31.1.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels ten behoeve van:
-
a. de in het plan genoemde goothoogten en afstanden tot de perceelsgrens, waarbij een overschrijding van maximaal 10% is toegestaan;
-
b. de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeven van plaatselijke verhogingen zoals luchtbehandelingsapparatuur, liftopbouwen en lichtkappen, mits:
-
1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
-
2. de toegestane bouwhoogte met niet meer dan 25% wordt overschreden;
-
c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, dan wel de situering van ontsluitingen of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;