direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - A
Plan: Buitengebied Bladel 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1728.BPG0001buitengeb-VAST

Artikel 16 Recreatie - A

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De op de verbeelding voor Recreatie – A aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • b. verblijfsrecreatieve doeleinden in de vorm van:
  • 1. toeristische standplaatsen;
  • 2. maximaal 50 vaste standplaatsen behoudens ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie uitgesloten - standplaats;
  • 3. maximaal 2 recreatiewoningen;
  • 4. bestaande (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding intensief recreatief gebied, een intensief recreatief gebied;
  • d. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, extensiveringsgebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, verwevingsgebied;
  • f. behoud- en herstel van landschapswaarden;
  • g. recreatieve voorzieningen;
  • h. wonen in een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. parkeervoorzieningen,
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels
  • a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding beekdalsysteem zijn geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van bebouwing binnen het bouwvlak.

16.2.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 5,5 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 10 meter;
  • c. de maximale oppervlakte aan bebouwing zoals aangeduid op de verbeelding mag niet worden overschreden;
  • d. de afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder dan 10 meter bedragen;
  • e. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.

16.2.2 Bedrijfswoningen binnen het bouwvlak
  • a. een bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 exclusief onderkeldering bedragen;
  • c. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • d. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • e. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning mag maximaal 100 m2bedragen;
  • g. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5,5 meter;
  • h. een bijgebouw dient op een minimale afstand van 5 meter achter de voorgevel te worden opgericht;
  • i. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.

16.2.3 Stacaravans/Recreatiewoningen
  • a. de maximale oppervlakte per stacaravan/recreatiewoning bedraagt 55 m2;
  • b. de maximale hoogte bedraagt 3,5 meter;
  • c. de maximale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt per stacaravan/recreatiewoning 6 m²;
  • d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 2,5 meter;
  • e. de onderlinge afstand dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • f. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 5 meter.

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag met uitzondering van terreinafscheidingen, ballenvanghekken en lichtmasten niet meer dan 4 meter bedragen;
  • b. de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
  • c. de hoogte van ballenvanghekken mag niet meer dan 7,5 meter bedragen;
  • d. de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • e. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 meter.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

16.4.1 Vergroting stacaravans/recreatiewoningen

De maximaal toegestane oppervlakte van stacaravans/recreatiewoningen mag worden vergroot tot 80 m², mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het niet-permanente karakter dient gehandhaafd te blijven;
  • b. de aanwezige landschappelijke en ecologische kwaliteiten mogen niet worden aangetast;
  • c. de noodzaak dient te worden aangetoond;
  • d. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein resteert.

16.4.2 Omzetting vaste standplaatsen naar recreatiewoningen

De vaste standplaatsen mogen naar recreatiewoningen worden omgezet, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale oppervlakte van recreatiewoning na omzetting mag niet bedragen dan 80 m²;
  • b. de noodzaak tot omzetting dient te worden aangetoond;
  • c. de aanwezige landschappelijke en ecologische kwaliteiten mogen niet worden aangetast;
  • d. de noodzaak dient te worden aangetoond;
  • e. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein resteert.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. permanente bewoning, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 16.1 sub h;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • e. wonen in bijgebouwen;
  • f. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning.

16.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

16.6.1 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Bewoning als afhankelijke woonruimte binnen de bedrijfswoning is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van een woning niet meer bedraagt dan de totale inhoud van de bestaande woning;
  • b. er mag geen tweede woning ontstaan en om dit te voorkomen mogen ten behoeve van de inwoning maximaal 3 van de 4 volgende voorzieningen worden gerealiseerd: keuken, badkamer, toilet, achteringang;
  • c. per woning kan maar éénmaal gebruik worden gemaakt van deze regeling;
  • d. een eigen voordeur, hetzij aan de voorgevel, hetzij aan de zijgevel is niet toegestaan;
  • e. alle bijgebouwen/verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  • f. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  • g. na beëindiging van de situatie dient de ontheffing te worden ingetrokken;
  • h. het gedeelte dat ten behoeve van inwoning wordt aangewend, dient aansluitend aan de woning een onderlinge verbinding te hebben met de woning, niet zijnde een verbinding buitenom.