direct naar inhoud van 2.3 Groen- en waterstructuur
Plan: Bedrijventerreinen Beilen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterreinBeilen-VAS1

2.3 Groen- en waterstructuur

In deze paragraaf wordt per deelgebied ingegaan op de groen- en waterstructuur.

Hanekampen

Het bedrijventerrein wordt afgeschermd van de bebouwde omgeving aan de zuidzijde en ingepast in het onbebouwde landschap aan de noordzijde door een groenstrook met hoogopgaande beplanting. Het oostelijke deel van het bedrijventerrein behoeft - gelet op de aard en omvang van de bebouwing - geen afscherming en inpassing. Het overige groen op het bedrijventerrein bestaat uit solitaire bomen, bosschages en veelal niet openbaar groen. Dit groen is van ondergeschikt belang.

Dambroeken

Langs de Domoweg en de Linthorst Homanweg is verspreid (hoogopgaande) beplanting aanwezig. In het plangebied zijn enkele solitaire bomen en bosschages alsmede groenstrookjes aanwezig. Het bedrijventerrein wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door de Beilervaart. Deze vaart begint net iets ten zuiden van het Oranjekanaal vanaf de Drentse Hoofdvaart en komt bij Beilen uit in het Linthorst-Homan kanaal. De Beilervaart is niet meer in gebruik voor de scheepvaart, maar valt wel onder de regionale kanalen.

Ossebroeken

Het bedrijventerrein is ingepast in het landschap door groenstroken aan te leggen. Zo is er onder meer een groenstrook langs de Brunstingerleek aangelegd, is de waterzuivering afgeschermd door een groenstrook en zijn langs de wegen ruime bermen aangelegd en bomen aangeplant. Ook de strook langs de snelweg is groen ingekleed door de aanplant van bomen en aanleg van vijvers.

De Brunstingerleek begrensd het bedrijventerrein aan de westzijde. Deze beek stroomt van de Beilervaart naar de Brunstingerplas.

In navolgende afbeelding is de groen- en waterstructuur van de bedrijventerreinen in Beilen zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1731.BedrterreinBeilen-VAS1_0005.jpg"

Afbeelding 2.3: Groen- en waterstructuur

De samenhangende structuur van bomenrijen, de wateren en overige groenvoorzieningen zowel ter plaatse van het plangebied als daarbuiten kunnen routes vormen voor vogels, vleermuizen, reptielen en grondgebonden zoogdieren, amfibieƫn en vlinders. In paragraaf 4.7 wordt hier nader op ingegaan.