Plan: | Drentsche Hoofdvaart |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.DRHoofdvaart-VST1 |
Langs de Drentsche Hoofdvaart is sprake van een groot aantal verschillende functies. Deze komen verspreid over het hele plangebied voor.
Hierna wordt aandacht besteed aan de verschillende functies binnen het plangebied. Per functie is kort aangegeven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor de wijze van bestemmen in voorliggend bestemmingsplan. Deze uitgangspunten vloeien deels voort uit het provinciaal en gemeentelijk
beleid (zie hoofdstuk 2) en deels uit de analyse van de bestaande situatie (zie hoofdstuk 3).
Wonen is een belangrijke functie voor delen van het plangebied. De woonfunctie is sterk vertegenwoordigd in het bebouwingslint van de Drentsche Hoofdvaart. De typologie van de woningen is veelal vrijstaan. In het oude plan mochten de woningoppervlak maximaal 100 m2 zijn of met een vrijstelling 150 m2. De toegevoegde waarde van de vrijstellingsbevoegdheid van 100 m2 naar 150 m2 bleek in de praktijk beperkt te zijn. In dit bestemmingsplan is het toegestane woningoppervlak bij recht 150 m2.
In het algemeen is enige uitbreiding van de woonfunctie met bijbehorende bouwwerken mogelijk, mits dit gebeurt met aandacht voor eventuele karakteristieke waarden.
Aan huis verbonden beroep en bedrijf
De beleidsnotitie 'aan huis verbonden beroep en bedrijf' biedt een oplossing aan de toenemende vraag van burgers om aan huis een bedrijf of beroep te beginnen. Deze beleidsnotitie vastgesteld in 2007, geeft aan in welke gevallen en onder welke voorwaarden een bedrijf of beroep is toegestaan. De notitie geldt voor die gevallen waarin een burger vraagt of een bepaald gebruik van een gedeelte van zijn woonhuis is toegestaan anders dan het traditionele wonen, waarbij dat gebruik een beroeps- of bedrijfsmatig karakter heeft. Het gebruik moet passen binnen de woonfunctie. Uitgangspunt bij het toestaan van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis is dat de beoogde activiteit ondergeschikt blijft aan de woonfunctie van het pand en de omgeving. Horeca, erotische of erotisch getinte activiteiten vallen niet onder het beleid en zijn dus niet inpasbaar in de woonfunctie. De voorwaarden zijn overgenomen in de regels van dit bestemmingsplan.
Gastouderopvang, (agrarisch) kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang
De gemeente wordt steeds vaker geconfronteerd met verzoeken van burgers die in een pand een gastouderopvang, (agrarisch) kinderdagverblijf of een buitenschoolse opvang willen starten. Veelal is het gevraagde gebruik niet inpasbaar binnen de voorschriften van de geldende bestemmingsplannen. In december 2010 (aangepast in juli 2011) is daarom een beleidsnotitie opgesteld met betrekking tot dit onderwerp. Het doel van deze nota is aan te geven wanneer en onder welke voorwaarden de gemeente medewerking wil verlenen aan een gastouderopvang, (agrarisch) kinderdagverblijf of aan een buitenschoolse opvang. Gastouderopvang is binnen dit bestemmingsplan bij recht toegestaan. Daarnaast kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan kinderopvang en/of buitenschoolse opvang bij een bedrijfswoning uit te oefenen. Voor wat hier onder wordt begrepen, wordt verwezen naar de begripsomschrijvingen en de voorwaarden die worden gesteld in de afwijkingsbevoegdheid.
Overige uitgangspunten
In het bebouwingslint van de Drentsche Hoofdvaart bevinden zich meerdere agrarische bedrijven en percelen met agrarisch grondgebruik. De bestaande ontwikkelingsmogelijkheden blijven gehandhaafd; tegelijkertijd wordt aandacht besteed aan het behoud en versterking van het landschappelijke karakter en de landschappelijke waarden van het buitengebied. De Drentsche Hoofdvaart ligt in het landschapstype 'jonge veld- en veenontginningsgebieden'.
De huidige planologische mogelijkheden voor agrarische bedrijven blijven grotendeels behouden maar worden in elk geval niet uitgebreid. Dit betekent bijvoorbeeld dat bestaande agrarische bouwvlakken niet worden vergroot, noch binnen de 200 m-grens (vanaf de Drentsche Hoofdvaart), noch daarbuiten. Verbreding van het plangebied is dan ook niet aan de orde. Tevens worden de mogelijkheden beperkt voor omzetting naar een andere agrarische bedrijfsvoering.
Bovengenoemd uitgangspunt heeft uiteraard een reden. Zoals in de inleiding reeds is aangegeven is het voorliggende bestemmingsplan vrijwel uitsluitend bedoeld om tijdig te kunnen voldoen aan de actualiseringsplicht die uit de Wet ruimtelijke ordening voortvloeit. Binnen deze opgave past echter geen uitgebreid onderzoekstraject dat erop gericht is om (substantiële) nieuwe mogelijkheden voor verruiming van planologisch gebruik en/of bebouwing te verkennen of te motiveren. Daarbij wordt met name gedoeld op onderzoeken die vereist zijn vanwege de huidige, strenge regelgeving op het gebied van milieuhygiëne en natuurbescherming. Zie verder hetgeen in paragraaf 5.1 hierover is vermeld.
Indien er individuele aanvragen binnen komen voor uitbreiding van agrarische bedrijven vindt dit plaats buiten het vaststellingstraject van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat, indien de gemeente te zijner tijd wil meewerken aan een verzoek om uitbreiding of omzetting van een agrarisch bedrijf, hiervoor een separate planologische procedure gevolgd moet worden.
Wel worden er ruimere mogelijkheden geboden voor passende nevenactiviteiten. Deze nevenactiviteiten hebben naar verwachting geen of weinig (milieu)invloed op de omgeving. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kan van de gebruiksregels worden afgeweken ten behoeve van bijvoorbeeld een bed and breakfast of bedrijf aan huis.
Ruimte voor Ruimte regeling
De provincie heeft in 2006 een Ruimte voor Ruimte-regeling opgesteld in de vorm van een
voorbeeldregeling voor gemeenten. De regeling maakt het mogelijk dat in ruil voor het afbreken en opruimen van vrijkomende agrarische gebouwen het recht op een woonhuis op dezelfde plaats of in een dorpsuitbreiding of bebouwingslint ontstaat. Er verdwijnt zo overbodig geworden bouwmassa in het landelijk gebied mede ter verbetering van de landschappelijke kwaliteit. Het betreft over het algemeen een tegemoetkoming in de sloopkosten. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag echter niet worden gesloopt.
In 2011 is deze regeling geactualiseerd. Uit evaluatie van de voorbeeldregeling was er aanleiding om de regeling op enkele punten te verduidelijken en in te korten. Voornaamste wijziging in de regeling is de verruiming van de minimale sloopnorm van 1.000 m² naar 750 m², met een afwijkingspercentage van 5%. Deze verlaging is opgenomen omdat in sommige situaties de sloopnorm van 1.000 m2 niet wordt gehaald, terwijl wel een duidelijke kwaliteitsverbetering van het landschap kan worden gehaald . De sloopnorm is ten opzichte van de voorbeeldregeling uit 2006 dus verlaagd. Door deze verlaging worden er wel zwaardere eisen aan de landschappelijke inspanning gesteld. De ruimtelijke kwaliteit moet dusdanig worden verbeterd dat deze lagere sloopnorm gerechtvaardigd is. Voorheen mochten, wanneer het gesloopte oppervlak meer dan 2000 m2 twee woningen worden teruggebouwd. Dit is ook aangepast. Ongeacht het aantal te slopen vierkante meters mag er maar één woning worden teruggebouwd. Hiervoor geldt nog steeds de eis dat het aantal te slopen vierkante meters minimaal 750 m2 moet zijn.
Uitgangspunt en strekking van de Ruimte voor Ruimte-regeling is niet veranderd. De regeling is ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijke gebied door het verwijderen van landschapsontsierende agrarische bedrijfsgebouwen. Deze bedrijfsgebouwen hebben geen agrarische functie meer hebben. Aandachtspunt is de afstemming met en de toetsing aan de milieuwet- en regelgeving (stankhinder). De ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw dienen in stand te blijven.
De volgende voorwaarden zijn onder meer van toepassing op de Ruimte voor Ruimte-regeling:
Overige uitgangspunten
In het bebouwingslint van de Drentsche hoofdvaart is een aantal bedrijven aanwezig die tussen de woonpercelen zijn gelegen. Het betreft bedrijven in een lichte milieucategorie (categorie 1 of 2). In het algemeen geldt dat bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, gezien de beperkte hinder die zij veroorzaken, goed inpasbaar zijn in de woonomgeving. Daarnaast komen in het plangebied drie LPG stations voor. Deze LPG-stations vallen binnen de milieucategorie 3.1.
Naast de genoemde bedrijven vinden er kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, bedrijfsactiviteiten plaats. Het betreft kantoren aan huis en kleine bedrijven. Deze activiteiten zijn in de meeste gevallen aan te merken als aan huis verbonden bedrijven of beroepen en zijn (rechtstreeks dan wel via een afwijkingsmogelijkheid) toegestaan binnen de woonbestemmingen.
Overige uitgangspunten
Detailhandel en voorzieningen zijn met name gesitueerd in de kernen Bovensmilde, Smilde, Hoogersmilde. Binnen het onderhavige plangebied komt detailhandel als bestemming en al als ondergeschikte nevenactiviteit voor. Hoewel er geen vastgesteld planologisch beleid voor wat betreft detailhandel is, wordt voor dit plan als uitgangspunt gehanteerd dat detailhandel alleen in de kernen wordt toegestaan. Om deze reden wordt in dit bestemmingsplan geen ruimte geboden voor nieuw te vestigen detailhandel als (zelfstandige) hoofdfunctie.
Medio 2012 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het versterken van het recreatie en toerisme in en langs de Drentsche Hoofdvaart. De ideeën zijn echter nog niet concreet genoeg om in dit bestemmingsplan vertaald te kunnen worden. Daarom worden er geen nieuwe ontwikkelingen bij recht mogelijk gemaakt.
Er worden wel mogelijkheden geboden om nieuwe aanlegsteigers onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken. Ook biedt het plan een mogelijkheid voor de vestiging van een "bed and breakfast".
Overige uitgangspunten
Het groene karakter van het plangebied wordt gevormd door de aanwezige bomenrijen, het opgaande struikgewas, bermen, solitaire grote bomen en tuinen aan de voorzijde van de woningen. De aanwezigheid van het groen draagt bij aan de afwisseling van verdichte en minder verdichte gebieden.
De kleinere groene plekken en het groen dat deel uitmaakt van het wegprofiel zijn opgenomen in de bestemming ‘Verkeer’. Hierdoor bestaat flexibiliteit om, indien dit aan de orde is, het profiel van de wegen aan te kunnen passen of juist extra groen te creëren.
Overige uitgangspunten