direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk - Militaire zaken
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 12 Maatschappelijk - Militaire zaken

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Militaire zaken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. defensiedoeleinden, militaire legering;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" mede voor het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

12.2 Nadere detaillering van de bestemming
12.2.1 Bedrijfswoning

Binnen de bestemming zijn maximaal twee bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen toegestaan.

12.3 Bouwregels
12.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals legeringsgebouwen, werkplaatsen, magazijnen, kantines en technische installaties.

12.3.2 Gebouwen

Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. het bestemmingsvlak mag voor maximaal 10% worden bebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de inhoud van een dienstwoning mag maximaal 750 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 10 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 15 m.
12.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 40 m bedragen, met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen.

12.4 Ontheffing van de bouwregels
12.4.1 Grotere goot- en bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.3.2 onder d. teneinde een grotere goot- en/of bouwhoogte van gebouwen toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de goothoogte mag maximaal 20 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 25 m bedragen;
  • c. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" aanwezige natuurwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
12.4.2 Hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.3.3. teneinde een grotere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan ten behoeve van de bestemming, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 100 m.
12.4.3 Ontheffing bebouwde oppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 12.3.2teneinde de bestaande bebouwde oppervlakte te vergroten met maximaal 15 %, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • b. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • c. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • e. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. bewoning, behoudens bewoning van de toegestane dienstwoningen en legeringsgebouwen;
  • b. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf met uitzondering van detailhandel in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de bebouwing, zoals de verkoop van levensmiddelen en van drank en etenswaren in een kantine;
  • c. een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
12.6 Aanlegvergunning
12.6.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' gelegen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 12.6.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

12.6.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het onder 12.6.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. het kappen/vellen van bomen in het kader van de bosbouw en houtproductie, mits vervangende herplant plaatsheeft.
12.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 12.6.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige natuurwaarden. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 12.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.

12.6.4 Schema aanlegvergunningen

Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor de verlening van de aanlegvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
de verhardingen mogen geen blijvende aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompensatie plaatsvindt voor deze aantasting  
het verwijderen van houtopstanden   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompensatie plaatsvindt voor deze aantasting