direct naar inhoud van 2.3 Alternatieven van het MER
Plan: Sluis Cavelot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01

2.3 Alternatieven van het MER

In deze paragraaf komen de in het MER onderzochte alternatieven en varianten aan bod. In het MER is een beschrijving gemaakt van de autonome ontwikkelingen (dat wil zeggen voortzetting van het huidige gebruik, zonder dat de recreatieve ontwikkeling van plan Cavelot doorgang vindt. Deze is beschreven in subparagraaf 2.3.1. In de subparagrafen 2.3.2, 2.3.3 en 2.3.4 worden de in het MER onderzochte alternatieven en varianten besproken.

2.3.1 Verwachte autonome ontwikkelingen (AO)

In het plangebied zelf worden geen relevante autonome ontwikkelingen verwacht.9Wel zijn in de directe omgeving diverse ontwikkelingen gepland die van betekenis kunnen zijn bij de beoordeling van milieueffecten van het plan Cavelot. Onderstaand wordt hiervan een overzicht gegeven. Het meest van belang zijn de ontwikkelingen in en rond Cadzand-Bad zelf zoals deze momenteel bekend zijn. Het betreffen ontwikkelingen die met name in het ontwikkelingsplan Cadzand-Bad zijn opgenomen (zie figuur 2.5):

  • uitbreiding van de woningvoorraad met circa 1.300 (voornamelijk recreatieve) woningen in de periode 2005 – 2015. De ontwikkeling Cavelot (450 woningen) is hierbij inbegrepen, evenals enkele reeds uitgevoerde kleine ontwikkelingen (circa 50 woningen). In de periode tot 2015 wordt in het ontwikkelingsplan Cadzand-Bad - buiten Cavelot - dus rekening gehouden met 800 extra woningen (circa 3.000 bedden) als autonome ontwikkeling10 Deze ontwikkelingen zijn planologisch nog niet vastgesteld.
  • realisatie parkeren voor dagrecreanten op verschillende locaties, zoals aan de westzijde van het kanaal en in een landschapsparking tussen Cadzand-Bad en Cadzand-Dorp. Hierbij wordt uitgegaan van het scenario dat het aantal parkeerplaatsen gelijk blijft, zoals aangegeven in het Ontwikkelingsplan Cadzand-Bad; bij de eerder genoemde verblijfsrecreatieve ontwikkelingen wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein;
  • versterking zeewering;
  • aanleg zomerhaven langs de te versterken strekdam in de Noordzee bij het Afwateringskanaal;
  • uitbreiding van natuurgebied 't Zwin aan de Belgische zijde (ca 120 ha netto) en de Nederlandse zijde (ca 10 ha);
  • In de autonome situatie, als het plangebied niet zou worden benut ten behoeve van plan Cavelot, zou de grond naar verwachting worden opgehoogd en geëgaliseerd ten behoeve van een optimaal agrarisch gebruik.

Hoewel een aanzienlijk deel van deze ontwikkelingen planologisch nog niet is vastgesteld, is hiermee in het MER, bij het bepalen van de milieueffecten, wel rekening gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01_0007.jpg"

Figuur 2.5. Verwachte autonome ontwikkelingen

2.3.2 Basisalternatief

Basisalternatief

Als basisalternatief is uitgegaan van het plan, op basis van het stedenbouwkundig plan, zoals dit in paragraaf 2.2 uiteen is gezet.

Varianten op het basisalternatief

Ten aanzien van de verkeersontsluiting en de mate van ophoging en grondverzet zijn varianten binnen het basisalternatief uitgewerkt waarvan de effecten in het MER afzonderlijk zijn beschreven. Het betreft in beide gevallen slechts varianten voor deelaspecten van de inrichting. De hoofdopzet van de ontwikkeling blijft ook in deze varianten gehandhaafd conform het hiervoor beschreven basisalternatief. Het betreft de variant verkeersontsluiting (subparagraaf 2.3.3) en de variant minimaal grondverzet (subparagraaf 2.3.4).

2.3.3 Variant verkeersontsluiting

In deze variant wordt een extra ontsluiting voor het autoverkeer toegevoegd. De in het basisalternatief voorziene verbinding voor langzaam verkeer naar de Kievitenlaan via de coupure in de dijk wordt ook opengesteld voor autoverkeer. Doel hiervan is de integratie van Cavelot met de bestaande bebouwing van Cadzand-Bad te optimaliseren (zie figuur 2.6). Het programma, de toekomstige waterpeilen, de inrichting van de randzone en de hoofdwegenstructuur blijft gelijk aan het basisalternatief.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01_0008.jpg"

Figuur 2.6. Variant minimaal grondverzet en variant verkeersontsluiting

2.3.4 Variant minimaal grondverzet

Uitgangspunt van deze variant is dat zo min mogelijk grond binnen het gebied wordt uitgegraven en dus ook het gebied van de recreatiewoningen veel minder wordt opgehoogd (zie figuur 2.6). Er blijft echter sprake van een gesloten grondbalans. Gevolg van deze andere inrichting is wel dat het recreatiepark niet de hoogwaardige uitstraling krijgt die behoort bij een duindorp en zich minder onderscheidt van de reeds bestaande verblijfsrecreatieterreinen in de omgeving. Dit heeft weer gevolgen voor de bezettingsgraad van het park.

Het programma, de toekomstige waterpeilen, de inrichting van de randzone en de hoofdwegenstructuur blijft gelijk aan het basisalternatief. De verschillen met het basisalternatief zijn in tabel 2.1 nader toegelicht.

Tabel 2.1. Verschillen tussen het basisalternatief en de variant minimaal grondverzet

aspect   basisalternatief   variant minimaal grondverzet  
Grondverzet   Circa 530.000 m³, gesloten grondbalans   Circa 100.000 m³, gesloten grondbalans  
Water   Grote hoeveelheid extra wateroppervlak door realisatie kreek (minstens 31.000 m³ meer dan conform wateropgave)11   Realisatie water conform wateropgave (circa 11.000 m³), geen kreek  
Inrichting   (begroeid) duinlandschap met enige struweelvegetatie, met name bij kreek en overgangszone polder   Geen duinen, (slechts beperkte accentuering bestaande hoogteverschillen van circa 0,5 m), struweellandschap met afschermende beplanting voor de woningen  
Kwaliteit Cadzand-Bad als badplaats   Toegevoegde waarde voor badplaats Cadzand-Bad vanwege streven naar hoogwaardige (ruimtelijke) kwaliteit   Geen toegevoegde waarde voor Cadzand-Bad: vergelijkbaar met reeds aanwezige verblijfsrecreatieve terreinen  
Kwaliteit toeristisch product   Hoogwaardig, toevoeging aan en meerwaarde voor aanbod recreatief product in de regio   Gemiddeld, geen specifieke toegevoegde waarde  
Bezettingsgraad   80 %   65 %  

Uit het MER is een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) en een voorkeursalternatief (VKA) gekozen. Het VKA bestaat uit het basisalternatief, aangevuld en/of aangepast op die onderdelen waarvan uit het MER is gebleken dat een wijziging in het belang van het milieu of anderszins wenselijk of noodzakelijk is. Het VKA is de inrichting zoals die in het bestemmingsplan wordt geregeld. Dit wordt in paragraaf 2.4 nader uiteengezet. De wijze waarop de vertaling van het VKA naar het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden wordt in paragraaf 2.5 nader toegelicht.