direct naar inhoud van 3.5 Flora en fauna
Plan: Elst, Rivierpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0074ELSTrivierpold-ONHE

3.5 Flora en fauna

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreid bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, beplanting en weiland. Ten noorden van het plangebied ligt een watergang.

Beoogde ontwikkelingen

In het projectgebied worden de bestaande gebouwen intern verbouwd en worden nieuwe woningen gebouwd ter plaatse van de bestaande parkeerplaats. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verbouwingswerkzaamheden;
  • verwijderen beplanting en bomen;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het projectgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het projectgebied en worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Mogelijk zijn vogels met een vaste nestplaats (categorie 5) binnen het projectgebied in de beplanting of bebouwing aanwezig. Indien vaste nesten van deze vogels aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.

Voor verstoring van de rugstreeppad is in oktober 2007 ontheffing aangevraagd (zie bijlage 6). Deze pioniersoort heeft zich recent gevestigd op de tijdelijk braakliggende terreinen en langs de zandige oevers van de watergangen. De in het projectplan beschreven maatregelen, om schade aan de rugstreeppad te voorkomen zijn voldoende (zie het ontheffingsformulier, FF/75C/2007/0438). De gunstige staat van instandhouding van de rugstreeppad komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de in het projectplan beschreven maatregelen en volgens de overige in de ontheffing (FF/75C/2007/0438) opgelegde voorwaarden.

Voor de aanwezige vleermuizen behoeft geen ontheffing te worden aangevraagd aangezien het hier slechts gaat om foeragerende dieren die door werkzaamheden overdag niet gestoord zullen worden. Vaste rust-, verblijfs- en voortplantingsplaatsen van vleermuizen zijn bij recent veldonderzoek in het projectgebied niet aangetroffen.

Conclusies

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat:

  • de Natuurbeschermingswet de uitvoering van het uitwerkingsplan niet in de weg staat;
  • nader onderzoek naar vogels met vaste nesten noodzakelijk is;
  • indien de vereiste maatregelen worden genomen de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg zal staan.