Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST |
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Binnen de bestemming "Natuur" is het beleid gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden.
Onder waterhuishoudkundige doeleinden wordt in ieder geval verstaan dat de gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden van de bestemmingen "Waterstaat – Beek" en " Waterstaat – Waterlopen" mede bestemd zijn voor waterhuishoudkundige doeleinden.
Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit houdt in dat binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangeduide gronden:
Ter plaatse van de aanduiding "militair oefenterrein", zijn gronden tevens bestemd voor het houden van militaire oefeningen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen:
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 13.5.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
Het onder 13.5.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 13.5.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 13.1. en 13.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 13.5.4. de toetsingscriteria weergegeven.
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de aanlegvergunning |
het verwijderen van houtopstanden | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; 2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen; |
het diepploegen en diepwoelen van de bodem | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" |
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem, voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" in verband met een gebruiksverbod ter plaatse, en voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "militair oefenterrein" | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf; 3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen; |
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen | 1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik; 2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden; 3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"; 4. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen; |
het aanbrengen van ondergrondse leidingen | 1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"; 3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de houtsingels en verspreide kwetsbare houtopstanden binnen de als "cultuurhistorische waarden" aangegeven gronden; dit betekent dat er geen onherstelbare schade mag plaatsvinden aan de waardevolle landschapselementen; |
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": - het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven; - het graven en dempen van waterpartijen en watergangen. |
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden |