direct naar inhoud van Artikel 4 Tuin - 1
Plan: Den Brabander Fase 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.bpBrabanderF3-VS01

Artikel 4 Tuin - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;

met de daarbij behorende:

  • b. in- en uitritten;
  • c. ontsluitingswegen en -paden;
  • d. waterpartijen;
  • e. terrassen;
  • f. bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen geldt dat op de in lid 4.1 bedoelde gronden bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving, met uitzondering van speeltoestellen, alsmede toegestaan zijn erkers behorende bij het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
terreinafscheidingen   1 meter  
pergola's   2,5 meter  
overige bouwwerken   1,5 meter  

4.2.3 Erkers

Erkers moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:

Erker   Eis  
diepte   niet meer dan 50% van de diepte van de tuin, gemeten ten opzichte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, met een maximum van 1,5 meter  
bouwhoogte   één bouwlaag eventueel met schuine kap met dakhelling van minimaal 15o en maximaal 60o  
breedte   ten hoogste 50% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw  
maximaal oppervlak   5 m2  
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  • a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:

  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
  • e. de milieukwaliteit;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • i. het woon- en leefklimaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik van gronden

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. parkeervoorzieningen anders dan een oprit gelegen buiten het vlak tussen de voorgevel en de openbare weg;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
4.4.2 Geen strijdig gebruik van gronden en bouwwerken

Het bepaalde in 4.4.1, sub b en sub c is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
  • b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden en gebouwen.