaldwijk

Het pand Burgemeester Elsenweg 43 betreft de, als zodanig bekende, Vlietwoning. De Vlietwoning is een van de oudste panden van de gemeente Westland. In het huidige bestemmingsplan is de locatie voorzien van de bestemming 'Cultuur en Ontspanning', met de nadere functieaanduiding 'museum'.

Na geruime tijd van leegstand is men voornemens het pand weer in gebruik te nemen, maar dan wel in combinatie met een ondersteunende horecafunctie.

Het nu geldende bestemmingsplan laat deze laatste functie niet toe. Gezien het maatschappelijke belang van het behoud van dit rijksmonument wordt de gevraagde horecafunctie in dit bestemmingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0015.png"

Het pand Burgemeester Elsenweg 43

2.2.12 Burgemeester Elsenweg 45 Naaldwijk

De woning Burgemeester Elsenweg 45 is voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Echter is een deel van het perceel, met een oppervlakte van om en nabij 75m2, voorzien van de bestemming 'Cultuur en Ontspanning'.

Deze bestemming behoort toe aan de, ten noorden van de woning gelegen, gronden van het museum.

Abusievelijk is een deel van het woonperceel ook bestemd als 'Cultuur en Ontspanning'.

Dit wordt nu hersteld, waardoor het woonperceel, behorende bij de woning Burgemeester Elsenweg 45 voorzien wordt van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0016.png"

De woning Burgemeester Elsenweg 45

2.2.13 Burgerdijkseweg 8 De Lier

Burgerdijkseweg 8 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0017.png"

De voormalige boerderij Burgerdijkseweg 8

2.2.14 Burgerdijkseweg 14a De Lier

Burgerdijkseweg 14a betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Op deze locatie is tevens een aanduiding opgenomen voor bedrijfsmatige opslag. Ook deze aanduiding wordt opgenomen in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0018.png"

De voormalige boerderij Burgerdijkseweg 14a

2.2.15 Burgerdijkseweg 16 De Lier

Burgerdijkseweg 16 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0019.png"

De voormalige boerderij Burgerdijkseweg 16

2.2.16 Burgerdijkseweg 18 De Lier

De woning Burgerdijkseweg 18 met omliggende gronden kadastraal bekend sectie G, nummers 156 en 157 met een oppervlakte van 12.633m² is gelegen aan het lint van de Burgerdijkseweg. De woning maakte oorspronkelijk deel uit van een aanzienlijk boerenbedrijf dat naast deze woning een historische boerderij, de naastegelegen woning Burgerdijkseweg 16 en in totaal circa 50 hectare land omvatte.

In de jaren '90 van de vorige eeuw is tijdens de reconstructie Midden-Delfland het land herverkaveld en onderdeel gaan uitmaken van glastuinbouwbouwcomplexen. De woningen zijn destijds bewoond gebleven door de rustende boeren. De woning Burgerdijkseweg 16 heeft reeds een bestemming 'Wonen-Voormalige boerderij', maar de woning Burgerdijkseweg 18 heeft nog de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Vanuit de eigenaar is verzocht om een oplossing te zoeken voor deze woning en het omliggende perceel wat al sinds de ontwikkeling van de achtergelegen gronden in glastuinbouwgebied er zo bij ligt. Er is toentertijd een wijziging aangevraagd. Dit is echter geweigerd vanwege de oppervlakte van de gronden boven de maximale 1.000m².

In overleg met de gemeente Midden-Delfland was het de bedoeling om de overgebleven gronden te gebruiken als groencompensatie in verband met aanleg aardwarmte project ETP in het Kraaijennest en het uitplaatsen van drie woningen. Echter na een lange periode van gesprekken en het bereiken van informele overeenstemming heeft ETP aangegeven dat het economisch onverantwoord is om een geothermieboring voor de Kralingerpolder uit te voeren. Het stopzetten van de realisatie van de geothermielocatie heeft als consequentie dat de herinrichting van de herplantlocatie financieel niet meer vanuit Midden-Delfland ondersteund kan worden.

Ondanks het feit dat groencompensatie vanuit Midden-Delfland niet meer aan de orde is, zijn we toch doorgegaan met de uitwerking van de plannen. Het realiseren van extra groen op gronden die door de ligging van de hoofdwatergang en de achtergelegen glastuinbouwbedrijven niet meer duurzaam ontwikkeld kunnen worden voor de glastuinbouw sluit goed aan bij de structuur van woningen en groen aan de Burgerdijkseweg.

Naast groen komen er ook natuurvriendelijke oevers. Het Hoogheemraadschap heeft vanuit de Europese Kader Richtlijn Water een duidelijke opdracht om de waterkwaliteit (van Westland) te verbeteren en wil daarom graag natuurvriendelijke oevers in het Westland realiseren om dit te kunnen bereiken. Dit zal voor het overgrote deel (ca 10 ha) in het Westlandse glastuinbouwgebied moeten plaatsvinden. Gebleken is dat dergelijke maatregel en het meest effect hebben op gronden nabij hoofdwatergangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0020.png"

Uitsnede Gis

Naast de ontwikkeling van extra groen aan het lint de Burgerdijkseweg vinden ook de twee onderstaande wijzigingen plaats:

Omzetten woning Burgerdijkseweg 18 de Lier

De woning Burgerdijkseweg 18 gelegen aan het lint wordt omgezet in de bestemming 'Wonen' met een oppervlakte van 1000m² en door de omzetting van de gronden met de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' in de bestemming 'Wonen' geen toekomstige reconstructie in de weg.

Uitplaatsen van drie woningen

Door naast het omzetten van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' ook drie woningen uit te plaatsen komt er elders in het glastuinbouwgebied weer ruimte beschikbaar door de sloop van de woningen voor herstructurering. Voor deze kavels zijn nog geen woonrechten aangeleverd, waardoor er gekozen is voor een voorwaardelijke verplichting.

Voorwaardelijk verplichting

Vanwege het feit dat niet aan alle voorwaarden van omzetting wordt voldaan (artikel 3.7.3. van de planregels bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is op de planverbeelding bij deze kavels een functieaanduiding "(sw-vwv)" opgenomen met daaraan verbonden een voorwaardelijke verplichting die opgenomen is in de planregels. Het gaat om de volgende voorwaarden:

  • de sloop van de (voormalige bedrijfs-)woning nodig is vanwege de (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw;
  • de (voormalige bedrijfs-)woning wordt gesloopt, binnen 2 maanden na gereedmelding van de nieuwe woning;
  • de achter te laten kavel aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan;
  • alle bestaande bouwwerken, op de achter te laten kavel, zijn gesloopt;
  • de herstructurering en/of schaalvergroting waar de woning onderdeel van uitmaakt de instemming heeft van de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder;

Op deze manier is het pas mogelijk om te bouwen op deze kavels als alsnog voldaan wordt aan deze voorwaarden bij de uiteindelijke aanvraag omgevingsvergunning. Voor deze voorwaardelijke verplichting is gekozen omdat er anders een aparte procedure met onderzoeken, overeenkomsten etc. doorlopen moet worden voor alleen dit perceel. De vraag is of dit efficiënt is en bijdraagt aan het beoogde doel, namelijk de (snelle) uitplaatsing van een in de weg liggende woning. Door de ontwikkeling van 'Groen' en 'Water' is dit een unieke situatie en niet van toepassing op solitaire uitplaatslocaties.

In het rapport Hordijk is duidelijk gesteld dat eerst een woning gesloopt dient te worden alvorens een bestemming wordt gewijzigd. Deze lijn volgend lijkt er geen ruimte voor andere instrumenten dan het 'opstapelen' van verzoeken om deze gezamenlijk in procedure te brengen. Dit lijkt de dynamiek niet ten goede gekomen.

Uit jurisprudentie is echter gebleken dat de wetgever het mogelijk maakt om een zogenaamde 'voorwaardelijke verplichting' op te nemen in een bestemmingsplan. In de bekende gevallen gaat het om de uitvoering van de 'ruimte-voor-ruimte' regeling, waarbij agrarische opstallen dienen te worden gesloopt ten behoeve van het verkrijgen van een woonbestemming. Om de sloop van de opstallen 'af te dwingen' kan het bestemmingsplan er daarom in voorzien dat de bestemming 'Wonen' slechts mag worden gebruikt als de opstallen zijn gesloopt.

Het is hierdoor mogelijk om bij uitzondering de kavels reeds de bestemming 'Wonen' toe te kennen, waarbij deze niet eerder gebruikt mag worden dan wanneer daarvoor een agrarische bedrijfswoning (in de weg liggend uiteraard) of andere burgerwoning is gesloopt. Ten gevolge hiervan kan een uit te plaatsen woning na uiterlijk 8 weken worden gebouwd in plaats van ca. 26 weken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0021.png"

Voorlopige inrichting

2.2.17 Burgerdijkseweg 22 De Lier

Burgerdijkseweg 22 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0022.png"

De voormalige boerderij Burgerdijkseweg 22

2.2.18 Burgerdijkseweg 26 tot en met 34 De Lier

Burgerdijkseweg 26, 30 en 34 betreffen voormalige boerderijen. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Op 26 juni 2018 is voor het perceel Burgerdijkseweg 32 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een extra woning. Deze woning wordt in dit bestemmingsplan opgenomen als reguliere woning.

De boerderij Burgerdijkseweg 34 betreft een monument en wordt voorzien van de aanduiding cultuurhistorische waarde.

Op deze locatie is tevens een aanduiding opgenomen voor horeca activiteiten. Ook deze aanduiding wordt opgenomen in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0023.png"

De voormalige boerderijen Burgerdijkseweg 26, 30 en 34 en de burgerwoning Burgerdijkseweg 32

2.2.19 Casembrootlaan 12c Poeldijk

Op het perceel bevindt zich een kleine kas. Het perceel is al enige tijd niet meer in gebruik door de eigenaar. De kleine kas is in die periode verhuurd geweest. De eigenaar is voornemens het perceel te verkopen. Aangezien het perceel, gezien de ligging tussen verschillende percelen met de bestemming 'Wonen' en de minimale oppervlakte van het perceel, niet verkocht kan worden ten behoeve van de glastuinbouw, heeft de eigenaar gezocht naar een andere invulling.

Hiervoor heeft de eigenaar op 13 maart 2020 een Quick Scan Glastuinbouwverzoek ingediend voor het omzetten van de agrarische bestemming naar de bestemming 'Wonen'. Op 15 juni 2020 is aangegeven dat wij positief staan tegenover deze ontwikkeling.

Voor de realisatie van de bestemming 'Wonen' met een oppervlakte van 1955m² wordt gebruik gemaakt van het woonrecht Gantellaan 30 te Monster. Dit betrof een perceel met de bestemming 'Wonen' met een oppervlakte van 2700m² midden in het glastuinbouwgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0024.png"

De inmiddels gesloopte woning, waarbij de woonbestemming middels een bolletjeslijn is aangegeven

Aangezien het gebruikte woonrecht een dusdanig grote omvang had, kan voor de ontwikkeling van dit kavel volstaan worden met één woonrecht. Ter plaatse wordt een woonperceel gerealiseerd van 1955m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0025.png"

Het geprojecteerde woonkavel Casembrootlaan 12c

2.2.20 De Jonghlaan - Van Rijckevorsellaan

In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de kruising De Jonghlaan- Van Rijckevorsellaan voorzien van de bestemmingen 'Verkeer' en 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Echter is de bestemming 'Verkeer' niet gepositioneerd op de daadwerkelijke kruising.

De ligging van de bestemming 'Verkeer' wordt aangepast, zodat de kruising voorzien wordt van de bestemming 'Verkeer'. De gronden die bestemd waren als 'Verkeer', maar geen onderdeel zijn van de daadwerkelijke kruising worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0026.png"

De kruising De Jonghlaan - Van Rijckevorsellaan (met hierin de foutieve bestemmingen)

2.2.21 Endeldijk nabij 69 te Honselersdijk

Op 14 september 2019 is besloten mee te werken aan het verzoek om op de locatie aan de Endeldijk te Honselersdijk uitplaatskavels te realsieren. Deze uitplaatskavels worden mogelijk gemaakt door toepassing van een van de wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingplan 'Glastuinbouwgebied Westland.

Onderdeel van dit verzoek betrof tevens het samenvoegen van de woningen Endeldijk 69 en 69a. De woning Endeldijk 69 is gelegen in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' en is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. De woning Endeldijk 69a is gelegen in het bestemmingsplan kern Honselersdijk en is voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Samenvoegen van beide woningen, waarbij het pand bestemd wordt als 'Wonen' is alleen mogelijk door middel van een bestemmingsplan procedure. Daarom wordt de desbetreffende woning opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

Daarnaast bleek dat een deel van de Endeldijk (de doorgaande weg) niet voorzien was van een digitaal ontsloten bestemmingsplan. Ook dit deel wordt meegnemomen in het onderhavig bestemmingsplan, waarbij het ontbrekende deel van het bestemmingsplan voorzien wordt van de bestemming 'Verkeer'.

Op het perceel, gelegen tussen Endeldijk 69a en 69b wordt een extra ontsluiting gerealiseerd. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Kern Honselersdijk' biedt geen mogelijkheid voor de realistaie van de desbetreffende ontsluiting. Ook dit wordt meegenomen in dit bestemmingsplan.

Daarnaast resteert nog de bestemming van de woning Endeldijk 69b. Deze woning is voorzien van de bestemming 'Agararisch-Glastuinbouw'. Echter heeft de eigenaar van de woning geen enkele binding met de glastuinbouw en wordt deze woning straks van het glastuinbouwgebied gescheiden door de nog te realiseren uitplaatskavels. Endeldijk 69b zal in dit bestemmingsplan daarom voorzien worden van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0027.png"

Het project Endeldijk te Honselersdijk

2.2.22 Galgepad Naaldwijk

Een smalle strook, welke begint aan de Galgeweg en naar het zuiden loopt, richting de Vierschaar, achter het politiebureau door, tot aan Galgepad 8, is niet voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan.

Deze strook heeft een oppervlakte van 1300m2. Omdat het gewenst is het gehele grondgebied van de gemeente te voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan (in verband met de aankomende Omgevingswet) wordt ook deze strook in dit bestemmingsplan opgenomen. Aangezien het gebruik van de strook wisselend is, zal de strook voorzien worden van de bestemmingen 'Agrarisch-Glastuinbouw', 'Groen', 'Verkeer' en 'Water'.

2.2.23 Galgeweg Naaldwijk

Een deel van de berm van de Galgeweg (ter hoogte van nummer 22) is niet voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan. Dit deel heeft een oppervlakte van 330m2. Omdat het gewenst is het gehele grondgebied van de gemeente te voorzien van een digitaal ontsloten bestemmingsplan (in verband met de aankomende Omgevingswet) wordt ook dit deel van de Galgeweg in dit bestemmingsplan opgenomen en voorzien van de bestemming 'Verkeer'.

2.2.24 Galgeweg 49 Naaldwijk

Op 1 januari 2017 is de uitkoopregeling gestart voor woningen die recht onder hoogspanningslijnen staan.

Een woning komt in aanmerking als deze op 1 januari 2017:

  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 220 of 380 kV (kilovolt) staat.
  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 50, 110 of 150 kV staat. En buiten een bevolkingskern ligt.
  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 110 of 150 kV staat. En binnen een bevolkingskern ligt, waarbij de lengte van de route korter is dan 1 kilometer. Of 500 meter in geval van een eind- of tussenstation.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0028.png"

De woning Galgeweg 49

De woning Galgeweg 49 komt in aanmerking voor de uitkoopregeling. De woning wordt door de gemeente verworven en gesloopt. Het perceel wordt, na sloop, verkocht aan het achterliggende glastuinbouwbedrijf.

Aangezien het perceel de bestemming 'Wonen' heeft zal de bestemming van het perceel gewijzigd moeten worden naar 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

2.2.25 Gantellaan 24 Monster

In het verleden heeft de voormalige gemeente Monster aan de perceelseigenaar van Gantellaan 24 toegezegd dat het gehele perceel Gantellaan 24 bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan voorzien zou worden van de bestemming 'Wonen'.

Dit is echter bij de omzetting van de bestemming in 2001 nagelaten. Er is destijds maar 980m2 voorzien van de bestemming 'Wonen'. Het resterende deel (met een oppervlakte van 284m2) was nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Vanwege de eerder gedane toezegging wordt het gehele perceel Gantellaan 24 voorzien van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0029.png"

De woning Gantellaan 24

2.2.26 Groeneveld 1 De Lier

Groeneveld 1 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Op deze locatie is tevens een aanduiding opgenomen voor horeca activiteiten. Ook deze aanduiding wordt opgenomen in het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0030.png"

De voormalige boerderij Groeneveld 1

2.2.27 Groeneveldseweg 9 De Lier

De woning Groeneveldseweg 9 in de Lier is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. De woning wordt echter niet gebruikt als een agrarische dienstwoning. In 2002 is het perceel afgesplitst van het achterliggende glastuinbouwgebied.

Op 27 september 2002 heeft de toenmalige gemeente Schipluiden, waar het perceel onder viel, besloten dat de woning Groeneveldseweg 9 bij de eerstvolgende bestemmingsplan herziene bestemming burgerwoning toegekend zou worden.

Bij de algehele bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' (de eerst volgende herziening) is deze wijziging echter niet doorgevoerd.

Bij het college besluit is wel aangegeven dat de woning de glastuinbouw in de weg staat, maar dat het (toenmalige) college, op basis van eerdere besluiten, toch heeft besloten de woning toe te kennen als burgerwoning.

Aangezien nog steeds blijkt dat de woning de glastuinbouw in de weg staat, zal de woning voorzien worden van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' met de functieaanduiding 'wonen'.

Ter plaatse van die functieanduiding is het mogelijk de woning te gebruiken als burgerwoning.

Op het moment dat herstructurering zich aandoet en het perceel van de woning maakt onderdeel uit van deze herstructurering, is een wijziging van de bestemming niet meer noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0031.png"

De woning Groeneveldseweg 9

2.2.28 Heulweg 29-31 te Kwintsheul

Heulweg 29-31 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Aangezien het hier gaat om twee woningen wordt in het bestemmingsplan bepaald dat hier sprake is van twee wooneenheden.

Daarnaast is er sprake van een rijksmonument en wordt het pand voorzien van de aanduiding cultuurhistorische waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0032.png"

De voormalige boerderij Heulweg 29-31

2.2.29 Hoefweg 4 De Lier

Hoefweg 4 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Ten noorden van de boerderij (ten noorden van de woning Hoefweg 2) is een groenvoorziening voorzien van de bestemming 'Verkeer'. Deze wordt in dit bestemmingsplan voorzien van de bestemming 'Groen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0033.png"

De voormalige boerderij Hoefweg 4

2.2.30 Holle Watering tussen 14 en 16 Kwintsheul

Op 28 januari 2020 heeft het college besloten dat op het perceel Holle Watering tussen 14 en 16 een uitplaatskavel gerealiseerd mag worden.Tevens is besloten dat het woonrecht Mariendijk 109a ingezet kan worden voor de realisatie van dit kavel.

Aangezien de woning Mariendijk 109a voor het in werking treden van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is gesloopt ten behoeve van de herstructurering is het in dit geval niet mogelijk om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsvoorwaarden uit het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

Daarom wordt het uitplaatskavel mogelijk gemaakt door middel van dit bestemmingsplan.

Aangezien het woonrecht Mariendijk 109a expliciet (middels een besluit van het college) is gekoppeld aan dit specifieke uitplaatskavel is het niet nodig een voorwaardelijke verplichting op te nemen.

Het woonperceel wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'. De resterende gronden blijven voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Deze gronden worden voorzien van een koopoptie. De restanten voor de overgebleven kas worden gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0034.png"

Het uitplaatskavel, gelegen tussen Holle Watering 14 en 16

2.2.31 Hoogwerf 12 Naaldwijk

De woning Hoogwerf 12 betreft een voormalige bedrijfswoning bij een tuinbouwbedrijf. Echter is, vanwege de herinrichting van het omliggende terrein, het tuinbouwbedrijf verdwenen.

De woning heeft zijn functie als bedrijfswoning verloren en is nu in gebruik als burgerwoning.

Aangezien het tuinbouwbedrijf is verdwenen vanwege de herinrichting van het omliggende gebied en niet vanwege herstructurering van het tuinbouwgebied kan er geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsvoorwaarden van het bestemmingsplan.

De woning Hoogwerf 12 wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'. Aangezien een deel van de openbare ruimte ook voorzien is van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' zal ook de bestemming van deze grond worden afgestemd op het feitelijke gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0035.png"

De woning Hoogwerf 12 te Naaldwijk

2.2.32 Kleine achterweg 51-55 Naaldwijk

Op de locatie Kleine Achterweg 53b was in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' een uitplaatskavel opgenomen. Op 23 oktober 2018 is voor diezelfde locatie het wijzigingsplan' Kleine Achterweg nabij 53b kavel 1 en 2 Naaldwijk' vastgesteld. Dit wijzigingsplan voorziet in de realisatie van 2 uitplaatskavels op de genoemde locatie.

De desbetreffende uitplaastkavels zijn in 2019 bebouwd.

Echter is een deel van het originele uitplaatskavel niet opgenomen in dit wijzigingsplan. Dit deel van de woonbestemming is niet meer gekoppeld aan een in te vullen bouwlocatie, maar is verkocht aan Kleine Achterweg 51 (en een deel aan Kleine achterweg 55).

Met dit bestemmingsplan worden de resterende delen van het originele uitplaatskavel wegbestemd dan wel toegevoegd aan een bestaand woonkavel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0036.png"

De locatie Kleine achterweg 51 en 55 (waarbij het originele uitplaatkavel is gelegen tussen de nieuwe woningen en de bestaande woning Kleine achterweg 51)

2.2.33 Kleine Achterweg 58 Naaldwijk

Op 26 oktober 2015 is het wijzigingsplan 'Kleine Achterweg 58 te Naaldwijk' vastgesteld. Dit wijzigingsplan voorzag in de realisatie van een uitplaatskavel en een waterberging. Inmiddels is zowel de woning als de waterberging gerealiseerd. Echter is gebleken dat de ligging van de bestemmingen niet overeenkomen met de feitelijke situatie.

In dit bestemmingsplan wordt de bestemming van het woonperceel en de waterberging in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0037.png"

De woning Kleine Achterweg 58 met daarachter de waterberging

2.2.34 Korte Kruisweg 169 te Maasdijk

De woning Korte Kruisweg 169 was bestemd als 'Agrarisch-Glastuinbouw'. In 2017 is voor het gebruik van de woning een omgevingsvergunning verleend, zodat de woning, welke voorzien is van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw, gebruikt kan worden als burgerwoning.

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning is op 31 mei 2017 is door de gemeente toegezegd dat de woning bij de eerst volgende herziening van het bestemmingsplan voorzien zou worden van de bestemming 'Wonen'.

Om uitvoering te geven aan deze toezegging is de woning korte Kruisweg 169 te Maasdijk opgenomen en voorzien van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0038.png"

De woning Korte Kruisweg 169

2.2.35 Kralingerweg 1a, 8 en 10 De Lier

De Kralingerweg functioneerde tot 2017 als tuinderslaan, met daaraan enkele (burger-)woningen.

Door de uitbreiding van het aangrenzende zaadteelt en zaadveredelingsbedrijf zijn de glastuinbouwbedrijven ter plaatse verdwenen. Ook de tuinderslaan naar die bedrijven is inmiddels verwijderd. Alleen de woningen aan de Kralingerweg worden nog ontsloten door deze weg. Hierdoor is er geen sprake meer van een tuinderslaan maar van een gewone straat.

In het bestemmingsplan 'Verzamelplan Glastuinbouw' (deel 1) is de bestemming van de Kralingerweg gewijzigd naar de 'Verkeer'.

Echter blijkt een deel van de woonpercelen nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Het gaat in totaal om 200m2.

De reststroken, welke behoren bij de woonpercelen, worden voorzien van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0039.png"

De woning Kralingerweg 1a

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0040.png"

De woningen Kralingerweg 8 en 10

2.2.36 Kralingerweg 3-3b De Lier

De percelen Kralingerweg 3 en Kralingerweg 3b zijn voor een deel voorzien van de bestemming 'Wonen'. Een deel van het perceel is nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Een verdere vergroting van de woonvlakken, op basis van de wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebeid Westland', is het niet mogelijk de woonvlakken te vergroten, aangezien deze dan het maximum oppervlakte van 1.000m2 overschreden.

Beide perceelseigenaren hebben, gezamenlijk, een extra woonrecht aangeleverd. Met de aanlevering van dit extra woonrecht is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de desbetreffende woonbestemmingen op de percelen vergroot worden, zodat de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw, welke gelegen is tussen beide percelen, komt te vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0041.png"

De percelen Kralingerweg 3 en 3b

2.2.37 Kralingerweg 12 De Lier

Kralingerweg 12 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

Onlangs is de voormalige boerderij verbouwd, waarbij er sprake is van bewoning door meerdere huishoudens.

Alle voormalige boerderijen worden opgenomen in dit bestemmingsplan om expliciet te regelen dat bewoning alleen mag plaatsvinden door één huishouden. Aangezien de invulling van de voormalige boerderij Kralingerweg 12 gestart is voordat deze beperking in het bestemmingsplan is opgenomen, is de huidige invulling conform bestemmingsregels.

Om dit expliciet aan te geven, en het verschil met de overige boerderijen te kenmerken, wordt deze voormalige boerderij in dit bestemmingsplan opgenomen en voorzien van een specifieke aanduiding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0042.png"

De voormalige boerderij Kralingerweg 12

2.2.38 Laan van de Heilige Lambertus 15 's-Gravenzande

Op 30 juni 2020 is het wijzigingsplan 'Laan van de Heilige Lambertus 15 te 's-Gravenzande 'vastgesteld. In dit wijzigingsplan is de bestemming van de woning gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar de bestemming 'Wonen'.

Op 2 november 2020 is het wijzigingsplan 'Laan van de Heilige Lambertus nabij 7 te 's-Gravenzande' in procedure gebracht. Ter plaatse wordt een uitplaatskavel mogelijk gemaakt.

Beide wijzigingsplannen zijn naast elkaar gelegen, maar nog gescheiden door een strook grond van 30m2. Deze strook grond is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Aangezien de gronden niet conform deze bestemming gebruikt zullen worden en de bestemming een belemmering kan vormen voor de bouw van de nieuwe woning, wordt de bestemming van de desbetreffende strook gewijzigd in de bestemming 'Groen'.

De woning Laan van de Heilige Lambertus 15 en de nieuwe woning zijn gelegen aan een watergang. Een kleine strook in de oever is nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw. Ook deze bestemming wordt aangepast. De oever wordt voorzien van de bestemming 'Water'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0043.png"

De woning Laan van de Heilige Lambertus 15 met ten zuiden daarvan, ter hoogte van de silo's, het uitplaatskavel

2.2.39 Lange Kruisweg 48a Maasdijk

De woning Lange Kruisweg 48a betreft een voormalige agrarische bedrijfswoning. Al voor 2005 heeft ter plaatse schaalvergroting plaatsgevonden en is de woning los gekoppeld van de bedrijfsvoering. De woning wordt gebruikt als burgerwoning. Er is geoordeeld dat de woning de glastuinbouw nu en in de toekomst de glastuinbouw niet hindert. Het wijzigen van de bestemming naar 'Wonen' is daarom mogelijk. Vanwege het feit dat er geen herstructurering meer plaats vindt is het aanpassen van de bestemming niet mogelijk met een wijzigingsplan.

Daarom wordt dit perceel opgenomen in dit bestemmingsplan en wordt de bestemming gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0044.png"

De woning Lange kruisweg 48a

2.2.40 Lange Kruisweg 69a en 69e Maasdijk

Beide woningen betreffen uitplaatskavels. De woningen zijn in 2005 vergund door toepassing van de vrijstellingsmogelijkheid op basis van artikel 19 uit de WRO. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' zijn beide woningen echter niet voorzien van de bestemming 'Wonen'. Dat had echter wel moeten gebeuren.

Daarom worden beide woningen opgenomen in dit bestemmingsplan en voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Op de braakliggende gronden tussen de twee woningen zullen op termijn meerdere uitplaatskavels gerealiseerd gaan worden. Dit zal met een separate ruimtelijke procedure gebeuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0045.png"

De woningen Lange Kruisweg 69a en 69 e

2.2.41 Lange Kruisweg waterberging

In 2008 is achter de Lange Kruisweg een waterberging gerealiseerd. Deze waterberging is in het bestemmingsplan 'Glastuinbouw gebied Westland' voorzien van de bestemming 'Water'. De bestemming Water is echter ruimer dan de feitelijke waterberging. Ook de tuinderslanen naar het achterliggende tuinbouwgebied zijn voorzien van de bestemming 'Water', waardoor het gebruik van de tuinderslanen niet in overeenstemming is met de bestemming.

Daarnaast is de waterberging natuurvriendelijk ingericht, waardoor de bestemming 'Water' de lading niet meer volledig dekt.

De waterberging wordt voorzien van de bestemming 'Groen' met daarin de nadere aanduiding voor waterberging. De tuinderslanen zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0046.png"

De waterberging achter de Lange Kruisweg

2.2.42 Lelielaan 12 Kwintsheul

De woning Lelielaan 12 is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. De woning betreft echter geen bedrijfswoning behorende bij een glastuinbouwbedrijf.

In het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Wateringen' was de woning bestemd als burgerwoning. Het huidige gebruik van de woning valt dus onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan. Dat is onwenselijk.

Aangezien er op dit moment plannen zijn voor de herinrichting van het gebied kan de aanpassing van de bestemming leiden tot een minder optimale inrichting van het gebied of kan het zijn dat, als de woning uit het gebied verwijderd moet worden, wederom een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is.

Vandaar dat de woning voorzien wordt van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' met een nadere aanduiding 'wonen'. Ter plaatse is het gebruik van de woning als burgerwoning toegestaan.

Mocht het nodig zijn dat de woning uit het gebied verwijderd moet worden vanwege de nieuwe plannen, dan is een aanpassing van de bestemming niet nodig. Indien blijkt dat de woning, na de herinrichting van het gebied, niet in de weg staat, kan alsnog overgegaan worden tot een definitieve aanpassing naar de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0047.png"

De woning Lelielaan 12

2.2.43 Maasdijk 46 Maasdijk

De kavel gelegen aan de Maasdijk 46 te Maasdijk bestaat uit meerdere percelen en heeft deels de bestemming 'Wonen' en deels de bestemming 'Verkeer'. Het betreft een dijkwoning waarvoor in het bestemmingsplan 'Buitengebied Naaldwijk 2000' specifieke regels zijn opgenomen. Deze regels geven, voor zover van belang, aan dat alle bouwwerken die bij het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan aanwezig waren legaal waren. In 2019 werd geconstateerd dat de gebruiker van de gronden een schuur aan het vervangen was die groter was dan de daarvoor aanwezige schuur en is aan hem daarvoor een last onder dwangsom opgelegd. Daarna is de rest van het perceel beoordeeld en is in juni 2020 ook voor andere zaken een last onder dwangsom opgelegd. Tegen het opleggen van de lasten is bezwaar en beroep ingesteld. In een voorlopige voorziening zaak heeft de rechtbank besloten dat de schuur mag blijven staan tot dat er uitspraak in beroep is.

Omdat het perceel geen waarde voor de glastuinbouw heeft is nagegaan op welke wijze daarmee gelet daarop omgegaan kan worden. Omdat de gronden een zeer onlogische bestemming 'Wonen' hebben is naar de mogelijkheid gekeken om de vorm daarvan aan te passen zodat deze meer logisch en doelmatig is. Er is een positief stedenbouwkundig advies uitgebracht waarin een aangepaste bestemming 'Wonen' is opgenomen. Als gevolg daarvan komen alle op het perceel aanwezige bouwwerken binnen de bestemming 'Wonen' te liggen en kunnen deze, al dan niet in aangepaste vorm en voor zover de maximaal te bebouwen oppervlakte aan bijgebouwen / bijbehorend bouwwerken niet wordt overschreden, aanwezig blijven. Met de perceelseigenaar zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de bouwwerken op de gronden aanwezig kunnen blijven en welke bouwwerken afgebroken moeten worden. De perceelseigenaar is akkoord met het door de stedenbouwkundige gemaakte plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0048.png"

De woning Maasdijk 46

2.2.44 Maasdijk 220 's-Gravenzande

Op 2 december 2020 is een Quick Scan Glastuinbouwverzoek ingediend voor de woning De Jonghlaan 2a te 's-Gravenzande. Initiatiefnemer wenst de woning de slopen en de vrijgekomen gronden te betrekken bij het glastuinbouwbedrijf. Op de locatie tussen Maasdijk 220 en de kruising met de De Jonghlaan wenst initiatiefnemer een nieuwe (burger) woning te realiseren.

Op 29 januari 2021 is besloten hier aan mee te werken.

Tussen het beoogde uitplaatskavel en de woning Maasdijk 220 is voldoende ruimte om nog een extra uitplaatskavel te realiseren.

De initiatiefnemer van de nieuwe woning en de eigenaar van de woning Maasdijk 220 zijn gezamenlijk overeengekomen dat het beoogde uitplaatskavel niet gerealiseerd wordt, maar dat door middel van het aanleveren van een extra woonrecht, beide woonkavels vergoot kunnen worden naar 1500m2 per kavel.

Voor de locatie wordt het woonrecht De Hoogt 11 te Maasdijk ingezet. Deze woning is inmiddels gesloopt.

Echter is een verdere vergroting van de woonvlakken, op basis van de wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland', het niet mogelijk, aangezien deze dan het maximum oppervlakte van 1.000m2 overschreden.

Zoals eerder vermeld hebben beide perceelseigenaren, gezamenlijk, een extra woonrecht aangeleverd. Met de aanlevering van dit extra woonrecht is het ruimtelijk aanvaardbaar dat de desbetreffende woonbestemmingen op de percelen vergroot worden, zodat de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw, welke gelegen is tussen beide percelen, komt te vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0049.png"

Het beoogde plan aan de Maasdijk

2.2.45 Madeweg 58 Monster

Aan de Madeweg 58 wordt het bestaande tuinbouwbedrijf uitgebreid. Het deel aan de achterzijde grenst aan een watergang. Echter is een deel van het te ontwikkelen perceel voorzien van de bestemming 'Water', terwijl de watergang verder naar achteren ligt. Hierdoor heeft een deel van het bruikbare glastuinbouwkavel de bestemming 'Water', terwijl deze voorzien had moeten worden van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouwgebied.

Dit wordt nu hersteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0050.png"

Het glastuinbouwkavel Madeweg 58

2.2.46 Molenweg 5 Monster

Het perceel Molenweg 5 is voor een deel voorzien van de bestemming 'Wonen'. Een deel van het achtererf, met een oppervlakte van 640m2 is nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Recent is aan de achterkant van de woning een nieuw tuinbouwbedrijf gerealiseerd.

De gronden met de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw', welke behoren bij het perceel Molenweg 5 zijn niet noodzakelijk geweest voor de realisatie van het nieuwe tuinbouwbedrijf. Het perceel Molenweg 5 belemmert de ontwikkeling van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet meer.

Het perceel Molenweg 5 wordt geheel voorzien van de bestemming 'Wonen', waardoor de gehele woonbestemming een oppervlakte krijgt van 975m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0051.png"

Het woonperceel Molenweg 5

2.2.47 Monstersepad 11 Naaldwijk

In 2021 is de woning Monstersepad 11 gesloopt ten behoeve van de reconstructie van het omliggende glastuinbouw bedrijf. Hierbij is gebruik gemaakt van de regeling 'Verduurzaming en Obstakelvrije Ruimte voor Modernisering" (VORM).

De locatie van de woning is gelegen in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' en had de bestemming 'Wonen".

Het is onwenselijk ter plaatse een nieuwe woning te realiseren. De gronden komen immers ter beschikking van het glastuinbouwbedrijf.

De bestemming van het perceel Monstersepad 11 wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0052.png"

De woning Monstersepad 11 (ten tijde voorafgaand aan de sloop)

2.2.48 Naaldwijkseweg 255b 's-Gravenzande

Naaldwijkseweg 255b betreft een nutsvoorziening, welke in eigendom is van Westland Infra. De nutsvoorziening en naastgelegen groenvoorziening, is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

De naastgelegen woning wordt, middels een andere separate procedure, voorzien van de bestemming 'Wonen'. Hierdoor zou alleen de nutsvoorziening nog bestemd zijn als 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Die bestemming sluit niet meer aan op het feitelijke gebruik. De nutsvoorziening wordt bestemd als 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening'. De naastgelegen groenstrook wordt voorzien van de bestemming 'Groen'.

Hierdoor sluit de bestemming van de percelen weer aan op het daadwerkelijke gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0053.png"

de nutsvoorziening Naaldwijkseweg 255b

2.2.49 Nieuwe Tuinen 32 De Lier

De woning Nieuwe Tuinen 32 is in het geldende bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. De woning is echter niet in gebruik als dienstwoning bij een tuinbouwbedrijf.

Achter de woning is een tuinbouwbedrijf gelegen, welke met zijn achterzijde aan de Nieuwe Tuinen is gericht. De woning komt daardoor ook niet meer in aanmerking als dienstwoning bij het tuinbouwbedrijf.

Alle naastgelegen woningen zijn inmiddels voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Daarom heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Verzamelplan Glastuinbouw' (deel 1) toegezegd dat ook de woning Nieuwe Tuinen 32 voorzien wordt van de bestemming 'Wonen'.

Met dit bestemmingsplan wordt deze toezegging geëffectueerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0054.png"

2.2.50 Nieuweweg 16 Honselersdijk

Aan de Nieuweweg 18 is een tuinbouwbedrijf gevestigd. Het bedrijf is ontsloten door middel van een inrit tussen de woningen Nieuweweg 18a en 20 en een uitrit tussen de woningen 18 en 18a.

De uitrit op de Nieuweweg is een zorg voor het bedrijf. Het betreft een smalle uitrit met beperkt zicht op het fietspad en de doorgaand weg. Dit leidt soms tot gevaarlijke situaties, met name wanneer groot vrachtverkeer via deze uitrit de doorgaande weg op rijdt.

Het tuinbouwbedrijf heeft inmiddels de gronden ten zuidoosten van het bedrijf verworven voor bedrijfsuitbreiding. Door de aankoop van dit perceel is het tuinbouwbedrijf in staat om een betere uitrit te creëren op de Nieuweweg.

Om deze nieuwe uitweg te creëren, heeft het tuinbouwbedrijf overeenstemming bereikt met de eigenaar van Nieuweweg 16. Het tuinbouwbedrijf zal om en nabij 170m2 van dit perceel te verwerven om de nieuwe uitrit te creëren.

Aangezien de perceelseigenaar van Nieuweweg 16 heeft aangegeven alleen akkoord te gaan met de verkoop indien de verkochte m2 aan woonperceel elders gecompenseerd wordt, zodat het totale woonoppervlak van Nieuweweg 16 gelijk blijft.

Deze compensatie is gevonden achter het woonperceel, waardoor er een logischer woonkavel ontstaat.

De uitruil van de gronden hindert de glastuinbouw niet. Door de uitruil van de gronden wordt de ontwikkeling van de tuinbouw zelfs gefaciliteerd.

Aangezien de beoogde gebruik niet past binnen de regels van het geldende bestemmingsplan wordt met dit bestemmingsplan het beoogde gebruik mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0055.png"

2.2.51 Noord-Lierweg 4 De Lier

Noord-Lierweg 4 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

Aangezien het hier gaat om twee woningen wordt in het bestemmingsplan bepaald dat hier sprake is van twee wooneenheden.

Ten zuiden van de woning is de kruising met de Burgemeester van de Goeslaan aangepast. Na aanpassing van de kruising komt het gebruik van de gronden niet overeen met de bestemming.

De bestemmingen, nabij de kruising worden aangepast conform het feitelijke gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0056.png"

De voormalige boerderij Noord-Lierweg 4 en de waterberging nabij de aangepaste kruising

2.2.52 Noord-Lierweg 40 De Lier

De woning Noord-Lierweg 40 betreft een voormalige bedrijfswoning van een tuinbouwbedrijf. Enige tijd geleden is het tuinbouwbedrijf verkocht en vindt er herstructurering plaats in het gebied.

Bij het verzoek om medewerking voor de realisatie van het tuinbouwbedrijf is aangegeven dat de woning Noord-Lierweg 40 gebruikt kan worden als burgerwoning.

Tevens is afgedwongen dat de huidige bewoner het surplus aan bijgebouwen mag behouden, maar op het moment dat de bewoner zijn woning verkoopt aan een derde ,dit surplus aan bijgebouwen moet reduceren naar maximaal 100m2.

De bestemming van de woning wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', waarbij een specifieke regeling is opgenomen voor de bijgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0057.png"

De woning Noord-Lierweg 40

2.2.53 Oostbuurtseweg 10 De Lier

Oostbuurtseweg 10 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0058.png"

De voormalige boerderij Oostbuurtseweg 10

2.2.54 Oostbuurtseweg 43 De Lier

Oostbuurtseweg 43 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

Aangezien het hier gaat om twee woningen wordt in het bestemmingsplan bepaald dat hier sprake is van twee wooneenheden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0059.png"

De voormalige boerderij Oostbuurtseweg 43

2.2.55 Oostbuurtseweg 51 De Lier

Oostbuurtseweg 51 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0060.png"

De voormalige boerderij Oostbuurtseweg 51

2.2.56 Oudecampsweg 3 en 5 De Lier

Het perceel Oudecampsweg 5 is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Dit betreft echter een deel van het woonkavel van de woning Oudecampsweg 5. Dit deel van het perceel wordt nu voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Daarnaast is gebleken dat een deel van de woonbestemming van Oudecampsweg 5 gelegen is op de gronden van Oudecampsweg 3. Ook dit wordt hersteld met dit bestemmingsplan, zodat beide woonkavels de juiste bestemmingsgrenzen hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0061.png"

De woningen Oudecampsweg 3 en 5

2.2.57 Oudecampsweg 9 De Lier

Oude Campsweg 9 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0062.png"

De voormalige boerderij Oudecampsweg 9

2.2.58 Oudecampsweg 35e De Lier

Op de locatie Oudecampsweg 35e is een agrarisch aanverwant bedrijf gevestigd. Dit bedrijf was ter plaatse al aanwezig voor het in werking treden van het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

Hierdoor valt het bedrijf onder de overgangsbepalingen van het desbetreffende bestemmingsplan. Aangezien de gronden in de nabije toekomst niet ingezet worden voor de verdere ontwikkeling van het duurzaam glastuinbouwgebied is het continueren van deze overgangsrechtelijke situatie onwenselijk.

De bestemming van de locatie wordt gewijzigd in 'Bedrijf-Agrarisch Aanverwant Bedrijf'. Hiermee wordt de overgangsrechtelijke situatie opgeheven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0063.png"

Het agrarisch aanverwante bedrijf aan de Oudecampsweg 35e

2.2.59 Plaats 22 tot en met 26 Honselersdijk

Het pand Plaats 22/22a is voorzien van de bestemming 'Wonen' met één bestemmingsvlak. Op basis van de regels is ter plaatse één woning toegestaan. Echter bestaat het pand uit twee woningen. Hierdoor staat één van de twee woningen onder het overgangsrecht. Dat is een onwenselijke situatie.

In dit bestemmingsplan wordt ter plaatse een aanduiding opgenomen, waardoor ter plaatse twee woningen zijn toegestaan. Hiermee wordt de overgangsrechtelijke situatie opgeheven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0064.png"

De woningen aan Plaats 22 en 22a

2.2.60 Poeldijksepad 27 Honselersdijk

De woning Poeldijksepad is in 2006 vergund door toepassing van de vrijstellingsmogelijkheid op basis van artikel 19 uit de WRO.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland is het perceel voorzien van de bestemming 'Wonen'. De perceelsaanduiding bij de vrijstelling was echter ruimer dan de opgenomen bestemming 'Wonen'. Hierdoor valt een deel van het perceel onder het overgangsrecht. Dat is echter niet wenselijk. De bestemming 'Wonen' van het perceel Poeldijksepad 27 wordt vergroot conform de tekening behorende bij de in 2006 verleende vrijstelling.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0065.png"

De woning Poeldijksepad 27

2.2.61 Poelkade 23 Naaldwijk

De woning Poelkade 23 is gelegen in het glastuinbouwgebied, maar opgenomen in het (analoge) bestemingsplan 'Het Nieuwe Water'. In dat bestemmingsplan is de woning voorzien van de woonbestemming.

Aangezien de woning geen onderdeel uit maakt van het project Waelpark (de opvolger van Het Nieuwe Water) zal dit perceel niet betrokken worden bij de verdere projectrealisatie. Aangezien het ter plaatse geldende bestemmingsplan een analoog bestemmingsplan betreft is het wenselijk dit perceel op te nemen in het nieuwe (digitale) bestemmingsplan. Het gebruik van de woning zal niet worden aangepast. De woning wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0066.png"

De woning Poelkade 23

2.2.62 Pouwelslaan 8 Honselersdijk

De woning Pouwelslaan 8 is in 2008 gerealiseerd met toepassing van de vrijstellingsmogelijkheid op basis van artikel 19 van de (voormalige) WRO.

Bij deze vrijstelling is een kaart opgenomen met daarin een vlak met de aanduiding 'Wonen'. Tevens zijn een aantal bijgebouwen ingetekend.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland is het perceel voorzien van de bestemming 'Wonen' (tot een maximum van 1.000 m2). De perceelsaanduiding behorende bij de vrijstelling was echter ruimer dan de opgenomen bestemming 'Wonen' in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

Hierdoor valt een deel van het perceel (inclusief vergunde bijgebouwen) onder het overgangsrecht. Dat is echter niet wenselijk. De bestemming 'Wonen' van het perceel Powelslaan 8 wordt vergroot conform de tekening behorende bij de in 2008 verleende vrijstelling.

Aangezien de begrenzing van de huidige woonbestemmingen niet overeenkomt met de eigendomsgrenzen zal ook Pouwelslaan 6 in dit bestemmingsplan meegenomen worden.

De bestemmingsgrenzen worden afgestemd op de eigendomsgrenzen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0067.png"

De woningen Pouwelslaan 6 en 8

2.2.63 Rusthovenlaan 's-Gravenzande

De woningen Rusthovenlaan 18 tot en met 26 zijn in het bestemmingsplan 'Groen Schakel' voorzien van de woonbestemming. Ook is de straat zelf voorzien van de bestemming verkeer.

Deze woonstraat wordt middels de watergang Vlotwatering gescheiden van het tegenoverliggende tuinbouwgebied. Deze watergang is in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' al voorzien van de bestemming 'Water'.

Echter is bij de herbestemming met het bestemmingplan 'Groene Schakel' het talud van de watergang en de berm van de Rusthovenlaan niet meegenomen in de bestemmingswijziging. Hierdoor hebben deze gronden nog de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

In dit bestemmingsplan worden deze gronden voorzien van een passende bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0068.png"

De woningen aan de Rusthovenlaan, met de groene berm/talud

2.2.64 Sint Jorispad 26 's-Gravenzande

Op 1 januari 2017 is de uitkoopregeling gestart voor woningen die recht onder hoogspanningslijnen staan.

Een woning komt in aanmerking als deze op 1 januari 2017:

  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 220 of 380 kV (kilovolt) staat.
  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 50, 110 of 150 kV staat. En buiten een bevolkingskern ligt.
  • Recht onder of tussen de draden van een hoogspanningslijn van 110 of 150 kV staat. En binnen een bevolkingskern ligt, waarbij de lengte van de route korter is dan 1 kilometer. Of 500 meter in geval van een eind- of tussenstation.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0069.png"

De woning Sint Jorispad 26

De woning St Jorispad 26 komt in aanmerking voor de uitkoopregeling. De woning wordt door de gemeente verworven en gesloopt.

Gezien de ligging van de woning komen deze gronden niet meer beschikbaar voor de glastuinbouw.

De gemeente heeft nog geen plannen voor de herinrichting van het gebied. Het perceel zal gebruikt worden als parkeerplaats en deels als siertuin.

Aangezien het perceel de bestemming 'Wonen' heeft zal de bestemming van het perceel gewijzigd moeten worden naar 'Tuin'.

2.2.65 Van Ockenburchlaan 4 Honselersdijk

Het perceel Van Ockenburglaan 4 is voorzien van een woonbestemming. Echter een deel van het perceel is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Rechts van de woning Van Ockenburglaan 4 was een uitplaatskavel geprojecteerd. Echter vanwege de aanleg van een leiding voor aardwarmte en de realisatie van een geluidswerende voorziening is de realisatie van een uitplaatskavel op deze locatie technisch niet meer mogelijk.

De gronden kunnen, vanwege de ligging, niet meer gebruikt worden voor de glastuinbouw.

De gronden zijn verkocht aan de perceelseigenaar van Van Ockenburglaan 4. De bestemming wordt gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar 'Groen'. De gronden worden natuurvriendelijk ingericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0070.png"

Het perceel Van Ockenburchlaan 4

2.2.66 Van Oosthuizelaan 14 's-Gravenzande

De Van Oosthuizelaan 14 is voorzien van de bestemming 'Wonen'. Echter is een deel van de siertuin nog voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Het betreft een oppervlak van om en nabij 240m2. Het naastgelegen perceel is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw', echter is een deel van dat perceel, met een oppervlakte van om en nabij 280 m2 voorzien van de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse van die woonbestemming staat een watersilo.

Om de bestemmingen in overeenstemming te brengen met het daadwerkelijke gebruik wordt het gehele perceel Van Oosthuizelaan 14 voorzien van de bestemming 'Wonen' en wordt de bestemming 'Wonen' op het naastgelegen perceel voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0071.png"

Het perceel Van Oosthuizelaan 14

2.2.67 Vierschaar 42 tot en met 48 Naaldwijk

Vierschaar 42 is voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw', echter is de woning al zeer lang in gebruik als burgerwoning. De woning Vierschaar 42 wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'. Op het perceel is een surplus aan bijbehorende bouwwerken aanwezig. Deze zijn met name gepositioneerd voor de voorgevelrooilijn.

De bebouwing voor de voorgevel wordt verwijderd.

Ook Vierschaar 48 betreft een woning die voorzien is van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Ook deze woning is in gebruik als burgerwoning. Het perceel Vierschaar 48 heeft een oppervlakte van meer dan 1000m2. Een deel van het perceel wordt verkocht ten behoeve van de realisatie van een uitplaatskavel.

Het deel wat, na verkoop, overblijft en meer dan 1000m2 is wordt voorzien van de bestemming 'Groen'.

De rest van het kavel wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Ook op dit perceel is een groot surplus aan bijgebouwen aanwezig. Alle bebouwing, welke niet is gelegen binnen de woonbestemming wordt gesloopt.

Het overgebleven surpus aan bijbehorende bouwwerken, binnen de woonbestemming, wordt onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst.

Tussen de woningen Vierschaar 42 en 48 wordt een uitplaatskavel gerealiseerd. Het betreft de uitplaatsing van de woning Galgeweg 6. Deze woning is gelegen midden in het gebied en hindert de uitbreidingsplannen van de omliggende tuinbouwbedrijven. Vandaar dat de desbetreffende woning gesloopt wordt. Het uitplaatskavel krijgt een maximum oppervlakte van 1000m2. Aangezien de woning Galgeweg 6 nog aanwezig is, is het uitplaatskavel voorzien van een voorwaardelijke verplichting.

De watergang, achter de kavels, betreft een primaire watergang en vormt ook de fysieke scheiding tussen de woningen en het glastuinbouwgebied. Deze watergang is nu nog bestemd als 'Agrarisch-Glastuinbouw', maar wordt voorzien van de bestemming 'Water'.

Ter plaatse van het uitplaatskavel wordt de watergang verbreed. Deze verbreding is nodig vanwege de watercompensatie voor het uitplaatskavel.

Op het moment dat hoofdgebouw op kavel Vierschaar 42 wordt vervangen zal de verbreding van de watergang verder doorgevoerd moeten worden.

Hiervoor wordt een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0072.png"

De woningen Vierschaar 42 en 48

2.2.68 Vierschaar 50 Naaldwijk

Vierschaar 50 betreft een agrarische bedrijfswoning. De woning is in 2019 gerealiseerd. Echter is een deel van het erf bij de woning voorzien van de bestemming 'Water' in plaats van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Het gehele perceel van de bedrijfswoning Vierschaar 50 wordt voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0073.png"

De woning Vierschaar 50

2.2.69 Vijverberglaan 13 en 15 Honselersdijk

De woningen Vijverberglaan 13 en 15 zijn voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Echter is alleen het woonhuis zelf voorzien van deze bestemming. De resterende gronden, welke in gebruik zijn als tuin, zijn bestemd als 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

Dat is een onwenselijke situatie. Het deel van de tuin, wat binnen redelijke termijn, niet gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van de glastuinbouw, wordt voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Deze aanpassing van de bestemming is in overeenstemming met de Handhavingsstrategie thema Glastuinbouw 2020. Deze handhavingsstrategie is als Bijlage toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0074.png"

De woningen Vijverberglaan 13 en 15

2.2.70 Vredebestlaan 14a Poeldijk

Het perceel Vredebestlaan 14a is bestemd als 'Bedrijf', met de nadere aanduiding specifieke vorm van bedrijf- aannemer.

In het voorheen geldende bestemmingsplan “Buitengebied” van de voormalige gemeente Monster (vastgesteld 25 maart 1986) hadden de gronden van het perceel de bestemming 'Ambachtelijke en verzorgende bedrijven, met bijbehorende erven'. In het huidige bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Boomawatering” is de bestemming op het perceel Vredebestlaan 14a te Poeldijk gewijzigd naar de bestemming 'Bedrijf'. Door deze wijziging is zowel ten aanzien van de bouwmogelijkheden als ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden sprake van nadelige planologische veranderingen.

Dit valt nu onder de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Boomawatering, zoals genoemd in artikel 24 van dat bestemmingsplan.

Naar aanleiding van een ingediend verzoek om planschade is besloten het planschadeverzoek toe te wijzen en is besloten de planschadevergoeding uit te keren in natura (op basis de volgende uitspraak ABRvS 25-08-2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN4909).

De bestemming van het perceel wordt aangepast. Hierbij zullen de bouw en gebruiksmogelijkheden van het perceel worden aangevuld, waarbij de bestemmingslegging van het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (van de voormalige gemeente Monster) als uitgangspunt wordt genomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0075.png"

De bedrijfslocatie Vredebestlaan 14a

2.2.71 Wateringseweg 22 Poeldijk

Wateringseweg 22 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

Aangezien het hier gaat om drie woningen wordt in het bestemmingsplan bepaald dat hier sprake is van drie wooneenheden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning (3 stuks in totaal) bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0076.png"

De voormalige boerderij Wateringseweg 22

2.2.72 Wateringseweg 51 Poeldijk

Het perceel Wateringseweg 51 is voorzien van de bestemming 'Wonen'. Echter komt de woonbestemming niet overeen met de eigendomssituatie, waardoor een deel van het woonperceel voorzien is van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' en visa versa.

De woonbestemming wordt aangepast zodat het gehele perceel de bestemming 'Wonen' krijgt. Daarnaast wordt een deel van de huidige woonbestemming aangepast naar 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Hierdoor krijgen de gronden de bestemming waarvoor ze ook gebruikt worden. De woonbestemming heeft een oppervlakte van 1000m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0077.png"

De woning Wateringseweg 51

2.2.73 Woudzicht 1en 3 De Lier

Woudzicht 1 en 3 betreft een voormalige boerderij. In het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland' is de boerderij ook als zodanig bestemd.

In de desbetreffende bestemming is in de gebruiksregels opgenomen dat het wonen in een voormalig boerderijpand is toegestaan. Echter is in het bestemmingsplan niet bepaald dat hier sprake moet zijn van bewoning door één huishouden.

In het bestemmingsplan wordt het perceel als zodanig opgenomen, waarbij nu wordt toegevoegd dat ter plaatse de woning bewoning alleen mag plaats vinden door één huishouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0078.png"

De voormalige boerderij Woudzicht 1 en 3

2.2.74 Zwartendijk 19a Monster

De gronden ter plaatse van het parkeerterrein zijn in 2012 aangekocht door de huidige eigenaar en in 2013 in gebruik genomen als parkeerterrein. Medewerkers van het bedrijf kunnen hier parkeren. Het betreft een voormalige NAM locatie die niet meer in gebruik is en derhalve is afgestoten. De gronden hebben van oudsher een bedrijfsbestemming, waarop uitsluitend een nutsvoorziening is toegestaan. Het huidige gebruik is daarmee in strijd en wordt niet beschermd door het overgangsrecht.

Herbestemming van de gronden ligt in de rede. Uitgangspunt hierbij is dat de gronden zijn gelegen in het duurzame glastuinbouwgebied. De gronden worden derhalve voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0079.png"

De NAM locatie aan de Zwartendijk 19a

2.2.75 Rijwoningen in het glastuinbouwgebied

Rijwoningen betreffen een afwijkende bouwvorm in het glastuinbouwgebied. In het gebied bevinden zich voornamelijk vrijstaande woningen. Van oudsher zijn op bepaalde locaties wel rijwoningen aanwezig.

In de voorheen geldende bestemmingsplannen is hier geen specifieke regeling voor opgenomen.

Het gevolg hiervan is dat voor rijwoningen dezelfde bouwregels gelden als voor vrijstaande woningen. Terwijl de bouwvorm, maar vooral het kaveloppervlak afwijkt van vrijstaande woningen.

Het kleinere kaveloppervlak, in combinatie met de bouwregels dat de inhoud van het hoofdgebouw maximaal 1,5 keer de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag bedragen (tot een maximum van 1.000m3), zorgt ervoor dat de rijwoningen niet kunnen voldoen aan de gestelde bouwregels.

In dit bestemmingsplan worden alle rijwoningen (mits al voorzien van de bestemming 'Wonen') opgenomen en voorzien van de specifieke bestemming 'Wonen-Rijwoning'.

In deze bestemming worden afwijkende bouwregels opgenomen ten opzichte van de bestaande woonbestemming.

In het bestemmingsplan zijn de onderstaande woningen opgenomen.

De Lier

  • Burgemeester Cramerlaan 1 tot en met 7 (oneven)
  • Hoogweg 14 tot en met 48 (even)
  • Nieuwe Tuinen 2 tot en met 8 (even)
  • Oostbuurtseweg 48 tot en met 62 (even)

's-Gravenzande

  • Groeneweg 9 tot en met 17 (oneven)
  • Groeneweg 25 tot en met 31 (oneven)
  • Maasdijk 63 tot en met 65 (oneven)
  • Maasdijk 83 tot en met 85 (oneven)
  • Maasdijk 124 tot en met 130 (even)
  • Maasdijk 144 tot en met 156 (even)
  • Monsterseweg 28 tot en met 34 (even)
  • Monsterseweg 44 tot en met 48 (even)
  • Monsterseweg 57a tot en met 59a (oneven)
  • Monsterseweg 67 tot en met 69 (oneven)
  • Monsterseweg 93 tot en met 95 (oneven)
  • Monsterseweg 99 tot en met 103 (oneven)
  • Naaldwijkseweg 125 tot en met 165d (oneven)
  • Naaldwijkseweg 175 tot en met 185 (oneven)
  • Naaldwijkseweg 245
  • Noordlandseweg 11 tot en met 25 (oneven)
  • Noordlandseweg 43 tot en met 51 (oneven)
  • Woutersweg 19 tot en met 65 (oneven)
  • Woutersweg 69 tot en met 83 (oneven)
  • Woutersweg 85a tot en met 85b (oneven)

Honselersdijk

  • Middelbroekweg 134 tot en met 138 (even)
  • Nieuweweg 20 tot en met 80 (even)

Kwintsheul

  • Heulweg 45 tot en met 47 (oneven)
  • Heulweg 48 tot en met 48a (even)
  • Heulweg 56 tot en met 72 (even)

Maasdijk

  • Nollaantje 6 tot en met 16 (met uitzondering van nr. 7 en 15)

Monster

  • Emmastraat 17 tot en met 25 (oneven)
  • Zwartendijk 3 tot en met 9 (oneven)

Naaldwijk

  • Galgeweg 68 tot en met 76 (even)
  • Hoge Geest 55 tot en met 57 (oneven)
  • Opstalweg 53 tot en met 61 (oneven)
  • Oranjesluisweg 22

Poeldijk

  • Bloemenstraat 1 tot en met 32
  • Monsterseweg 82 tot en met 88 (even)
  • Monsterseweg 136 tot en met 142 (even)
  • Vredebestlaan 22 tot en met 29
  • Vredebestlaan 31 tot en met 36

Wateringen

  • Korte Noordweg 6 tot en met 20 (even)

 

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Bedrijven en milieuzonering

3.1.1 Wettelijk kader

Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de aanwezige functies en wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.

3.1.2 Onderzoek

Met het bestemmingsplan worden enkele bestemmingen gewijzigd. De bestemming wordt echter gewijzigd van een gevoelige functie naar een niet gevoelige functie. Hierdoor zijn er qua milieuzonering geen belemmeringen

Voor het overgrote deel blijven de bestemmingen op het perceel gelijk met de voorheen geldende bestemmingen.

3.1.3 Conclusie

Milieuzonering vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.2 Geluid

3.2.1 Wettelijk kader

Wet geluidhinder

Met de Wet geluidhinder wordt, vanuit een goed milieubeheer, een aantal specifieke geluidsgevoelige bestemmingen beschermd zoals woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. De geluidszonering die door deze wet wordt voorgeschreven, ligt rondom bedrijventerreinen, langs wegen voor wegverkeer, langs spoor-, tram- en metrowegen en rondom of langs andere geluidsoverlast veroorzakende objecten. Aan de geluidsbelasting op de (gevels van de) geluidsgevoelige objecten worden grenzen gesteld ter wille van het woon- en leefklimaat.

3.2.2 Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk.

De locaties met een geluidsgevoelige bestemming, betreffen geluidsgevoelige functies die onder het voorheen geldende bestemmingsplan ook mogelijk waren, en als zodanig ook aanwezig waren.

Enkele percelen zijn gelegen binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Europoort-Maasvlakte. Voor deze percelen, met een geluidsgevoelige bestemming, zijn in het verleden hogere grenswaarden verleend. In het voorheen geldende bestemmingsplan waren deze percelen al voorzien van de gebiedsaanduiding Geluidszone-industrie. Deze gebiedsaanduiding is in dit bestemmingsplan overgenomen.

3.2.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.3 Luchtkwaliteit

3.3.1 Wettelijk kader

Wet luchtkwaliteit

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer). De Wlk bevat grenswaarden voor
zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxide, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de praktijk van ruimtelijke ordening langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Stof   Toetsing van   Grenswaarde   Geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 ìg/m³   2010 t/m 2014   
    jaargemiddelde concentratie   40 ìg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   48 ìg/m³      
    jaargemiddelde concentratie   40 ìg/m³   vanaf 11 juni 2011  
    24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 75 ìg/m³       
    24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); 
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); 
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); 
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); 
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

 

Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; 
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.

3.3.2 Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Hierdoor heeft het plan geen negatief effect op de luchtkwaliteit.

3.3.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.4 Externe veiligheid

3.4.1 Wettelijk kader

Externe veiligheid is een begrip in het milieurecht en gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over de weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen kunnen worden genoemd vuurwerk, lpg en munitie. Het beleid en de wetgeving zijn erop gericht om maatregelen te treffen om de risico's van deze risicovolle activiteiten te reguleren.


Voor dit bestemmingsplan is toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de daarop gestoelde regelingen vereist. Op grond van de regels voor externe veiligheid moeten afstanden in acht worden genomen tussen risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten. In de betreffende regelgeving wordt uitgegaan van een risicobenadering - en niet het volledig uitsluiten van het risico - waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het risico kan op een afbeelding zichtbaar worden gemaakt door een (iso)risicocontour die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers plaatsvindt. Het drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting, als bedoeld in de Wet milieubeheer, of bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet onderzocht - en verantwoord - worden omdat ook buiten de genoemde risicocontour van het plaatsgebonden risico nog letale effecten kunnen optreden in het invloedgebied van de risicovolle activiteit en groepen personen slachtoffer kunnen worden van een calamiteit.

3.4.2 Onderzoek

Inleiding

Externe veiligheid gaat over de beoordeling van de risico's die verband houden met het gebruik van gevaarlijke stoffen. Tijdens de productie, de opslag, het gebruik en het transport kunnen er zich calamiteiten voordoen, waardoor de veiligheid van de omgeving in het geding is. Dit houdt daarom een risico in voor de omgeving van dergelijke activiteiten. Externe veiligheid heeft geen betrekking op mogelijke gezondheidsschade door langdurige blootstelling aan gevaarlijke of schadelijke stoffen. Het gaat om plotseling optredende schadelijke effecten en de directe gevolgen van die effecten. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.


In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het ruimtelijk besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden.


In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.


Met het oog op de Modernisering Omgevingsveiligheidsbeleid van het Rijk wordt het accent verlegd van de risicobenadering naar een effectbenadering. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet zijn in dat verband de Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations (Stcrt. 2016, 31453) en de Circulaire externe veiligheid LNG-tankstations (Stb. 2015, 3125) gepubliceerd en in werking getreden.


Risicovolle inrichtingen

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn milieukwaliteitseisen geformuleerd ter bescherming van de mens tegen de kans om te overlijden als gevolg van het vrijkomen of ontstaan van gevaarlijke stoffen bij een ongeval in een bedrijf of ander risicovol object. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR. De aan te houden veiligheidsafstanden zijn voor nader beschreven situaties vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen. Voor overige gevallen dient de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour te worden berekend.


Tot risicovolle inrichtingen behoren ook mijnbouwinrichtingen en inrichtingen voor de opslag van explosieven.


In de Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations wordt onderscheid gemaakt tussen (beperkt) kwetsbare objecten en zeer kwetsbare objecten. De effectafstanden zijn respectievelijk 60 m en 160 m, gerekend vanaf het LPG-vulpunt. Tot de zeer kwetsbare objecten behoren verblijfsfuncties voor mensen die beperkt zelfredzaam zijn zoals ziekenhuizen en kinderdagverblijven. De circulaire is niet van toepassing op het vaststellen van een conserverend bestemmingsplan. De circulaire geldt evenmin voor zeer kwetsbare, kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten die al binnen de betreffende contouren aanwezig zijn. De effectafstanden voor LNG-tankstations zijn afhankelijk van de aanwezige veiligheidsvoorzieningen. De systematiek is vergelijkbaar met die voor LPG-tankstations.


Vervoer gevaarlijke stoffen

Op 1 april 2015 zijn de Wet basisnet en het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) in werking getreden. De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is daarmee komen te vervallen.


De wegen in beheer bij het Rijk zijn aangewezen als basisnetroute. Het bevoegd gezag neemt bij het vaststellen van een besluit dat betrekking heeft op gronden in de omgeving van een basisnetroute, ten aanzien van nieuw toe te laten kwetsbare objecten, de basisnetafstand in acht en houdt daarmee rekening ten aanzien van nieuw toe te laten beperkt kwetsbare objecten. De basisnetafstand volgt uit bijlage I van de Regeling basisnet. In regio Haaglanden zijn voor de A4, tussen Knooppunt Ypenburg en de gemeentegrens tussen Leidschendam-Voorburg en Zoeterwoude (wegvakken Z8 en Z7), en de A13, tussen knooppunt Ypenburg en Deft-Zuid (wegvakken Z29 en Z113), basisnetafstanden vastgelegd.


Daarnaast worden voor daartoe aangewezen rijkswegen binnen een zone van 30 meter vanaf de rand van de rijksweg beperkingen opgelegd vanwege eventuele plasbranden (plasbrandaandachtsgebied). De aanwijzing volgt eveneens uit bijlage I van de Regeling basisnet. Het betreft dezelfde wegvakken als hierboven genoemd.


Aan het bouwen van een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object in een veiligheidszone of een plasbrandaandachtsgebied zijn eisen gesteld op grond van artikel 2.3 eerste respectievelijk tweede lid van de Regeling Bouwbesluit 2012. Paragraaf 2.3 van deze regeling is eveneens op 1 april 2015 in
werking getreden (Stb. 2015, 92). In beide gevallen moet zijn voldaan aan de artikelen 2.5 t/m 2.9 van voornoemde regeling. Aanvullend moet het mechanisch ventilatiesysteem van een, als beperkt kwetsbare object aan te merken, bouwwerk binnen een veiligheidszone zijn uitgerust met een voorziening waarmee dat systeem bij een calamiteit handmatig kan worden uitgeschakeld (artikel 2.10 van de regeling).
Deze bepalingen gelden niet voor bouwwerken met een hoge infrastructurele waarde als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (bijvoorbeeld telefoon- of elektriciteitscentrale).


Voor het gedeelte van het plan dat binnen 200 m van een weg ligt waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (transportroute), moet in de toelichting het groepsrisico worden verantwoord. Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevt situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Met een beperkte verantwoording kan worden volstaan wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.


In de toelichting moet worden ingegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op die weg (bestrijdbaarheid). Deze verplichting geldt ongeacht of het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt binnen het invloedsgebied van de betreffende transportroutes. Op het vraagstuk zelfredzaamheid moet worden ingegaan wanneer (beperkt) kwetsbare bestemmingen binnen het invloedsgebied van een dergelijke weg zijn geprojecteerd.


Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking (Bevb) getreden. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Langs buisleidingen moeten belemmeringenstroken in acht worden genomen waarbinnen geen bebouwing (zowel boven- als ondergronds) of ondergrondse tanks zijn toegestaan. Daarnaast hanteert de Gasunie de Algemene VELIN voorwaarden voor grondroer- en overige activiteiten.


De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico wordt beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010.


Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevb situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Er zijn twee situaties waarin volstaan kan worden met een beperkte verantwoording:

  • 1. Indien het bestemmingsplan betrekking heeft op het gebied tussen de 100% letaliteitszone en de 1% letaliteitszone van de buisleiding, of
  • 2. Wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.
3.4.3 Conclusie

Met het bestemmingsplan worden enkele bestemmingen gewijzigd. De bestemming wordt echter gewijzigd van een kwetsbaar object naar een niet kwetsbaar object. Het groepsrisico zal hierdoor afnemen.

Voor het overgrote deel blijven de bestemmingen op het perceel gelijk met de voorheen geldende bestemmingen.

3.5 Water

3.5.1 Wettelijk kader

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.

 

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.
  • Nationaal waterplan

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Visie Ruimte en Mobiliteit;
  • Verordening Ruimte en de waterverordening Zuid-Holland.


Nationaal beleid
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.

Nationaal Waterplan

Op 10 december 2015 hebben de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Economische Zaken het Nationaal Waterplan 2016-2021 vastgesteld. In het Nationaal Waterplan 2016-2021 staan de volgende ambities centraal:

  • Nederland blijft de veiligste delta in de wereld;
  • Nederlandse wateren zijn schoon en gezond en er is genoeg zoetwater;
  • Nederland is klimaatbestendig en waterrobuust ingericht;
  • Nederland is en blijft een gidsland voor watermanagement;
  • Nederlanders leven waterbewust.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De structuurvisie sluit aan op de uitgangspunten van het Nationaal Waterplan en vult deze op onderdelen aan. Uitgangspunten zijn het verbeteren van de waterkwaliteit, het voorkomen van wateroverlast, ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

 

Provinciaal beleid

Het provinciaal waterbeleid voor de periode 2016-2021 bestaat uit: de Visie Ruimte en Mobiliteit, Voortgangsnota Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) 2016 - 2021 en onderdelen van het Provinciaal Waterplan 2010 - 2015.

In de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) zijn de ruimtelijke componenten opgenomen van het waterbeleid. Hoofdstuk 4 geeft de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid:

  • de ambitie om een duurzaam, concurrerende en leefbare Europese topregio te zijn. De Provincie bevordert de transitie naar een water -en energie efficiënte samenleving. Daar spelen het verbeteren van toekomstwaarde, de gebruikswaarde en de belevingswaarde een belangrijke rol;
  • aan het watersysteem worden grote uitdaging gesteld door verzilting, klimaatverandering, inklinking, veranderd ruimtegebruik en de daarbij passende veranderingen van het watersysteem;
  • het beter benutten van de kansen en natuurlijke kwaliteiten van de bodem en de ondergrond is tevens een speerpunt van het provinciaal waterbeleid;
  • tenslotte door een verandering naar een duurzame voorziening in de energiebehoefte kan worden ingezet op een energie-efficiënte samenleving.

De doelen, maatregelen en afspraken voor de kwaliteit van het water van grond- en oppervlakte water zijn opgenomen het Stroomgebied beheerplan Rijn-West 201-2015 (SGB-1). Voor opvolgende periode 2016-2021 is het SGB-2 op 22 december 2014 gereedgekomen. De invulling van de verantwoordelijkheid in dit SGB-2 is vastgelegd in de KRW 2016-2021.

Het Waterplan Zuid-Holland 2015 was van kracht tot 22 december 2015. Op grond van artikel 48 Waterwet moet het plan om de zes jaar door de Provinciale Staten worden herzien. Het is niet noodzakelijk om een nieuw plan vast te stellen. Voldaan kan worden met het nemen van een planherzieningsbesluit. Dit besluit is genomen op 29 juni 2016 en bekend gemaakt op 8 juli 2016.

De onderdelen 'Waarborgen waterveiligheid (hoofdstuk 4)' en 'Realiseren mooi en schoon water (hoofdstuk 5)' en 'operationeel grondwaterbeleid (bijlage 7)' van het Waterplan 2015 blijven van kracht.

De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Visie Ruimte en Mobiliteit, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (Visie Ruimte en Mobiliteit), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (Verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (Uitvoeringsagenda). In de Verordening Ruimte zijn bijvoorbeeld regels opgenomen met betrekking tot regionale keringen in bestemmingsplannen. Daarnaast is de Waterverordening Zuid-Holland van belang. Daarin zijn onder meer veiligheidsnormeringen voor regionale keringen en waterkwantiteitsnormen opgenomen. De waterkwantiteitsnormen geven aan, waar de regionale wateren met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit op ingericht moeten zijn. Deze normen definiëren de gemiddelde overstromingskans vanuit het oppervlaktewater per jaar van daarbij aan te wijzen gebieden. Het beschermingsniveau verschilt per vorm van landgebruik en is gerelateerd aan de economische waarde van landgebruik en de te verwachten schade bij overstromingen. De waterkwaliteitsnormen zijn gerelateerd aan het landgebruik en daarmee bepalend voor de mogelijkheden, die het bestemmingsplan biedt.

De provincie heeft samen met de gemeente Den Haag en Westland een Visie Vaartenland opgesteld, een visie op hoe de vaartenstructuur in Westland en Den Haag recreatief/toeristisch en economisch elkaar kan versterken. Het project Westlandse Waterlijnen heeft de provincie in samenwerking met heel veel stakeholders uit het gebied ten westen van het Rijn-Schiekanaal opgesteld (Westland, Den Haag, Delft, Midden-Delfland, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis). Dit heeft een wensenlijst met een soort top 5 opgeleverd, met betrekking tot versterking van de vaarrecreatie en economische spin-off, waar burgers, verenigingen en ondernemers hun zinnen op hebben gezet. Verder is in de Visie Ruimte en Mobiliteit aangegeven dat de juridische borging en versterking van het vaarnetwerk overgedragen is aan de gemeenten die hierop hun lokale beleid en bestemmingsplannen moeten aanpassen.

 

Waterschapsbeleid
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2016-2021 'Strategie richting een toekomstbestendig en samenwerkingsgericht waterschap'. In dit Waterbeheerplan 5 (WBP 5) heeft het Hoogheemraadschap van Delfland (Delfland) zijn strategie voor de uitvoering van de kerntaken voor de komende jaren beschreven. Het is de leidraad voor het handelen van Delfland in de planperiode 2016-2021. Het WBP 5 is tevens een uitnodiging aan private, particuliere en publieke partijen om binnen de uitgezette koers met initiatieven te komen. Bij de uitvoering van het WBP 5 staan de kerntaken vanzelfsprekend voorop:

  • de waterveiligheid;
  • het waterbeheer;
  • de waterkwaliteit;
  • het zuiveren van afvalwater.


Delfland zal hierbij nadrukkelijk kijken naar een doelmatige uitvoering daarvan waarbij ambities, kosten en het tempo op een evenwichtig manier zijn afgewogen. Delfland voert zijn kerntaken uit ten behoeve van het behouden en verbeteren van de leefomgeving voor inwoners, medeoverheden, bedrijven en de natuurwaarden in het beheergebied. Het is een uitdaging om bij de uitvoering van die taken aan te sluiten bij de beleving en de behoeften van de maatschappij. Waterbewustzijn vormt de onmisbare schakel voor draagvlak. Delfland wil dat mensen zich in de komende planperiode bewust worden van het water om hen heen, van de gevolgen van klimaatverandering en van hun eigen gedrag. Het vergroten van waterbewustzijn is daarom verweven in alle programma's en handelingen van Delfland in de komende planperiode.


De werkzaamheden en projecten die de komende zes jaar geïnitieerd worden zijn terug te brengen tot de volgende vier speerpunten van het waterschap:

  • 1. In stand houden: Investeringen in de infrastructuur worden op een adequate manier in stand gehouden. De waterkeringen, het watersysteem, de ecologische structuren en het afvalwatersysteem worden met beheer verder geoptimaliseerd. Delfland werkt bij het bestendigen van het beheer van de infrastructuur toe naar de levenscyclusbenadering;
  • 2. Investeren: Veranderende wetgeving en veranderingen in de omgeving vragen om aanpassing en verdere verbetering van ons watersysteem, de waterkeringen en het afvalwatersysteem. Dit betekent de kans op natte voeten verkleinen door bij het zoeken naar oplossingen om water langer vast te houden, de waterkeringen op orde te houden met oog voor de multifunctionaliteit, de waterkwaliteit te verbeteren en toe te spitsen op de potenties van het gebied en de waterzuiveringen om te bouwen tot zoetwaterfabrieken. Bij elk project, proces en activiteit worden de innovatieve mogelijkheden en de meest duurzame wijze van uitvoering meegenomen in de afwegingen;
  • 3. Samenwerken: Het waterschap kan en doet het niet alleen, sterker nog, waterbeheer is ook een taak van andere overheden zoals gemeenten en van burgers en bedrijven. De samenwerking in het waterbeheer is pluriform van karakter. Het waterschap speelt hierop in door goed omgevingsmanagement en door op basis van transparantie en vertrouwen de samenwerking te zoeken en structureel te onderhouden. Delfland wil het waterbewustzijn bevorderen door samenwerking met belanghebbenden en delen van verantwoordelijkheden;
  • 4. Flexibel en duidelijk: Partners komen een flexibel waterschap tegen die rol en houding afstemt op basis van vraagstukken die voorliggen. Duidelijke kaders worden neergezet, zoals financieel gezond en bijdragen aan toekomstbestendig waterbeheer, maar dogma's zijn er niet. Dit betekent dat er in de werk- en beleidsprocessen van de ambtelijke organisatie en bij bestuurlijke besluitvorming binnen de wettelijke mogelijkheden voldoende ruimte moet zijn om maatwerk te leveren. Innovatie fungeert daarbij als aanjager om te blijven vernieuwen, mee te bewegen met veranderingen en te voorkomen dat het waterschap statisch wordt.

In 2007 (herzien in oktober 2018) is een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De watertoets berust op twee uitgangspunten:

  • Standstill-beginsel - negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op het watersysteem worden voorkomen; Het is belangrijk om water al bij de locatiekeuze en het ontwerp van ruimtelijke ontwikkelingen als ordenend principe te gebruiken. Dat voorkomt het ontstaan van knelpunten achteraf, zoals (grond)wateroverlast of slechte waterkwaliteit;
  • Verbetering - in ruimtelijke ontwikkelingen worden de kansen die zich voordoen om bestaande knelpunten in het watersysteem te helpen oplossen, benut. Het gaat daarbij ook om de relatie tussen de verschillende waterthema's (droogte en wateroverlast, afvalwater, waterkwaliteit en ecologie, waterkeringen). Waterknelpunten en/of problemen met waterkeringen worden niet afgewenteld op de omgeving of verschoven naar de toekomst

De toelichting van bestemmingsplannen dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:

  • Beleidskader omtrent water;
  • Veiligheid en waterkeringen;
  • Waterkwantiteit;
  • Grondwater en voorkomen van (zoet) water te kort;
  • Onderhoud en bagger;
  • Watersysteemkwaliteit en ecologie;
  • Afvalwater en riolering;
  • Klimaatadaptie.

Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Westland , met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2027 en de daarbij horende uitvoeringsplan 2015 tot 2018 beschreven. De thema's: ”Toekomstig ruimtelijk beleid, Duurzaamheid, Schoon water, waterkeringen, Droge voeten, Afvalwaterketen Beheer en onderhoud, Zoetwatervoorzieningen en grondwater, Recreatie“, worden hierin uitgewerkt. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland 2011-2015 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland 2011-2015 wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd.

3.5.2 Onderzoek

Veiligheid en waterkeringen

Ruimtelijke plannen kunnen van invloed zijn op het (veilig) functioneren en het beheer en onderhoud van waterkeringen. Om die reden is het van belang, dat initiatiefnemers van ruimtelijke plannen rekening houden met de effecten van die plannen op de aanwezige waterkeringen.

In de legger van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn de ligging en de minimale afmetingen van de waterkeringen vastgelegd. Rondom de keringen is een keurzone vastgesteld. Deze bestaat uit het waterstaatswerk (de daadwerkelijke kering) en een beschermingszone. Binnen het waterstaatswerk en de beschermingszone zijn op basis van de Keur Delfland beperkingen gesteld aan activiteiten die het waterkerend vermogen van de kering nu en in de toekomst kunnen aantasten.

Voor de werkzaamheden die worden uitgevoerd en werken die worden aangelegd binnen de zonering van de waterkering, is over het algemeen een watervergunning nodig. De definitieve uitwerking moet daarbij voldoen aan de criteria, die het Hoogheemraadschap van Delfland stelt, en wordt nader met het Hoogheemraadschap van Delfland afgestemd.

Volledigheidshalve is hieronder aangegeven welke percelen zijn gelegen binnen de zone van een waterkering en of de aanpassing van de bestemming invloed heeft op het functioneren van de waterkering.

Blaker 22 De Lier

Ter plaatse wordt de woonbestemming aangepast om op die locatie een vervangende woning te realiseren.

Ter plaatse van de aanwezige waterkering is een bouwverbod opgenomen voor nieuwe bebouwing. Nieuwe bebouwing mag ter plaatse alleen worden opgericht indien hier toestemming is verkregen van de beheerder van de waterkering.

De bestemmingswijziging heeft daardoor geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Boomgaardspad 1 Naaldwijk

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor het realiseren van een burgerwoning verwijderd en wordne de gronden weer toegevoegd aan het duurzaam galstuinbouwgebied.

Ter plaatse van de aanwezige waterkering is een bouwverbod opgenomen voor nieuwe bebouwing. Nieuwe bebouwing mag ter plaatse alleen worden opgericht indien hier toestemming is verkregen van de beheerder van de waterkering.

De bestemmingswijziging heeft daardoor geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Casembrootlaan 12c Poeldijk

Ter plaatse wordt een woning gebouwd. Op het perceel bevinden zich nu glasopstanden.

Ter plaatse van de aanwezige waterkering is een bouwverbod opgenomen voor nieuwe bebouwing. Nieuwe bebouwing mag ter plaatse alleen worden opgericht indien hier toestemming is verkregen van de beheerder van de waterkering.

De bestemmingswijziging heeft daardoor geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Het hoofdgebouw van de woning wordt gepositioneerd buiten de zones van de waterkering.

Groeneveld 1 De Lier

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor kamerbewoning bij boerderijen geschrapt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Heulweg 29-31 te Kwintsheul

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor kamerbewoning bij boerderijen geschrapt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Hoefweg 4 De Lier

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor kamerbewoning bij boerderijen geschrapt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Nieuwe Tuinen 32 De Lier

Ter plaatse wordt de bestemming van de woning gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar 'Wonen'.

De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Noord-Lierweg 40 De Lier

Ter plaatse wordt de bestemming van de woning gewijzigd van 'Agrarisch-Glastuinbouw' naar 'Wonen'.

De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Oostbuurtseweg 51 De Lier

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor kamerbewoning bij boerderijen geschrapt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Oudecampsweg 3 en 5 De Lier

Ter plaatse wordt het woonvlak aangepast aan het feitelijke gebruik. Deze aanpassing vindt plaats buiten de zone van de waterkering. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Oudecampsweg 9 De Lier

Ter plaatse wordt de mogelijkheid voor kamerbewoning bij boerderijen geschrapt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Oudecampsweg 35e De Lier

Ter plaatse worden de in- en uitrit van het bedrijf voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Ter plaatse worden geen extra bouwmogelijkheden gecreëerd. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Vredebestlaan 14a Poeldijk

Ter plaatse worden enkele eerder verwijderde bedrijfsactiviteiten weer mogelijk gemaakt. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Wateringseweg 51 Poeldijk

Ter plaatse wordt het woonvlak aangepast aan het feitelijke gebruik. Deze aanpassing vindt plaats buiten de zone van de waterkering. De aanpassing van de bestemming heeft geen invloed op het functioneren van de waterkering.

Waterkwantiteit

Delfland streeft naar een duurzame, robuuste waterstructuur met voldoende mogelijkheden voor waterberging. Dit streven heeft uiteindelijk tot doel wateroverlast voor de nieuwe en de al aanwezige functies in het gebied te voorkomen. Bij het voorkomen van wateroverlast en het verwerken van hemelwater hebben perceeleigenaar, gemeente en Delfland elk een verantwoordelijkheid. De perceeleigenaar moet het hemelwater zoveel mogelijk zelf verwerken en vasthouden bij de plaats waar het valt, bijvoorbeeld een (slimme)regenton. De gemeente draag zorg voor de inzameling en verwerking van het afstromend hemelwater. Dit betekent, dat de gemeente in eerste instantie en initiatiefnemers/perceel eigenaren inspanning moet doen om dit hemelwater vast te houden of terug te brengen in de bodem. Vervolgens kan het (al dan niet na zuivering) worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Delfland is vervolgens verantwoordelijk voor de ontvangst van hemelwater in het oppervlaktewater.

Voor een aantal locaties wordt, door de aanpassing van de bestemming, andere bouwmogelijkheden gecreëerd op het desbetreffende perceel. Dit kan leiden tot een wateropgave, vanwege het feit dat de verharding toeneemt of het beschermingsniveau wijzigt.

Assendelftlaan 2 Monster

Ter plaatse is de woning gesloopt en de woonbestemming verwijderd ter bevordering van de mogelijkheden voor de glastuinbouw.

Het perceel is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van 821m2. Ten tijde van de woonbestemming was het perceel grotendeels verhard (woning, bijgebouwen, verhardingen en enkele bouwwerken ten behoeve van de glastuinbouw).

In de toekomst kan het gehele perceel gebruikt worden voor de glastuinbouw.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming 98m2 extra waterberging noodzakelijk is. Om deze waterberging te garanderen is in het bestemmingsplan, voor deze genoemde locatie, een voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Blaker 22 De Lier

Ter plaatse is de oude woning vervangen voor een nieuwe woning. Deze woning is op een nadere positie gepositioneerd dan de oude woning.

Voor de bouw van de nieuwe woning heeft het Hoogheemraadschap van Delfland op 19 februari 2021 een watervergunning afgegeven. In deze vergunning geeft het Hoogheemraadschap aan dat men kan instemmen met de plannen.

Burgerdijkseweg 18 De Lier

Ter plaatse wordt de bestaande woning voorzien van de bestemming 'Wonen', worden er een aantal uitplaatskavels gerealiseerd en worden de resterende gronden met groen ingericht.

 

De planlocatie is gelegen in de Kralingerpolder. Voor zit peilgebied geldt een maaiveld hoogte van -2,00 meter NAP en een waterpeil van -2,2 meter NAP en een maximale peilsteiging van 0,2 meter.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd.

De verharding en ook het beschermingsnivaeu (van glastuinbouw naar wonen en groen) neemt in de nieuwe situatie af, waardoor er geen wateropgave ontstaat.

Uit de berekening van de watersleutel is gebleken dat de aanpassing van de bestemming valt onder de kruimelgevallen, waardoor het realiseren van extra water niet noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Casembrootlaan 12c Poeldijk

Ter plaatse worden de glastopstanden gesloopt en wordt op deze locatie een woning gerealiseerd.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd.

Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming geen extra waterberging noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Galgeweg 49 Naaldwijk

Ter plaatse is de woning gesloopt en de woonbestemming verwijderd ter bevordering van de mogelijkheden voor de glastuinbouw.

Het perceel is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van 376m2. Ten tijde van de woonbestemming was het perceel grotendeels verhard (woning, bijgebouwen, verhardingen en enkele bouwwerken ten behoeve van de glastuinbouw).

In de toekomst kan het perceel niet gebruikt worden voor glastuinbouwontwikkelingen, vanwege haar ligging op de grens van het Natuur Netwerk Nederland en de ligging onder een hoogspanningsverbinding

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming valt onder de kruimelgevallen, waardoor het realiseren van extra wateropgave niet noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Holle Watering tussen 14 en 16 Kwintsheul

Ter plaatse wordt een uitplaatskavel gerealiseerd.

Het perceel is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van 631m2. Het perceel is in het voorheen geldende bestemmingsplan voorzien van de bestemming 'Agrarsich-Glastuinbouw'.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming 48m2 extra waterberging noodzakelijk is. Om deze waterberging te garanderen is in het bestemmingsplan, voor deze genoemde locatie, een voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Monstersepad 11 Naaldwijk

Ter plaatse is de woning gesloopt en de woonbestemming verwijderd ter bevordering van de mogelijkheden voor de glastuinbouw.

Het perceel is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van 1029m2. Ten tijde van de woonbestemming was het perceel grotendeels verhard (woning, bijgebouwen, verhardingen en enkele bouwwerken ten behoeve van de glastuinbouw).

In de toekomst kan het gehele perceel gebruikt worden voor de glastuinbouw.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming 67m2 extra waterberging noodzakelijk is. Om deze waterberging te garanderen is in het bestemmingsplan, voor deze genoemde locatie, een voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Maasdijk 46 Maasdijk

Ter plaatse wordt de bestemming in overeenstemming gebracht met het gebruik. Een groot deel van het woonperceel en de omliggende braakliggende percelen zijn voorzien van de bestemming 'Verkeer'.

Alleen de woning was voorzien van de bestemming 'Wonen'.

Het woonperceel wordt vorozien van de bestemming 'Wonen'en de braakliggende gronden worden voorzien van de bestemming 'Groen'.

Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming geen extra waterberging noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Vierschaar 42 tot en met 48 Naaldwijk

Ter plaatse wordt één uitplaatskavel gerealiseerd en worden de bestemmingen van twee woningen gewijzigd van 'Agrarsich-Glastuinbouw' naar 'Wonen'. Tevens wordt een deel voorzien van de bestemming 'Groen' en wordt de achterliggende watergang voor een deel verbreed.

De locatie is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van ruim 5000m2.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming valt onder de kruimelgevallen, waardoor het realiseren van extra wateropgave niet noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Zwartendijk 19a Monster

Op de locatie wordt een deel van een bedrijfslocatie gewijzigd in een bestemming te behoeve van de glastuinbouw.

De locatie is gelegen in de boezem en heeft een oppervlakte van 3078m2.

Voor de bestemmingswijziging is een berekening van de watersleutel uitgevoerd. Uit de berekening is gebleken dat de aanpassing van de bestemming valt onder de kruimelgevallen, waardoor het realiseren van extra wateropgave niet noodzakelijk is.

De berekening met de watersleutel is als Bijlage bijgevoegd.

Voorkomen van wateroverlast

Volgens de provinciale verordening is het beschermingsniveau tegen wateroverlast voor wonen eens in de 100 jaar, voor bedrijfsterreinen eens in de 50 jaar en voor agrarisch, eens in de 10 jaar. Bij kleinschalige bestemmingswijzigingen wordt het watersysteem echter niet aangepast. Daarom wordt nadrukkelijk geadviseerd om, zover mogelijk, de praktijksituatie hierop aan te passen. Dit kan bijvoorbeeld door het maaiveld ter plekke van de woning voldoende op te hogen. Meer informatie hierover is te vinden in de Handreiking watertoets voor gemeenten, de meest actuele versie van deze handreiking is te vinden op de website www.hhdelfland.nl/overheid/ruimtelijke-plannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0080.jpg"

Watersysteemkwaliteit en ecologie

In het kader van de herstructurering wordt er gestreefd naar het zoveel mogelijk benutten van kansen en voor het verbeteren van de watersysteemkwaliteit en de ecologie. Ten aanzien van de KRW maatregelen moet er rekening worden gehouden met de afspraken uit de Bestuursovereenkomst KRW Delfland en de afspraken die op dit moment gemaakt worden voor het Stroomgebiedbeheersplan 2015-2021. Het boezemsysteem van Delfland maakt onderdeel uit van de KRW waterlichamen. Delfland en gemeenten zijn in de KRW Delfland overeengekomen om de toestand van de waterlichamen te verbeteren. Onderdeel van deze overeenkomst is dat daar waar langs waterlichamen ruimtelijke mogelijkheden zijn om invulling te geven aan de KRW-opgave, deze worden benut, en dat bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt onderzocht of een deel van de ruimtelijke KRW-opgave hieraan kan worden gekoppeld. In het Waterplan Westland is aangegeven dat als er ruimte is, er een natuurvriendelijke oever moet worden aangelegd. En als er geen ruimte is maar wel dynamiek, kansen worden benut. Daarnaast mogen ruimtelijke ontwikkelingen niet leiden tot een verslechtering van de ecologische en chemische toestand van deze waterlichamen.

 

Onderhoud en bagger

Delfland is verantwoordelijk voor het onderhoud van het primaire watersysteem en de waterkeringen. Voor secundair boezemwater en polderwateren zijn veelal andere partijen (gemeente, grondeigenaar) onderhoudsplichtig. Onderhoudsplichtigen zijn in de Legger Delfland vastgesteld. Onderhoud aan water en waterkering betekent dat deze toegankelijk moeten zijn voor onderhoud. Ook houdt Delfland ruimte die eventueel nodig is voor dijk- of kadeverzwaring, vrij van andere, conflicterende functies. Het beheer en onderhoud van het watersysteem binnen het plangebied is vastgelegd in de Keur Delfland en Legger Delfland.
Voor onderhoud van watergangen is het van belang rekening te houden met de benodigde onderhoudsstroken.Onderhoudsstroken zijn noodzakelijk voor onderhoudsmateriaal en werkruimte, en er kan bagger op de onderhoudsstroken worden gezet.

Er gelden de volgende criteria:

  • als er sprake is van 'varend' onderhoud van watergangen, natuurvriendelijke oevers en waterkeringen zijn de dimensionering van het doorstromingsprofiel en van de kunstwerken aan specifieke ontwerpeisen gebonden, bijvoorbeeld een vaardiepte en doorvaarthoogte van 1,0 m en een minimale doorvaarbreedte van 3,1 m bij bruggen. Dit is zeker het geval bij een breedte van meer dan 10 m (gemeten op de waterlijn).
  • voor onderhoudsdoeleinden langs primaire watergangen is aan weerszijde een onderhoudsstrook (4 m) vrij van bebouwing en obstakels. Is de primaire watergang 5 m of smaller, dan kan in veel gevallen volstaan met een strook van 5 m aan één zijde en 1 m aan de andere zijde.
  • voor natuurvriendelijke oevers langs watergangen, bijvoorbeeld in verband met de Kaderrichtlijn Water, is ruimte nodig om onderhoud te plegen. Hierbij geldt hetzelfde als voor primaire watergangen.

Wanneer onderhoudsstroken niet of moeilijk realiseerbaar of te behouden zijn, overleg dan met Delfland over alternatieven of maatregelen.

Het plan betreft enkel de wijziging van de bestemming , er vinden geen fysieke werkzaamheden plaats.

Daar waar er wijzigingen plaats vinden van gebruik zal dit geen invloed hebben op het onderhoud van de watergangen.

Bodem en grondwater

Bij nieuwe ontwikkelingen/initiatieven is het van belang om rekening te houden met voldoende drooglegging om grondwateroverlast te voorkomen. Het bouwpeil moet daarom hoog genoeg boven het waterpeil liggen. Een voldoende hoog bouwpeil helpt niet alleen tegen grondwateroverlast, maar ook tegen wateroverlast algemeen. Delfland adviseert om rekening te houden met een drooglegging van 1,2 m, maar met een minimum van 1,0 m.

Daarnaast kan het zijn, dat de ontwikkeling juist effecten op het grondwater of het watertekort heeft. Hier moet bijvoorbeeld gedacht worden aan ondergrondse constructies die ervoor zorgen dat bijvoorbeeld de grondwaterstroming wordt afgekapt.

Het bestemmingsplan voorziet op drie locatie een mogelijkheid tot het bouwen van een woning. Op de overige locaties is er alleen sprak van een aanpassing in de gebruiksregels van de bestemming of laat het bestemmingsplan, in afwijking van het voorheen geldende bestemmingsplan, de bouw van een tuinbouwbedrijf toe.

Bij de bouwmogelijkheid voor de drie woningen worden geen ondergrondse bouwwerken gerealiseerd (hooguit een kelder), waardoor dit thema verder ook niet van toepassing is.

De bestaande woningen zijn aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel ter plaatse en de nog te bouwen woning worden aangesloten op het rioleringsstelsel. Afvalwater wordt afgevoerd naar de dichtsbijzijnde afvalwaterzuivering. Voor zover bekend zijn er geen problemen bekend omtrent de capaciteit van riolering of zuivering.

Voor de afvoer van het hemelwater zijn creatieve en efficiënte maatregelen mogelijk, zoals het ophogen van gronden, een hoger bouwpeil van woningen, open verharding ter plekke van parkeerplaatsen of water vasthouden op particulier terrein, bijvoorbeeld door middel van de aanleg van wadi's, (slimme)regenton, groene daken, het afkoppelen van hemelwaterafvoer, en dergelijke.

3.5.3 Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

3.6 Bodem

3.6.1 Wettelijk kader

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.

Wet bodembescherming  

De Wet bodembescherming (Wbb) regelt zaken rond bodembescherming en bodemsanering. Vertrekpunt van de Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie. De wettelijke doelstelling is functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het wegnemen van actuele risico's.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

3.6.2 Onderzoek

Met het bestemmingsplan worden enkele bestemmingen gewijzigd. De bestemming wordt echter gewijzigd van een bodemgevoelige functie naar een niet bodemgevoelige functie. Hierdoor is aanvullend bodemonderzoek niet noodzakelijk.

Voor het overgrote deel blijven de bestemmingen op het perceel gelijk met de voorheen geldende bestemmingen of het gebruik van de gronden.

3.6.3 Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

3.7 Ecologie

3.7.1 Wettelijk kader

Natuurnetwerk Nederland

Op basis van het nieuwe rijksbeleid zoals opgenomen in het Natuurnetwerk Nederland (NNN), heeft de provincie Zuid-Holland in december 2013 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) herijkt. De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones.


Bij de herijkte EHS is de prioriteit komen te liggen bij het bereiken van de doelen van de Natura-2000-gebieden en de Europese Kaderrichtlijn Water. Voor wat betreft het beleidsveld Natuur richt de provincie zich niet alleen op de kwantitatieve prestaties (output: hoeveel hectare verworven en ingericht, hoeveel beheerplannen Natura 2000 vastgesteld) maar vooral ook op de effecten (outcome: de natuurkwaliteit, hoe ontwikkelt de Zuid-Hollandse biodiversiteit zich). Het voorgaande is breder dan de reikwijdte van het NNN omdat er door de provincie van uitgegaan wordt dat de bijdrage aan de biodiversiteit ook buiten de begrenzing van het NNN plaatsvindt, bijvoorbeeld het leveren van een bijdrage aan de biodiversiteit door recreatiegebieden en het agrarisch gebied.


Wet natuurbescherming
Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking. De Wnb is het nieuwe wettelijke stelsel voor natuurbescherming en vervangt drie tot dan bestaande wetten, namelijk de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Het beschermingsregime gaat uit van het "nee, tenzij-principe". Dit betekent dat de genoemde verbodsbepalingen in de Wnb voor bescherming van gebieden, soorten en houtopstanden altijd gelden. Het afwijken hiervan is alleen onder voorwaarden toegestaan. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Zuid-Holland is het bevoegd gezag voor het verlenen van toestemming door middel van een vergunning, ontheffing of vrijstelling.


In de Wnb zijn bepalingen opgenomen voor de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten. Het gaat onder meer om soorten die in Nederland, maar ook in Europa in hun voortbestaan bedreigd worden. De Wnb kent drie beschermingsregimes:

  • Vogels: het gaat hier om alle inheemse vogels in hun natuurlijk verspreidingsgebied. Ze zijn
    beschermd via de vogelrichtlijn;
  • Dieren en planten: het gaat hier om alle inheemse dieren en planten. Ze zijn beschermd via de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
  • Nationale soorten: het gaat hier om de soorten, die niet onder de reikwijdte van de Vogel- of Habitatrichtlijn vallen. Deze soorten zijn wel nationaal beschermd.


Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing, vergunning of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. De bepalingen zijn samengevat in onderstaande tabel. De bepalingen voorzien in een bescherming van verblijfplaatsen, evenals de bescherming tegen verstorende invloeden. Gedeputeerde Staten van provincie Zuid-Holland kan een ontheffing verlenen van de verboden als genoemd in de artikelen 3.1, 3.5 en 3.10. van de Wnb.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01_0081.png"

Vrijstellingen
In de Wnb is een aantal algemene soorten amfibieën en zoogdieren beschermd onder de categorie "Nationale soorten", zoals gewone pad, bruine kikker en konijn. Provincie Zuid-Holland heeft bevoegdheid om bij verordening deze soorten "vrij te stellen" van de ontheffing/vergunningsplicht (Provincie Zuid-Holland, 2016). Dit betekent dat geen ontheffing nodig is voor werken gericht op ruimtelijke inrichting en ontwikkeling en beheer en onderhoud. Vrijgestelde soorten zijn niet meegenomen in deze toetsing.

Zorgplicht
De zorgplicht (artikel 1.11. Wnb) houdt in dat handelingen, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor in het wild levende dieren en planten:

  • 1. Achterwege gelaten worden, of
  • 2. Noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of
  • 3. Deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt


Het betreft alle in het wild levende dieren en planten. De zorgplicht dient onder meer als vangnet voor de bescherming van soorten waarvoor op grond van de Wnb geen specifiek verbod geldt. De zorgplicht is daarnaast van toepassing op beschermde gebieden.

3.7.2 Onderzoek

Er is geen quickscan uitgevoerd waaruit kan worden geconcludeerd dat er tijdens de inspectie geen beschermde soorten zijn waargenomen. Daarom is er geen garantie dat beschermde soorten in de toekomst niet in het gebied voorkomen.

Als de werkzaamheden in het broedseizoen vallen, dan dient voorafgaande aan de werkzaamheden een inspectie plaats te vinden op het voorkomen van het hinderen van broedvogels. Als er broedvogels aanwezig zijn, mogen deze niet worden verontrust. Voor verontrusting dient een ontheffing aangevraagd te worden, welke voor broedvogels waarschijnlijk niet afgegeven zal worden.

3.7.3 Conclusie

Met het bestemmingsplan worden enkele bestemmingen gewijzigd. Het bestemmingsplan creëert geen expliciete bouwmogelijkheden. Het bestemmingsplan heeft geen negatieve invloed op de ecologische waarden in het plangebied.

3.8 Cultuurhistorische aspecten

3.8.1 Wettelijk kader

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988, stellen Rijk en Provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2.

De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp maken een omgevingsvergunningsplicht te worden gehanteerd. Het verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

3.8.2 Onderzoek

De bescherming van het archeologisch erfgoed dient in het bestemmingsplan te worden geregeld, net als andere in het bestemmingsplan op te nemen en te beschermen belangen. Voor het bestemmingsplan geldt als norm de eis van een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat het belang van het archeologisch erfgoed mee dient te tellen bij de beoordeling en afweging van alle bij die goede ruimtelijke ordening spelende belangen. Dit wordt geregeld via een omgevingsvergunningstelsel dat betrekking heeft op grondroerende werkzaamheden voor zover deze worden uitgevoerd in gebieden die op de plankaart staan aangegeven met de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ (WR-A).

In de regels staat opgenomen welke werken of werkzaamheden schadelijk kunnen zijn voor (verwachte) archeologische waarden en daarom omgevingsvergunningsplichtig zijn. Hierin staan ook voorwaarden opgenomen ter bescherming van archeologische waarden. Zo’n voorwaarde kan zijn dat een rapport moet zijn overlegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld. Het verlenen van een omgevingsvergunning is afhankelijk van de uitkomsten van dit archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.

Voor alle delen van het plangebied is een medebestemming archeologisch waardevol gebied (WR-A) opgenomen.

De panden met een monumentale status zijn voorzien van een extra aanduiding op de verbeelding.

3.8.3 Conclusie

Voor het plangebied gelden afhankelijk van de ligging verschillende archeologische waarden in de ondergrond. Om deze mogelijk aanwezige waarden te beschermen, zijn nieuwe ontwikkelingen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan gebonden aan een omgevingsvergunning voor het bouwen (met uitzondering van kassen), alsmede het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor grondroerende activiteiten.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Planvorm

4.1.1 Wettelijk voorgeschreven standaardisering

De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen als gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2008) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, van 30 oktober 2008).

Daarnaast zijn in de planregels de standaardregels opgenomen als geboden in artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In een apart artikel zijn de bijzondere gebruiksverboden opgenomen voor alle bestemmingen, welke verboden aansluiten op het wettelijk verbod als neergelegd in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.

Voor uitleg van die planregels wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, in samenhang met de jurisprudentie over die uitleg.

Voorts is de "Werkafspraak terminologie Wabo in Standaard voor Vergelijkbare bestemmingsplannen" van september 2010 verwerkt. Die werkafspraak in het kader van de ministeriële regeling is gemaakt met het oog op de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010.

4.1.2 Aanvulling en geoorloofde afwijking van de SVBP 2012

De planregels en planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn toegesneden op de specifieke behoefte aan planregulering voor het gegeven plangebied. In de hierna volgende paragrafen is de aan het bestemmingsplan eigen plansystematiek toegelicht voor zover die een aanvulling of een geoorloofde afwijking vormt van de SVBP 2012.

4.1.3 Systematiek van de planregels

Opbouw planregels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

 

Inleidende regels

Begrippen (Begrippen)

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

 

Wijze van meten ( Wijze van meten )

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

 

Bestemmingsregels

De bestemmingsregels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • doeleindenomschrijving (gebruiksregels); 
  • bouwregels; 
  • nadere eisen; 
  • afwijkingsregels.

 

Gebruiksregels

De doeleindenbeschrijving van de bestemming of de dubbelbestemming, waarvan opname in de planregels is geboden in artikel 3.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, is in de planregels voor elke bestemming in eerste instantie vervat in het onderdeel "Bestemmingsomschrijving". Van het onderdeel "Specifieke gebruiksregels" wordt in de planregels vooral gebruik gemaakt om regels te geven voor de onder de bestemming of dubbelbestemming vallende functieaanduidingen en bouwaanduidingen en andere aanduidingen.

 

Afwijkingsregels

In het onderdeel "Afwijken van de gebruiksregels" wordt alleen die afwijkingsbevoegdheid opgenomen die uitsluitend ziet op het gebruik. Zodra sprake is van het afwijken van de bouwregels - ook al vormt dat bouwen een (klein) onderdeel van het gebruik in ruime zin - wordt de bevoegdheid daartoe geplaatst in het onderdeel "Afwijken van de bouwregels".

 

Aanleggen of slopen

De aanlegregels of sloopregels zijn uitvoerig met het oog op een zorgvuldige verlening van de omgevingsvergunning daartoe, voor zover regels daarvoor niet reeds zijn voorzien in de Wet ruimtelijke ordening of het Besluit ruimtelijke ordening. De aanlegregels of sloopregels kennen de volgende onderverdeling:

  • het aanlegverbod of sloopverbod zelf;
  • de voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning mag worden verleend en het inwinnen van deskundigenadvies;
  • de specifieke aanlegverboden of sloopverboden met de daarop gegeven uitzonderingen.

 

Algemene gebruiksregels

In het artikel "22" zijn naast een verwijzing naar het algemene gebruiksverbod van artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, specifieke gebruiksverboden ter invulling van het algemene gebruiksverbod opgenomen. Daarin is onderscheid gemaakt tussen het verbod op het gebruik van gronden en het verbod op het gebruik van bouwwerken.

 

Overgangs- en slotregels

In het artikel "28" zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • het onderdeel "Vervangen bestemmingsplannen" waarin een overzicht van de bestemmingsplannen en andere planregimes is opgenomen die met dit bestemmingsplan zijn vervangen;
  • en het onderdeel "Citeertitel".

4.1.4 Systematiek van de planverbeelding

Wettelijke vereisten

De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen:

NL.IMRO.1783.GTVERZAMELPLAN2abp-VA01

De dataset bestaat uit:

  • het GML-bestand van de planverbeelding;
  • het XML-geleideformulier;
  • de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie;
  • de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels.

 

Leeswijzer verbeelding

Wegwijzer via internet

Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.

Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Indien meer informatie is gewenst, kan worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan.

 

Analoge verbeelding

Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes.  

 

Bestemmingsvlak en bouwvlak

Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder).

 

Aanduidingen

Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden van functieaanduidingen zijn 'bedrijfswoning', 'detailhandel' en 'kantoor'.

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van bouwaanduidingen zijn 'gestapeld' en 'onderdoorgang'.

Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.

4.2 Bestemmingsregeling

4.2.1 Bestemming "Agrarisch-Glastuinbouw"

De percelen, welke in het voorheen geldende bestemmingsplan, niet voorzien waren van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw', maar inmiddels wel gebruikt worden voor de glastuinbouw zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw'. Bij de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestaande regeling uit het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

4.2.2 Bestemming "Bedrijf"

De aanwezige bedrijven zijn bestemd als 'Bedrijf'. Bij de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestaande regeling uit het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

4.2.3 Bestemming "Bedrijf – Agrarisch Aanverwant Bedrijf"

De aanwezige agrarisch aanverwante bedrijven zijn bestemd als 'Bedrijf-Agrarisch aanverwant bedrijf'. Bij de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestaande regeling uit het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

4.2.4 Bestemming "Cultuur en Ontspanning"

De bestaande musea zijn bestemd als 'Cultuur en Ontspanning'. Bij de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestaande regeling uit het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland'.

4.2.5 Bestemming "Groen"

De gronden welke niet meer bruikbaar zijn voor de glastuinbouw en waar ook geen andere passende functie voorzien is en braak liggen of komen te liggen zijn voorzien van de bestemming Groen.

4.2.6 Bestemming "Tuin"

De gronden, welke zijn vrijgekomen na het slopen van een woning onder ene hoogspanningsverbinding zijn voorzien van de bestemming 'Tuin'. Deze gronden worden deels gebruikt ter uitbreiding van het erf van de naastgelegen woning en voor parkeergelegenheid voor de achterliggende woning.

4.2.7 Bestemming "Verkeer"

Het betreft bestaande toegangswegen en paden in dit bestemmingsplan bestemd zijn als Verkeer.

4.2.8 Bestemming "Water"

Het betreft bestaande (hoofd)watergangen, waterpartijen en locaties die van belang zijn voor waterberging die zijn bestemd als Water.

4.2.9 Bestemming "Wonen"

Het betreffen bestaande burgerwoningen. Voor de bestemmingsregeling van deze woningen is aangesloten bij de bestemmingsregeling uit het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland.

4.2.10 Bestemming "Wonen-Rijwoning"

Het betreffende de bestaande rijwoningen in het glastuinbouwgebied. Voor deze bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de woonbestemming uit het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Westland, waarbij de relatie tussen kaveloppervlak en maximale inhoud van de woning is losgelaten.

4.2.11 Bestemming "Wonen-Voormalige Boerderij"

De ontwikkelingen van akkerbouw, veeteelt enz. naar glastuinbouw heeft er toe geleid dat er in het plangebied van het voorheen geldende bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland enkele voormalige boerderijen met omliggende gronden aanwezig zijn, zonder dat er nog agrarische activiteiten plaats vinden. Een die voormalige boerderijen had nog een reguliere bestemming Wonen en is nu ook voorzien van deze passende bestemming.

Bij de bestemmingsregeling is aansluiting gezocht bij de bestaande regeling uit het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland.

4.2.12 Dubbelbestemming "Leiding-Gas"

Op de gronden, gelegen boven een gasleiding, is de bestemming Leiding-Gas opgenomen ten behoeve van de bescherming van deze gasleiding.

4.2.13 Dubbelbestemming "Leiding-Hoogspanningsverbinding"

Op de gronden, gelegen onder een hoogspanningsverbinding is de bestemming Leiding-Hoogspanningsverbinding opgenomen ten behoeve van de bescherming van deze hoogspanningsverbinding.

4.2.14 Dubbelbestemming "Waarde-Archeologie"

Op de gronden waarin mogelijk archeologische waarden liggen is de dubbelbestemming Waarde-Archeologie neergelegd.

Aan deze bestemming is een aanlegstelsel verbonden.

4.2.15 Dubbelbestemming "Waarde-Natuur"

Het betreft de gemeentelijke natuurgebieden. Werken en werkzaamheden zijn binnen deze bestemming aan een omgevingsvergunning verbonden, waarbij de natuurlijke waarde van het gebied in stand gehouden dient te worden. Alvorens vergunning wordt verleend dient de gemeentelijke ecoloog positief te adviseren.

4.2.16 Dubbelbestemming "Waterstaat-Beschermingszone"

De gronden zijn mede bestemd voor waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen. Voordat gebouwd mag worden, moet advies bij de waterbeheerder worden ingewonnen

4.2.17 Dubbelbestemming "Waterstaat-Waterstaatswerk"

De gronden zijn mede bestemd voor het beheer en onderhoud van waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen. Voordat gebouwd mag worden, moet advies bij de waterbeheerder worden ingewonnen.

4.2.18 Gebiedsaanduiding "Geluidszone-industrie"

Op de gronden die vallen binnen de geluidscontour van het industriegebied (Havengebied) van Rotterdam (Europoort, Maasvlakte en 2e Maasvlakte), is de gebiedsaanduiding "Geluidszone-industrie" neergelegd.

4.2.19 Gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone-Molen"

Op de gronden die vallen binnen de molenbiotoop van een nabij gelegen molen, is de gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone-Molen" neergelegd. Dit ter bescherming van de windvang van de molen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. In artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wro is bepaald in welke situatie een exploitatieplan vastgesteld dient te worden. In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan (in dit geval een bestemmingsplan) of besluit waarop het betrekking heeft.

De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen.

In het voorliggende bestemmingsplan is op twee locaties sprake van een bouwplan, zoals genoemd in artikel 6.2.1 Bro. Voor de desbetreffende bouwplannen is een anterieure overeenkomst gesloten.

Buiten deze twee locaties is er geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal nog aanwezig is. Aan het bestemmingsplan hoeft dan ook geen exploitatieplan te worden toegevoegd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Overleg

In de periode van maart tot en met mei 2021 heeft over het voorontwerp van dit bestemmingsplan bestuurlijk overleg plaatsgehad als geboden in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft alleen het Hoogheemraadschap van Delfland gereageerd.

De uitkomsten van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, onder c., van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn opgenomen in Bijlage 1 "Inspraak en overleg" van deze toelichting.

5.2.2 Inspraak

Het bestemmingsplan betreft een herstel van hiaten uit de nu geldende bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan maakt geen specifieke nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Om die rede is er geen beroep gedaan op de mogelijkheid van inspraak op basis van de inspraakverordening Westland 2004.

5.2.3 Zienswijzen

Van 3 september 2021 tot 15 oktober 2021 heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Gedurende de periode van tervisielegging zijn 19 zienswijzen ingediend.

De ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld en hebben in enkele gevallen geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.