direct naar inhoud van 2.3 Het voorkeursalternatief (VKA)
Plan: Kustwerk Nieuwvliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bpkustwerk12-VG02

2.3 Het voorkeursalternatief (VKA)

Afweging van alternatieven in het MER

In het MER zijn in eerste instantie twee alternatieven voor de inrichting van het recreatiegebied onderzocht op hun milieueffecten.

  • Het basisalternatief dat overeenkomt met de ontwikkelingsvisie zoals deze in het begin van het planproces is gepresenteerd.
  • Het inrichtingsalternatief dat ten behoeve van het MER is ontwikkeld.

Daarnaast is een variant voor de verkeersontsluiting uitgewerkt (ontsluiting van het uitbreidingsgebied vanaf de Dwarsdijk, verkeersvariant B).

Op grond van de resultaten van het milieuonderzoek bleek dat het inrichtingsalternatief in combinatie met variant B voor de verkeersontsluiting uit milieuoverwegingen de beste oplossing biedt. In het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) en het voorkeursalternatief (VKA) die in het MER op basis hiervan zijn uitgewerkt, zijn daaraan een aantal extra milieumaatregelen toegevoegd. Hierna worden de kenmerken van het VKA samengevat. Voor een nadere beschrijving van alle onderzochte alternatieven wordt verwezen naar het MER.

Het inrichtingsplan is na terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aangepast. Het nieuwe inrichtingsplan past binnen het VKA.

Uitgangspunten stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting voorkeursalternatief

Voor de ontwikkeling van Kustwerk Nieuwvliet zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor het stedenbouwkundig plan.

  • 1. De kwaliteiten van de directe omgeving worden ingezet om ook de locatie een hogere kwaliteit te geven. De kwaliteit van de omgeving wordt voornamelijk gevormd door het strand, de duinen, het natuurgebied de Verdronken Zwarte Polder en de groene structuren van het polderlandschap, de dijken en de agrarische erven. Deze kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke belevingswerelden vanuit de directe omgeving zijn aangegrepen als inspiratie voor de inrichting van het park. Het park zal dan ook onderverdeeld worden in drie sfeergebieden, namelijk; Duinen, Polderrand en Erven (zie figuur 2.2). De sferen worden als volgt vertaald in de inrichting.
    • 1. Duinen. Dit sfeergebied heeft het beeld van een natuurlijk, open duinlandschap waarin een vrije verkaveling met vrijstaande recreatiewoningen wordt toegepast. Ter versterking van het beeld worden er, zowel in de openbare ruimte als op de kavels, lage duintjes toegepast met beplanting die refereert aan typische duinbeplanting.
    • 2. Polderrand. De inrichting is gebaseerd op het polderlandschap en de waterrijke omgeving met bijbehorende struweelvegetaties. De verkavelingsrichting is opgezet door de radialen vanaf de dijken en wordt versterkt door inheemse beplanting die de radialen volgen. Aan de rand staan de woningen aan een waterbergingszone. In dit deelgebied staan vrijstaande recreatiewoningen.
    • 3. Erven. Dit sfeergebied zal uit een aantal erven bestaan die door de singelbeplanting duidelijk als aparte erven afleesbaar zijn. De omkadering van de Erven (windsingels) is opgebouwd uit diverse streekeigen boom- en struiksoorten. Ook op de terreinen zelf wordt ingezet op een groene inrichting van zowel de kavels (met strakke hagen) als de openbare ruimte.

Deze verschillende sfeergebieden lopen in elkaar over of haken in op elkaar. De overgang tussen Duinen en Erven zal met zorg worden vormgegeven, waarbij de erfbeplanting een duidelijke scheiding vormt. De overgang tussen Polderrand en Duinen zal meer vloeiend zijn, maar wordt grotendeels aangezet door het zuidelijke deel van de hoofdroute.

  • 2. De randen van het plangebied zijn belangrijk. Een goede inpassing in de directe omgeving is hierbij het uitgangspunt. Daarnaast bieden de verschillende sfeergebieden ook verschillende mogelijkheden voor de vormgeving van deze randen, zoals bijvoorbeeld de duinsfeer rond de entreezone (wat ook wordt meegenomen in de architectuur van de centrumvoorzieningen).
    De randen op de overgang naar de polder en de Nieuwehovendijk worden vormgegeven door brede golvende waterbergingsstroken, duidelijke oevers en daarbij horende inheemse beplanting in de vorm van beplantingscoulissen als "lamellenwerking".
    De randen van het plangebied ter plaatse van de Adornisdijk en Lampsinsdijk, waar de kampeerterreinen de grens vormen, worden omzoomd met singelbeplanting die aansluit op de gebiedseigen erfafscheiding van boerenerven. De opgaande beplanting is sfeerbepalend voor deze terreinen en voor de omgeving en is dichter en robuuster dan de overige randen van het plangebied. De verblijfseenheden zijn daardoor vanuit de omgeving minder of niet zichtbaar.
  • 3. Het plangebied krijgt twee ontsluitingen; aan de Dwarsdijk en de bestaande ontsluiting van de Boshoeve aan de Adornisdijk. De ontsluitingen worden verbonden door een hoofdroute die slingert door het plangebied. Ter hoogte van de Boshoeve wordt echter een knip toegepast, zodat de Boshoeve een apart deelgebied blijft.
  • 4. Evenwijdig aan de hoofdroute vormt een langzaam verkeersverbinding een directe koppeling tussen de Verdronken Zwarte Polder, de duinen, het strand, het park en de Adornisdijk. Deze routing, waaraan bijzondere openbare plekken liggen, is een belangrijke schakel tussen het park en zijn omgeving.

Binnen de uitgangspunten is een kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd recreatiepark ontworpen dat aanhaakt op de omgeving en van toegevoegde waarde zal zijn voor deze omgeving, en daarnaast voldoet aan de eisen vanuit professioneel beheer en verhuur. De verschillende deelgebieden hebben verschillende sferen en kwaliteiten. Deze variatie is zowel in de structuur, de woningtypen als de inrichting van de openbare ruimte afleesbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bpkustwerk12-VG02_0004.jpg"

Figuur 2.2. Sfeergebieden

Verkeersontsluiting

Voor de auto-ontsluiting van de bestaande en te ontwikkelen terreinen wordt primair gebruikgemaakt van een nieuw te realiseren toerit vanaf de Dwarsdijk. Alleen De Boshoeve blijft ontsloten vanaf de Adornisdijk. De bestaande ontsluiting vanaf de Zeedijk via de Zeekraalstraat wordt op een nog nader te bepalen punt onderbroken voor doorgaand gemotoriseerd verkeer, zodat geen direct autoverkeer mogelijk is tussen Plan Kustwerk en de aangrenzende terreinen (het Gemaal en De Vlier). De bereikbaarheid voor hulpdiensten, langzaam verkeer en als calamiteitenontsluiting blijft gehandhaafd.

De nieuwe ontsluitingsweg vanaf de Dwarsdijk biedt een directe toegang naar de centrale voorziening van het terrein en splitst ten zuiden daarvan in een ringvormige ontsluitingsweg; deze vormt zowel voor de recreatiewoningen als voor de standplaatsen de hoofdontsluiting van het terrein.

De centrale langzaam verkeersroute over het terrein biedt ook voor derden een extra en directere verbinding voor langzaam verkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bpkustwerk12-VG02_0005.png"

Figuur 2.3. Verkeersontsluiting

Waterhuishouding

Met de herontwikkeling van het gebied wordt het watersysteem dat nu diverse knelpunten kent, aangepast aan de huidige eisen van het waterschap (zie figuur 2.4). Daarbij worden de hoofdkenmerken van de inrichting en het waterbeheer gehanteerd.

Aanvullende milieumaatregelen voorkeursalternatief

Om tot een duurzame inrichting – een inrichting met een optimaal milieuresultaat - te komen zijn in het onderzoek van het MER enkele aanvullende maatregelen benoemd die ook onderdeel uitmaken van het VKA. Het betreft maatregelen op het gebied van het waterbeheer, natuur, landschap, verkeersveiligheid en bodemkwaliteit. De maatregelen op het gebied van waterbeheer en verkeer worden geborgd via dit bestemmingsplan (zie paragraaf 2.4).