Plan: | Ter Borch, Rietwijk Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1730.BPTerborch-0401 |
Inleiding
Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. Eén van de belangrijkste wijzigingen in het Besluit is de invoering van een vormvrije m.e.r.-beoordeling voor activiteiten die genoemd worden in het Besluit milieueffectrapportage (kolom 1 van de D-lijst), maar onder de daar genoemde drempelwaarden liggen. Een stedelijk ontwikkelingsproject staat omschreven het Besluit onder D 11.2). De voorgenomen ontwikkeling (realisatie van Rietwijk noord) blijft weliswaar ruim onder de aangegeven drempelwaarden (kolom 2), maar op grond
van de nieuwe wetgeving is alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. In dat kader is een vormvrije m.e.r.-beoordeling gemaakt, waarin in principe voor alle milieuaspecten moet worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen. Deze maakt onderdeel uit van de toelichting van het bestemmingsplan (art. 2 lid 5 van het Besluit milieueffectrapportage).
De voorgenomen ontwikkeling
De gemeente Tynaarlo heeft in april 1999 haar voornemen de woonwijk Ter Borch, westelijk van Eelderwolde, aan te leggen kenbaar gemaakt. Om het gehele gebied te ontwikkelen is een bestemmingsplan gemaakt dat uiteindelijk bij de Raad van State is vernietigd. Naar aanleiding daarvan is een nieuw bestemmingsplan gemaakt en ook onherroepelijk geworden in 2006.
De Woonwijk Ter Borch gaat bestaan uit in totaal 1.250 woningen. In verschillende fasen is de woonwijk ontwikkeld en nu is de gemeente toe aan de laatste fase; Rietwijk-noord. Tegen de grens met de gemeente Groningen wordt het laatste gedeelte van de woonwijk gerealiseerd. Omdat het op basis van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk is om woningen te bouwen is dit bestemmingsplan opgesteld. In het deel Rietwijk-noord worden circa 250 woningen gerealiseerd.
Daarnaast wordt de ontsluitingsweg naar het transferium nabij Hoogkerk meegenomen in dit bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan maakt de aanleg van deze weg reeds mogelijk. De ontsluitingsweg zal aansluiten op de reeds gerealiseerde rotonde bij het transferium. Om een goede aansluiting op de rotonde mogelijk te maken is een geringe verschuiving van het tracé uit het vigerende bestemmingsplan noodzakelijk.
Beoordeling
Bij de beoordeling of een project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, is rekening gehouden met de criteria in Bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (richtlijn 85/337/EEG). De hoofdcriteria zijn:
In deze paragraaf is beoordeeld, of het plan mogelijk belangrijke negatieve gevolgen kan hebben voor het milieu. Voor de beoordeling zijn de eerste en de derde criteria samengenomen.De kenmerken van de voorgenomen uitbreiding en de potentiële effecten, gegeven deze kenmerken
De woonwijk Rietwijk-noord zal door haar aard en omvang geen belangrijke negatieve gevolgen hebben in de zin van hinder (lucht, geluid). Het plan houden rekening met de mogelijke gevolgen van wegverkeer voor de geluidbelasting van de omgeving. Er worden verder afdoende verkeerskundige en geluidswerende maatregelen getroffen om het geluidsniveau van omringende wegen naar de woonwijk toe, tot een aanvaardbaar niveau te brengen. De toename aan verkeer als gevolg van de realisatie van Rietwijk-noord heeft geen belangrijke negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit. De algemene conclusie is daarom dat het plan op zich geen belangrijke gevolgen zal hebben voor de (kans op) hinder door verkeer en geluid en voor de luchtkwaliteit.
Water
De eisen en de voorwaarden die het Waterschap stelt, dragen er zorg voor dat er ook geen belangrijke negatieve gevolgen zullen zijn voor de waterhuishouding en het watersysteem. Verder zijn in het kader van de drooglegging en de verdroging van de naastgelegen ecologische hoofdstructuur mitigerende maatregelen opgesteld in overleg met het Waterschap Noorderzijlvest, de provincie Drenthe en de Vereniging Natuurmonumenten.
Ecologie
Op grond van ecologisch onderzoek dat is uitgevoerd door Koeman en Bijkerk in 2011, zijn enkele beschermde faunasoorten waargenomen. Een aantal daarvan verdienen aandacht in het kader van de bestemmingsplanprocedure en tijdens de aanlegfase van het plan. Vanwege verwachte negatieve effecten op enkele soorten, worden mitigerende maatregelen uitgevoerd. Hiervan uitgaande, worden geen aanmerkelijke gevolgen voor de duurzame instandhouding van (te beschermen) soorten verwacht. Ook wat dit betreft kan daarom worden geconcludeerd dat het project op zich geen bijzondere kenmerken heeft, waardoor belangrijke negatieve gevolgen kunnen worden verwacht.
Bodem
Ten behoeve van de realisatie van de ontwikkeling is bodemonderzoek uitgevoerd om de kwaliteit van de bodem en het grondwater in beeld te brengen. Op dit punt zijn er geen belangrijke negatieve gevolgen voor het plan of het milieu.
Archeologie
In het plangebied zijn geen archeologische monumenten aanwezig, maar er zijn wel enkele locaties met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde in verband met aanwezig zandruggen in het plangebied. Deze locaties hebben in het vigerende bestemmingsplan een dubbelbestemming 'archeologie' gekregen, ter bescherming van de archeologische waarden. Voor dit plangebied is dat gezien de resultaten van het archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. Met inachtneming van de gestelde voorwaarden worden geen belangrijke negatieve gevolgen voor archeologie en cultuurhistorie verwacht.
Externe veiligheid
In het plangebied is een buisleiding gelegen. In het kader van de planologisch-juridische procedure worden de aan te houden veiligheidsafstanden in acht genomen. Dat betekent dat de woningen op voldoende afstand gesitueerd worden.
Verkeer
Voor een stedelijke ontwikkeling is veelal de ontsluiting en de invloed op het verkeerssysteem en verkeersstromen een belangrijke factor. Deze verdienen aandacht vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, verkeershinder / barrièrewerking, geluid en luchtkwaliteit. Het voorgenomen plan is gunstig gelegen ten opzichte van de infrastructuur in de omgeving (waaronder de aansluiting met de Rijksweg A7). Door de gunstige ontsluiting en de genomen verkeerkundige maatregelen zoals een smalle weg (5,5 meter breed) en het profiel van de weg voorzien van een 'knik' met eventueel ook slagbomen om doorgaand sluipverkeer tegen te gaan, zullen gevolgen voor het verkeer beperkt zijn. Er worden geen belangrijke negatieve effecten verwacht.
Luchtkwaliteit
Op 1 augustus 2008 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL zorgt ervoor dat Nederland binnen de door Europa gestelde termijn zal voldoen aan de Europese grenswaarden op het gebied van fijnstof en stikstofdioxide. In het NSL is een lijst met ruimtelijke en infrastructurele projecten opgenomen met een maatregelenpakket, dat ervoor gaat zorgen dat de huidige overschrijdingen van de luchtkwaliteit worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd.
De inwerkingtreding van het NSL heeft gevolgen voor het Besluit niet in betekenende mate (NIBM). Een project is vanaf 1 augustus 2008 NIBM als het een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. De onderstaande categorie is altijd NIBM.
Woningbouw:
Gezien de omvang van het project Ter Borch (1250 woningen) is de conclusie dat dit project valt onder het NIBM en op dit punt er geen significante effecten op het milieu zijn.
De plaats van de voorgenomen ontwikkeling
De voorgenomen ontwikkeling ligt binnen een afstand van 3 kilometer van Natura 2000 gebied Leekstermeergebied. Het Leekstermeergebied ligt ten westen van het plan Rietwijk-noord. De voorgenomen ontwikkeling gaat uit van de realisatie van circa 250 woningen. Gezien de omvang van het project is bekeken in hoeverre deze ontwikkeling negatieve gevolgen kunnen hebben op nabijgelegen Natura 2000 - gebied 'Leekstermeergebied' als gevolg van mogelijke stikstofdepositie door toenemend autoverkeer. Aangezien in het Leekstermeergebied geen habitats aanwezig zijn die gevoelig zijn voor stikstof, zijn significante effecten op voorhand uit te sluiten. Op dit punt worden geen belangrijke negatieve gevolgen verwacht.
In de bijlage bij deze notitie zijn figuren opgenomen met de ligging van habitats binnen het Natura 2000-gebied, waarvoor instandhoudingsdoelen gelden. In de weergegeven uiterwaarden komen enkele habitattypen voor die gevoelig zijn voor de depositie van stikstof vanuit de lucht. In de onderstaande tabel zijn de drie meest gevoelige habitattypen genoemd met hun kritische depositiewaarden. Dit zijn de waarden waarboven niet is uitgesloten dat er significante negatieve gevolgen zijn voor (de kwaliteit van) deze habitats.
Conclusie
De voorgenomen uitbreiding kan worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject zoals omschreven in het Besluit milieueffectrapportage onder D 11.2 De realisatie van Rietwijk noord blijft weliswaar onder de aangegeven drempelwaarden uit kolom 2, maar op grond van de nieuwe wetgeving is alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. De conclusie van de m.e.r.-beoordeling is dat het plan op zich en in samenhang met andere plannen geen belangrijke negatieve gevolgen zal hebben voor de kenmerken van het gebied zelf en voor het woon- en leefmilieu in de omgeving. Er worden geen negatieve effecten verwacht vanwege de ligging van het plangebied ten opzichte van gevoelige gebieden.
De overall conclusie is op grond hiervan dat geen belangrijke nadelige milieugevolgen worden verwacht en dat het opstellen van een MER niet noodzakelijk wordt geacht.