Plan: | Noordhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.Noordhoek-BP40 |
het bestemmingsplan Noordhoek met identificatienummer NL.IMRO.1709.Noordhoek-BP40 van de gemeente Moerdijk.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren en waarbij de bedrijfsvoering aanbod gericht is; nader te onderscheiden in:
het uitvoeren van agrarische activiteiten, waarbij het niet-bedrijfsmatige karakter vooropstaat. Onder agrarische activiteiten wordt in deze zin verstaan het houden van vee en het telen van gewassen op een zodanig kleinschalige wijze dat geen milieuvergunning of melding noodzakelijk is. Het betreft hier agrarische activiteiten op locaties waar voorheen bedrijfsmatige agrarische activiteiten plaatsvonden.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning
beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde
recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algmene bepalingen omgevingsrecht/Woningwet.
gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/Woningwet.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een installatie waarbij uit een biologische grondstof energie wordt gewonnen in de vorm van warmte of elektriciteit, zoals bijvoorbeeld biomassavergistingsinstallaties, mestvergistingsinstallaties, bio-olie-installaties of bio-ethanol-installaties.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, indien en zover de activiteiten behoren tot categorie 1 horeca-activiteiten.
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
een inrichting waarin voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimten dansen en het geven van onderricht daarin, zonder dat zalen worden verhuurd en zonder dat gelegenheid wordt geboden voor het houden van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek- of dansevenementen.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in de volgende categorieën:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 m gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voor zover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het voortbrengen van agrarische producten en/of het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze.
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
"horeca 1":
"horeca 2":
"horeca 3":
een agrarisch gebouw dat aan zijn oorspronkelijke functie onttrokken is of een nieuw gebouw op een voormalig agrarisch bouwvlak dat geschikt is gemaakt voor recreatief nachtverblijf van groepen.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen discipline, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, voor ten minsten 2/3 deel bestaande uit een dakconstructie van schuin, bol of hol naar elkaar toelopende dakvlakken, dan wel een dakconstructie.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
kleinschalig kamperen op een kampeerterrein, waarbij uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van toeristische kampeermiddelen. Andere kampeermiddelen zoals chalets en stacaravans zijn niet toegestaan.
theetuin of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur en het menselijk grondgebruik.
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen, hierbij kunnen ondergeschikte voorzieningen aanwezig zijn, zoals een kantine/foyer of een verenigingsaccommodatie.
Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een
hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks
voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (artikel 1 Wmo).
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van natuur en landschap.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
niet-agrarische onderdelen van een bedrijf, waarvan de gezamenlijke productieomvang een ondergeschikt (minder dan de helft) deel uitmaakt van de totale productieomvang van het bedrijf.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het qua aard en omvang beperkt verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit in direct verband met andere ter plaatse toegestane hoofdactiviteiten (niet zijnde horeca).
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
bouwwerken en voorzieningen die ten behoeve van het verbeteren van de productie en arbeidsomstandigheden en ten behoeve van het matigen van weersinvloeden gedurende het gehele jaar aanwezig zijn ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid.
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken, indien en zover de activiteiten behoren tot categorie 1 horeca-activiteiten.
het verwijderen van alle opstallen op een bouwvlak inclusief de funderingen, met uitzondering van de bedrijfswoning.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels onderdeel uitmaakt.
onder statische opslag wordt verstaan opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf. Voorkomen moet worden dat er (op termijn) sprake is van een dependance van een niet-agrarisch bedrijf.
bouwwerken en voorzieningen die ten behoeve van het verbeteren van de productie en arbeidsomstandigheden en ten behoeve van het matigen van weersinvloeden gedurende maximaal zes maanden worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt.
een vorm van wonen, al dan niet in geclusterde vorm, waarbij zorg op afroep mogelijk is.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
een agrarisch bedrijf in de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of 'uitstraling' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
de opvang van volwassenen of gehandicapten, hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Tabel 3.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties
nevenfunctie | max. bvo aan bebouwing in gebruik |
agrarisch hulp- en nevenbedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 400 |
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in de bestaande bebouwing | 400 |
verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten | 50 |
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten | 500 |
veearts | 400 |
hoefsmederij | 400 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | 400 |
hoveniersbedrijf | 400 |
paardenstalling/paardenpension | 400 |
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur | 400 |
kleinschalige horecagelegenheid | 100 |
kampeerboerderij | 400 |
sociale functie (resocialisatie, therapie, zorgboerderij) | 400 |
museum/tentoonstelling | 100 |
Op deze gronden mogen worden gebouwd:
en gelden de volgende regels:
Tabel 3.1 Rechtstreeks toegestane nevenfuncties
max. aantal per bedrijf/ max. aantal | max. oppervlak | max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfswoningen (exclusief aanbouwen) |
bestaand | 750 m³ | 5,5 m | 10 m | |
aanbouwen aan en bijgebouwen bij bedrijfswoning | 80 m² | - aanbouwen: begane grondlaag woning - bijgebouwen: 3 m |
- aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning - bijgebouwen: 5 m |
||
kassen en overige permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen een bouwvlak zonder functieaanduiding | 1.000 m² per bouwvlak | 8 m |
10 m | ||
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van bio-energie-installaties | 10 m | ||||
overige bedrijfsgebouwen | zie verbeelding | ||||
sleufsilo's mestsilo's torensilo's |
2,5 m 6 m 10 m |
||||
windschermen |
2 m | ||||
terrein- en erfafscheidingen | 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 4 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2 onder h t/m j teneinde ruimere afstanden toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2 onder l, teneinde binnen het bouwvlak het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen met een meer permanent karakter mogelijk te maken voor een groter oppervlak dan 1.000 m², met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2 onder l, teneinde binnen bouwvlakken zonder aanduiding het oprichten van kassen en overige permanente teeltondersteunende voorzieningen mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.2 genoemde nevenfuncties binnen het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.2 Nevenfuncties toegestaan met een aanvraag om omgevingsvergunning met afwijking van de planregels
nevenfunctie | max. bvo aan bebouwing in gebruik |
veehandelsbedrijven, africhtingsbedrijven voor paarden, foeragehandel, paardenhandel | 400 |
statische opslag en stalling van niet-agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing, ten behoeve van particulieren of het ter plaatse gevestigde bedrijf | 1.000 |
bio-energie-installatie | 400 |
bed & breakfast | 400 |
kleinschalig kamperen | 400 |
dierenpension/hondenfokkerij | 400 |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabel 3.1 en 3.2, teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de in tabel 3.1 en 3.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.5.1.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximale oppervlak aan bebouwing in gebruik voor de nevenfunctie, zoals genoemd in tabel 3.1 en 3.2, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch zodanig te wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een agrarisch bedrijf – de in tabel 3.3 genoemde vervolgfuncties toegestaan zijn, met inachtneming van het volgende:
Tabel 3.3 Toegestane vervolgfuncties
vervolgfunctie |
wonen |
opslag en stalling van agrarische producten, goederen, werktuigen en materialen in categorie 1 en 2 van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing |
agrarische loonbedrijven in categorie 1 of 2 van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten |
veehandelsbedrijven, africhtingsbedrijven voor paarden, foeragehandel, paardenhandel |
veearts |
hoefsmederij |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) |
hoveniersbedrijf |
statische opslag en stalling van niet-agrarische producten/goederen, werktuigen en materialen in categorie 1 en 2 van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing |
paardenstalling/paardenpension |
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur |
dierenpension/hondenfokkerij |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.6.1 onder e, teneinde nieuwbouw van bedrijfsgebouwen toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.6.1 onder f, teneinde het vergroten van het oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.6.1 onder f, teneinde het vergroten van de inhoudsmaat van de woning toe te staan, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
aanduiding | bedrijfsactiviteit | SBI-code | uit ten hoogste milieucategorie | |
specifieke vorm van bedrijf - 1 | aannemers-of bouwbedrijf | 41, 42, 43.2 | - | |
specifieke vorm van bedrijf - 2 | witlofkwekerij | 011.7 | - | |
specifieke vorm van bedrijf - 4 | groothandel aardappelen | 46217, 4631 | - | |
specifieke vorm van bedrijf - 5 | autoschadebedrijf | 45204 | - | |
specifieke vorm van bedrijf - 6 | metaalbewerkende industrie | 2562, 3311 | B2 | |
specifieke vorm van bedrijf - 7 | opslaggebouwen | 52109 | - |
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:
met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend, zijn niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 16.3 voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 18.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 19.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een
archeologisch onderzoeksrapport, goedgekeurd door het bevoegd gezag, worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 20.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek laat het bevoegd gezag zich adviseren door een
deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente
Moerdijk.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in
de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 20.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt er ten behoeve van de beoordeling van het archeologisch onderzoeksrapport en het ruimtelijk plan advies ingewonnen bij de deskundige van de
bevoegde overheid conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld
door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.
Indien uit het in lid 20.3.4 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord,
kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 4' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als' Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 4' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 5' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een
archeologisch onderzoeksrapport, goedgekeurd door het bevoegd gezag, worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 21.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek laat het bevoegd gezag zich adviseren door een
deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente
Moerdijk.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in
de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 21.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt er ten behoeve van de beoordeling van het
archeologisch onderzoeksrapport en het ruimtelijk plan advies ingewonnen bij de deskundige van de
bevoegde overheid conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld
door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.
Indien uit het in lid 21.3.4 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord,
kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 5' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als' Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 5' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 6' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een
archeologisch onderzoeksrapport, goedgekeurd door het bevoegd gezag, worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 22.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek laat het bevoegd gezag zich adviseren door een
deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente
Moerdijk.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in
de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 22.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt er ten behoeve van de beoordeling van het
archeologisch onderzoeksrapport en het ruimtelijk plan advies ingewonnen bij de deskundige van de
bevoegde overheid conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld
door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.
Indien uit het in lid 22.3.4 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord,
kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 6' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als' Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 6' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 7' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een
archeologisch onderzoeksrapport, goedgekeurd door het bevoegd gezag, worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 23.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek laat het bevoegd gezag zich adviseren door een
deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente
Moerdijk.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in
de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 23.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt er ten behoeve van de beoordeling van het
archeologisch onderzoeksrapport en het ruimtelijk plan advies ingewonnen bij de deskundige van de
bevoegde overheid conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld
door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.
Indien uit het in lid 23.3.4 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord,
kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 7' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als' Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 7' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 8' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, moet door de aanvrager een
archeologisch onderzoeksrapport, goedgekeurd door het bevoegd gezag, worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 24.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie (KNA).
Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek laat het bevoegd gezag zich adviseren door een
deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor
de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente
Moerdijk.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in
de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 24.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt er ten behoeve van de beoordeling van het
archeologisch onderzoeksrapport en het ruimtelijk plan advies ingewonnen bij de deskundige van de
bevoegde overheid conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie-KNA, vastgesteld
door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.
Indien uit het in lid 24.3.4 genoemde archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische
waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord,
kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als 'Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 8' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in verdere bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als' Waarde - Archeologisch beleidsadviesgebied 8' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor instandhouding van het dijklichaam.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de ter plaatse geldende bestemming en overeenkomstig de regels van die bestemming.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 25.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 25.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de doelstelling van het dijklichaam en/of de aanwezige natuur- en/of landschappelijke waarde te behouden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 28.1.1 voor het oprichten van bouwwerken op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding', mits het afwijken niet in strijd is met de belangen van de leiding, alsmede de veiligheid van personen en goeden is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.
Alvorens een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 28.1.2, te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de buisleidingenstraat omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 1 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.
Ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Noordhoek'.