direct naar inhoud van 4.5 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerreinen actualisatie 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.94-VG01

4.5 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de in de Wet milieubeheer (Wm) geïntegreerde Wet luchtkwaliteit. De Wm bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)1)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer per jaar meer dan 50 µ/m³   vanaf 11 juni 2011  
  • 1. De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO 2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO 2 de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval.
  • 2. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)

In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan, vanuit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens, rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek

Voor de onderbouwing van het aspect luchtkwaliteit is van belang dat het voorliggende bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Er is geen sprake van een verkeersaantrekkende werking waardoor een effect op de luchtkwaliteit kan optreden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit in de directe omgeving langs wegen is in de ruimtelijke ordening maatgevend voor dat inzicht. Indien direct langs wegen aan de grenswaarden wordt voldaan is dat ook elders in het plangebied het geval. Concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. De bijdrage van overige bronnen is in de achtergrondconcentraties, die worden gehanteerd in rekenmodellen, verwerkt.

Voor het inzicht in de luchtkwaliteit wordt verwezen naar de geluid- en luchtkwaliteitskaarten van de gemeente die zijn opgesteld door bureau DGMR (rapport V.2011.1196.00.R001, 18 september 2012). In dat rapport wordt inzicht gegeven in de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 langs wegen voor het jaar 2012 en de prognosejaren 2015 en 2022. Uit het rapport blijkt dat in geen van de onderzochte jaren sprake is van een overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarden voor NO2 en PM10. Voor NO2 geldt dat in 2012 reeds aan de richtwaarde voor 2015 wordt voldaan (die vanaf 2015 geldt als grenswaarde). Voor de prognosejaren 2015 en 2022 geldt dat sprake is van een verbetering van de luchtkwaliteit als gevolg van dalende achtergrondconcentraties. Deze daling is het gevolg van bronbeleid zoals schonere motoren.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat concentraties van luchtverontreinigende stoffen ruimschoots beneden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer liggen. Het aspect luchtkwaliteit vormt hierdoor geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.