direct naar inhoud van Artikel 9 Horeca
Plan: Dwarsgracht en Jonen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.DwarsgrachtJonen-VA01

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van categorie 1, 2 en 3;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. groenvoorzieningen;
    • 2. terrassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
    • 3. botenverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - botenverhuur';
    • 4. parkeervoorzieningen;
    • 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding ' bouwvlak' ;

met inachtneming van de volgende regels (9.2.2 en 9.2.3)

9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven bouwgrens;
  • d. gebouwen zullen met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° worden afgedekt;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 3,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
  • f. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 7,50 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt;
  • g. een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • h. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 9.2.3.
9.2.3 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 meter bedraagt en achter de naar voorgevelrooilijn maximaal 2,00 meter bedraagt.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de procedure als bedoeld in artikel 27.1, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van de bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
9.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 9.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de verkeerssituatie;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • h. instandhouding van omliggende waarden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.2 voor het verminderen van de dakhelling tot 0°, met dien verstande dat dit is toegestaan over een oppervlakte van maximaal 100 m2.

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • c. detailhandel;
  • d. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • e. buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
9.5.2 Situering functies

Horeca is uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat bestaande horeca op de verdieping is toegestaan.

9.5.3 Verharding

De gezamenlijke oppervlakte aan verharding en/of halfverharding mag niet meer bedragen dan 100 m2.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van horeca op de verdieping

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.5.2 voor het toestaan van horeca in andere bouwlagen dan de begane grond, mits:

  • a. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. op eigen terrein in de extra parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  • c. vooraf een positief advies is verkregen van de brandweer en/of de hulpdiensten.
9.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Horeca' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van oppervlaktewater;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van kades en aanlegplaatsen;
  • e. het slopen van bebouwing.
9.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 9.7.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd;
9.7.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 9.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 9.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

9.7.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij het bevoegde waterschapsgezag.

9.8 Wijzigingsbevoegdheid
9.8.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van wonen, mits:

  • a. de horecafunctie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • b. er sprake is van:
    • 1. karakteristieke en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, of;
    • 2. handhaving van de bestaande bebouwing noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur, of;
    • 3. een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht. In dit geval dient de initiatiefnemer aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe bestemming. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de nieuwe functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing, of in vervangende nieuwbouw ten behoeve van de nieuwe functie. Dit laatste is enkel mogelijk na sloop tot een maximum van 75% van de oppervlakte van de bestaande bebouwing;
  • d. er een ruimtelijke kwaliteitsverbetering plaatsvindt door een goede landschappelijke inpassing van de (nieuwe) bebouwing;
  • e. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets), waarbij geldt dat de bestaande waterhuishouding niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling;
  • i. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. omliggende functies niet worden gehinderd;
  • k. bij de wijziging in de bestemming 'Wonen' voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 17 van deze regels.