Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging, de bestemming van gronden met de bestemming Agrarisch en de aanduiding 'bouwvlak’ wijzigen in de bestemming Wonen- en / of de bestemming Agrarisch zonder de aanduiding 'bouwvlak', met inachtneming van het volgende:
- Woningen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het met ‘bedrijfswoning’ aangeduide gedeelte van het bouwvlak;
- het aantal woningen binnen het bestemmingsvlak en het bouwvolume van de gebouwen gelijk moet blijven;
- de maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen gelijk moet blijven;
- wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.