direct naar inhoud van Artikel 13 Sport
Plan: Kom Aardenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.012bpabg10-VG01

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, sportvelden, sportzalen;
  • b. ondergeschikte horeca;
  • c. ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', voor antenne-instalaties en/of zendmasten;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals sportkantines, (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volldedig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' geldt de aangegeven maatvoering als maximale goothoogte;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 4 meter meer dan de maximale goothoogte;
  • e. de minimale afstand tussen vrijstaande gebouwen bedraagt 1 meter;
  • f. de afstand van hoofdgebouwen tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij gebouwen in de perceelsgrens worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten en overige masten bedraagt 10 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van de veldsport bedraagt 20 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte van masten ten behoeve van het boogschieten bedraagt 28 meter;
  • f. de maximale bouwhoogte van antenne-instalaties en/of zendmasten bedraagt 40 meter;
  • g. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts één overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m²;
  • h. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 1 meter.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent:

  • a. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • b. de plaatsing van gebouwen ten opzichte van de perceelsgrenzen en ten opzichte van elkaar;
  • c. de plaatsing en afmeting van bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • d. de in sub a t/m c gestelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden zouden worden geschaad- of afbreuk zou worden gedaan aan de doeleinden van het plan met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijken bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2tot een bouwhoogte die ten hoogste gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte.

13.4.2 Voorwaarden

De omgevingsvergunning mag niet worden verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.