direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur
Plan: Kom Aardenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.012bpabg10-VG01

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige en potentiĆ«le natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondenschool', voor een hondenschool;
  • c. extensief agrarisch gebruik in de vorm van beweiding en voederwinning;
  • d. extensieve dagrecreatie met bijbehorende voorzieningen;
  • e. water en bijbehorende voorzieningen zoals aanlegsteigers;
  • f. bij deze bstemming behorende voorzieningen, zoals: waterelementen; waterberging; overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van observatieposten bedraagt 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 1 meter.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent:

  • a. de plaatsing en afmeting van bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. de in sub a gestelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden zouden worden geschaad- of afbreuk zou worden gedaan aan de doeleinden van het plan met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
  • b. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het vellen en rooien van houtgewas;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • e. aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen.

12.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

12.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.5.1 zijn alleen toegestaan indien daardoor de in 12.1sub a genoemde waarden en wezenlijke kenmerken van de gronden:

  • a. niet worden aangetast, of
  • b. niet significant worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden getroffen.