Plan: | Buitengebied 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402 |
32. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. (ontsluitings)wegen;
b. paden;
c. bruggen, dammen en/of duikers;
d. sloten, bermen en beplanting;
e. parkeervoorzieningen;
f. een verkooppunt van motorbrandstoffen, inclusief lpg, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding "verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg";
g. een afleverzuil voor lpg, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg”;
h. de opslag van lpg, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg”;
i. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding “vulpunt lpg”;
j. een parkeerterrein, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “parkeerterrein”;
k. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de waarden van de historische buitenplaatsen, indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - historische buitenplaats”;
l. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van onverharde wegen en wegen die op de verbeelding niet zijn voorzien van een dwarsprofiel;
en mede bestemd voor:
m. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van een geluidsgevoelige bestemming vanwege een spoorweg, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “geluidzone - spoor”;
n. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van een geluidsgevoelige bestemming vanwege luchtvaartverkeer, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “luchtvaartverkeerzone”;
o. het beschermen van de drinkwaterwinning, de drinkwaterproductie, de drinkwaterdistributie en de grondwaterkwaliteit van een grondwaterbeschermingsgebied, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied”;
p. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een lpg-installatie, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “Veiligheidszone - lpg”;
q. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
r. het tegengaan van te hoge bebouwing vanwege een straalpad, ter plaatse van de algemene aanduidingregel “vrijwaringszone - straalpad”;
met de daarbijbehorende:
s. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van:
1. een verkooppunt van motorbrandstoffen;
2. detailhandel in de bij een verkooppunt behorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen, alsmede de bij een verkooppunt gebruikelijke voedings- en genotmiddelen, kranten, tijdschriften, snijbloemen, en dergelijke;
indien de gronden zijn voorzien van de aanduiding "verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg";
t. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een reclame-/zendmast, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - locatie reclame-/zendmast.
32. 2. Bouwregels
32. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 32.1. onder r genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de gezamenlijke oppervlakte van genoemde gebouwen, waaronder overkappingen, zal ten hoogste de gezamenlijke oppervlakte bedragen, zoals die is weergegeven in kolom 4 in bijlage 4;
b. de hoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen.
32. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
b. de hoogte van een reclame-/zendmast zal ten hoogste 30,00 m bedragen.
32. 3. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 32.2.2. en toestaan dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 15,00 m, mits:
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden, de waarden van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
32. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
a. het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van een aangegeven dwarsprofiel;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een afleverzuil voor lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg”;
c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van bedrijf - opslag lpg”;
d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een vulpunt voor lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “vulpunt lpg”.
32. 5. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 32.4. en toestaan dat wordt afgeweken van het voorgeschreven dwarsprofiel, mits:
1. hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt;
2. de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;
3. tevens getoetst wordt aan de gevolgen voor de afwikkeling van het openbaar vervoer.
32. 6. Aanlegvergunningen
32. 6. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het verharden van onverharde wegen;
b. het verbreden van wegen, voorzover niet voorzien van een dwarsprofiel zoals aangegeven op de verbeelding.
32. 6. 2. Het in lid 32.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud dan wel het normale verkeersgebruik betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
32. 6. 3. De in lid 32.6.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
32. 7. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:
- de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, per bestemmingsvlak wordt vergroot tot ten hoogste de gezamenlijke oppervlakte, zoals weergegeven in kolom 5 in bijlage 4, mits:
1. de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de voorziening;
2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de waarde van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.