direct naar inhoud van 3.4 Regeling bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening
Plan: Buitengebied, 3e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401

3.4 Regeling bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening

In het bestemmingsplan Buitengebied 2e herziening is het bovengenoemde Beleidskader VAB als volgt vertaald in regelgeving.

Voor het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden (A) in de bestemming Wonen (W) al dan niet in combinatie met opslag van niet-agrarische producten zijn in de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied de volgende voorwaarden opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid van de betreffende vervolgfuncties ( artikel 35):

  • in geval van planwijziging ten behoeve van de vervolgfunctie Wonen, dient sloop van overtollige bebouwing plaats te vinden, met dien verstande dat maximaal 400 m² aan bedrijfsgebouwen voor de genoemde vervolgfunctie mag worden gebruikt;
  • in geval van planwijziging ten behoeve van opslag van niet-agrarische producten dient sloop van overtollige bebouwing plaats te vinden, met dien verstande dat maximaal 1.000 m² aan bedrijfsgebouwen voor deze functie mag worden gebruikt indien en voor zover sprake is van locaties gelegen buiten bebouwingsconcentraties; binnen bebouwingsconcentraties mag maximaal 400 m² voor deze vervolgfunctie worden gebruikt; indien sprake is van verbetering van ruimtelijke kwaliteit mag ook hier maximaal 1000 m² aan bedrijfsgebouwen worden gebruikt voor deze vervolgfunctie.

Overige voorwaarden die van toepassing zijn bij deze wijzigingsbevoegdheid zijn:

  • indien op de betreffende locatie sprake is van één voormalig bedrijfsgebouw dat een bouwkundig geheel vormt, in goede bouwkundige staat verkeert en ruimtelijk past bij de (te handhaven) voormalige bedrijfswoning, behoeft geen sloop plaats te vinden;
  • de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • uitbreiding van bestaande gebouwen is niet toegestaan;
  • bestaande landschaps- en natuurwaarden in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.