Plan: | Den Brabander Fase 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1723.bpBrabanderF3-VS01 |
De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Maatvoering | Eis | |
totale maximale oppervlakte aan bijgebouwen: - bouwpercelen tot en met 300 m2 - bouwpercelen groter dan 300 m2 |
- 50 m2 - 50 m2,vermeerderd met 10 % van het aantal m2 dat het bouwperceel groter is dan 300 m2 tot een maximum van 150 m2 |
|
maximale goothoogte aanbouwen en bijgebouwen | 3 meter | |
maximale bouwhoogte aanbouwen en bijgebouwen | 5 meter | |
maximale diepte aanbouw | 5 meter | |
maximale diepte aanbouw aan de zijgevel | 5 meter (gemeten vanaf de achtergevel) |
Situering | Eis |
minimale afstand van een bijgebouw tot het hoofdgebouw | 2 meter |
minimale afstand van een aanbouw achter de voorgevelrooilijn | 3 meter |
minimale afstand van aanbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens op hoekpercelen | 0 meter, met dien verstande dat minimaal 3 meter tot het openbaar gebied aangehouden dient te worden |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Maximale bouwhoogte |
terreinafscheidingen bij niet-hoekpercelen | 2 meter |
terreinafscheidingen bij hoekpercelen, vóór de voorgevelrooilijn en tot en met 3 meter achter de voorgevelrooilijn | 1 meter |
terreinafscheidingen bij hoekpercelen, vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn | 2 meter |
pergola's | 2,5 meter |
speeltoestellen | 3 meter |
overige bouwwerken | 1,5 meter |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het bepaalde in 5.4.2, sub a en sub b is niet van toepassing voor zover het betreft:
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1, sub c en sub d onder de voorwaarden dat:
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1, sub e voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning (hoofdgebouw en aanbouwen) en daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat: