direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Reparatieplan buitengebied Westerveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.509PHZrepaplan2015-0004

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor het opstellen van dit reparatieplan is het 'sneuvelen' bij de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: ABRvS) van het op 2 juli 2013 vastgestelde 'reparatieplan 2013' voor het buitengebied Westerveld en de uitspraak van 6 augustus 2014, waarbij de Raad van State beslist heeft op de ingestelde beroepen tegen het op 5 juli 2013 vastgestelde bestemmingsplan voor het buitengebied. Dit reparatieplan is destijds lopende de beroepsprocedure van het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld en daarna 'meegelift' in de beroepsprocedure.

Daarnaast is het bestemmingsplan 'Inrichtingsplan Dwingelderveld' (vastgesteld 21 september 2010, gewijzigd vastgesteld 20 september 2011) vernietigd door de ABRvS. Voor de betreffende gronden moet derhalve opnieuw een planologische regeling worden opgesteld. Omdat het gebied inmiddels in zijn geheel ten behoeve van de natuurontwikkeling is ingericht, wordt het Dwingelderveld meegenomen in dit reparatieplan.

De agrarische bestemmingen uit het bestemmingsplan Buitengebied Westerveld 2012 maken geen deel uit van het reparatieplan. Hiervoor wordt, vanwege de specifieke problematiek, een apart bestemmingsplan opgesteld.

Met betrekking tot de gegrond verklaarde beroepen wordt in dit plan voorzien in de uitspraak van de Raad van State ten aanzien van de risico-contour voor het lpg-vulpunt van garage Koops te Havelte. De aanpassing voor het perceel Bosrand 18 te Dwingeloo (de Bospub) wordt nog afgestemd met de nieuwe exploitant.

Omdat dit reparatieplan ziet op ondergeschikte aanpassingen in de regels, het herstellen van geconstateerde omissies en het alsnog aanpassen van de verbeelding op perceelsniveau, alsmede het alsnog bestemmen van het volledig ingerichte Dwingelderveld, is het niet zinvol om hiervoor opnieuw de volledige bestemmingsplanprocedure te doorlopen. Het reparatieplan zal om die reden meteen als ontwerp in procedure worden gebracht.

Reparatieplan 2013

Op 5 juli 2012 heeft de raad van de gemeente Westerveld het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied vastgesteld. Na de vaststelling van het bestemmingsplan is gebleken dat enkele ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan aangebrachte wijzigingen niet correct waren verwerkt. Ook zijn enkele tekortkomingen in de planregels en op de verbeelding geconstateerd, die ambtshalve gerepareerd konden worden. In 2013 is daarom een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld, terwijl dit bestemmingsplan zelf nog onder de rechter was. Dit 'Reparatieplan 2013' is vastgesteld op 2 juli 2013.

Dit reparatieplan is echter door de uitspraak van de ABRvS (201207794/1/R4, datum uitspraak 6 augustus 2014) 'gesneuveld'. Op de digitale verbeelding van het reparatieplan 2013 is de plangrens aangegeven, die samenvalt met de plangrens van het bestemmingsplan "Buitengebied". Dit was nodig omdat aanpassingen in de regels voor het hele plangebied van toepassing waren. Aan het grootste deel van de binnen het plangebied gelegen gronden is op de verbeelding geen nieuwe of aangepaste bestemming toegekend; bestemmingen en aanduidingen zijn slechts opgenomen voor een beperkt aantal specifieke locaties.

Vergelijking van de verbeelding bij het reparatieplan met de bij dat plan behorende regels maakt duidelijk dat de artikelen met een volledig uitgeschreven bestemmingsregeling betrekking hebben op de bestemmingen die in het reparatieplan worden toegekend. Omdat die regels waren aangepast en toegespitst op de paar percelen en daarmee afweken van de regels in het moederplan, was volgens de ABRvS onduidelijk welke bestemmingsregeling gold voor de gronden waaraan in het reparatieplan geen nieuwe bestemming was toegekend.

Gezien de toelichting bij het reparatieplan en de nadere uitleg van de raad ter zitting ging de ABRvS ervan uit dat was beoogd voor die gronden de bestemming te handhaven die daaraan was toegekend in het bestemmingsplan "Buitengebied", en dat verder was beoogd voor deze gronden de bestemmingsregeling van dat plan te laten gelden, met - voor zover van toepassing - de wijzigingen die in de planregels van het reparatieplan waren verwoord. In het reparatieplan, waarvan het plangebied samenviel met dat van het bestemmingsplan "Buitengebied" en dat daardoor voor het hele gebied als de meest recente planologische regeling had te gelden, was dat echter niet uitdrukkelijk vastgelegd. Dit betekende dat onduidelijkheid bestond over de vraag welke bestemmingen golden voor de desbetreffende gronden, en welke regels daarop van toepassing waren. Uit een oogpunt van inzichtelijkheid van de geldende planregeling voor de in het plangebied gelegen gronden was deze situatie onwenselijk, te meer omdat de gewijzigde artikelen inhoudelijk op belangrijke punten van elkaar verschilden. Het reparatieplan werd in zijn geheel vernietigd.

Inrichtingsplan Dwingelderveld

Ten behoeve van de inrichting van het Dwingelderveld zijn voor de verschillende inrichtingsonderdelen telkens omgevingsvergunningen (uitgebreide procedure/projectbesluit) verleend. Tegen deze vergunningen hebben rechtsmiddelen opengestaan en ten behoeve van de onderbouwing van deze vergunningen zijn alle benodigde onderzoeken uitgevoerd. Deze omgevingsvergunningen zijn allemaal onherroepelijk. De inrichting van het gebied is op basis van die vergunning in een afrondende fase.

Het bestemmingsplan 'Inrichtingsplan Dwingelderveld' heeft die situatie planologisch vastgelegd, waarbij de betreffende onderzoeken in het bestemmingsplan zijn meegenomen.

Dit bestemmingsplan is bij uitspraak van de ABRvS (201011214/1/R4, datum uitspraak: 18 juli 2012) evenwel vernietigd. De uitspraak ging daarbij om de mogelijke gevolgen vanuit het bestemmingsplan voor het leefgebied van de zwarte specht. De Afdeling overwoog het volgende:

Uit artikel 4.1 van de planregels, bezien in samenhang met de verbeelding en het deelonderzoek, volgt dat in het leefgebied van de zwarte specht recreatief gebruik plaats mag vinden dat mogelijk significante gevolgen voor deze soort kan hebben. Hieraan doet niet af dat volgens het deelonderzoek maatregelen kunnen worden genomen die voorkomen dat significante gevolgen ontstaan. Bij het beoordelen of sprake kan zijn van significante gevolgen gaat het er immers om te bezien of het plan als zodanig, zonder eventueel te nemen mitigerende maatregelen, niet leidt tot significante gevolgen. Nu niet is uitgesloten dat het plan als zodanig significante gevolgen heeft, was de raad verplicht voor het plan een passende beoordeling te maken.

En omdat een passende beoordeling noodzakelijk was, had het plan ook vergezeld dienen te gaan van een planMER. Nu deze wettelijk verplichte documenten ontbraken, was het bestemmingsplan in strijd met de wet vastgesteld.

Vanwege deze uitspraak is door de Bestuurscommissie Dwingelderveld besloten om de op natuurbeheer gerichte en waterhuishoudkundige maatregelen uit het inrichtingsplan Dwingelderveld separaat aan te vragen door middel van het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. (Natuurbeheergerichte maatregelen inrichtingsplan Dwingelderveld. Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van omgevingsvergunning. Datum: 31 augustus 2012 (revisie 28 juni 2013)). De toelichting in paragraaf 2.2 is hierop gebaseerd.

Er is in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning een passende beoordeling (Grontmij, januari 2013) uitgevoerd om inzichtelijk te maken of voor de uitvoeringsmaatregelen, die nodig zijn voor de herinrichting van het Noordenveld en het realiseren van de aarden wallen langs de A28, significante effecten optreden. Op basis van de passende beoordeling is geconcludeerd dat er geen significante effecten optreden als gevolg van de maatregelen, als een aantal mitigerende maatregelen in acht worden genomen.

Op basis van de passende beoordeling heeft de provincie Drenthe voor alle werkzaamheden, zoals benoemd in het Inrichtingsplan Dwingelderveld, een Natuurbeschermingswetvergunning verleend op 6 februari 2013. In de vergunningvoorwaarden zijn mitigerende maatregelen opgenomen waarmee bij de uitvoering rekening is gehouden. De vergunning is onherroepelijk geworden na uitspraak van de Raad van State op 29 mei 2013.

Het gebied is nu inmiddels volledig ingericht en manifesteert zich dus niet anders dan alle andere natuurgebieden in de gemeente. Alle uit de deelonderzoeken voortgekomen maatregelen zijn in het gebied getroffen. Om die reden kan nu worden volstaan met een passende bestemming die het feitelijk en actueel gebruik vastlegt. In hoofdstuk 2 zijn de hoofdzaken uit het inrichtingsplan voor het Dwingelderveld beschreven met een verwijzing naar de rapporten die ten grondslag hebben gelegen aan de onherroepelijk  omgevingsvergunningen.

Met het opnemen van een natuurbestemming voor de gronden van het Dwingelderveld in dit nieuwe reparatieplan wordt de planologische situatie alsnog vastgelegd.

Overige aanpassingen

Na de vaststelling van het reparatieplan 2013 is nog een aantal tekortkomingen aan het licht gekomen en zijn enkele aanpassingen wenselijk gebleken. Het gaat onder andere om enkele concrete situaties waarbij de aanduiding is toegevoegd dat gebruik van een woning voor twee huishoudens is toegestaan.

Verder is de bevoegdheid om toestemming te verlenen voor het splitsen van een agrarische bedrijfswoning voor gebruik door twee huishoudens,  ook van toepassing verklaard op bedrijfswoningen van recreatiebedrijven. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden in de bestemming 'Natuur' en 'Bos 1' is niet meer vereist voor  werken of werkzaamheden die op grond van het vastgestelde beheerplan plaats vinden ten behoeve van de instandhouding van het Natura 2000-gebied.

Verder wordt verwezen naar hoofdstuk 2, waarin een overzicht van de aanpassingen met een toelichtende verklaring is opgenomen.

Hoofdstuk 2 Onderdelen reparatieplan

2.1 Algemeen

Er is gekozen voor de vorm van een herziening, die toegevoegd wordt op de basisbestemmingen uit het bestemmingsplan Buitengebied die nu al voor het buitengebied gelden. Zowel de regels, de verbeelding als de toelichting worden op een aantal punten herzien, maar blijven voor het overige van kracht. Het gaat om ondergeschikte aanpassingen, die geen gevolgen hebben voor de opbouw en inhoud van het bestemmingsplan.

De bestemmingen die op de verbeelding zijn opgenomen, moeten vergezeld gaan van regels. Voor die bestemmingen worden de bestemmingsregels uit het bestemmingsplan Buitengebied van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarmee verschillen de bestemmingen voor percelen die deel uitmaken van het moederplan en deze herziening niet van elkaar, zodat er geen twijfel kan bestaan welke bestemming voor de percelen van kracht is.

Daar waar enkel aanpassing in de regels nodig is, zonder een aanpassing van de verbeelding, is volstaan met enkel de wijziging van de betreffende regel. Deze wijziging in de regels is vervolgens voor alle percelen waarop die wijziging ziet van toepassing, zowel de percelen in het bestemmingsplan Buitengebied als deze herziening.

In de navolgende paragrafen 2.3. en 2.4. zijn de wijzigingen beschreven.

2.2 Inrichtingsplan Dwingelderveld

Het Dwingelderveld bestaat grotendeels uit bos en heide, afgewisseld door vennen en veentjes. Het Dwingelderveld ontleent zijn grote waarde als natuurgebied vooral aan de vochtige heide en aan de verscheidenheid aan vennen en veentjes, waarvan sommige met actief hoogveen. Vanwege de grote natuurwaarde en de grote aaneengesloten oppervlakte natuur is het gebied benoemd tot een van de twintig nationale parken van Nederland. Net als de andere nationale parken behoort het tot de ecologische hoofdstructuur, het door de overheid aangewezen netwerk van natuurgebieden in Nederland. Bovendien maakt het deel uit van het netwerk van de belangrijkste natuurgebieden van Europa, Natura 2000. Voor elk Natura 2000-gebied heeft het Rijk doelen geformuleerd om de natuur te behouden en waar mogelijk te verbeteren. De belangrijkste doelen voor het Dwingelderveld zijn uitbreiding en kwaliteitsverbetering van de vochtige heide en van verschillende typen vennen en veentjes. Het Beheer- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park Dwingelderveld (BIP) kent de ontwikkeling van natte heide en hoogveen hoge prioriteit toe.


Het belangrijkste knelpunt voor het realiseren van de natuurdoelen is verdroging. Om de problematiek van verdroging, maar ook verzuring en eutrofiëring tegen te gaan is een integraal Inrichtingsplan voor het Dwingelderveld ontwikkeld. De belangrijkste doelstellingen van het Inrichtingsplan zijn:

  • herstel natuurlijke waterafvoer via slenkenstructuur;
  • vergroten oppervlakte vochtige heide;
  • herstel vennen;
  • opheffen versnippering door enclave en weg Lhee-Kraloo;
  • verminderen verstoring;
  • opheffen waterafvoer uit gebied Spier door het Nationaal Park;
  • verbeteren recreatieve waarde;
  • versterken landschappelijke en cultuurhistorische belevingswaarde.


Om deze doelen te bereiken worden 5 hoofdprojecten en een aantal nevenprojecten gerealiseerd, die samen het Inrichtingsplan Dwingelderveld vormen.

2.2.1 Inrichting Noordenveld


Het deelproject 'Herinrichting Noordenveld' heeft betrekking op het uit gebruik nemen van ca. 157,5 ha landbouwgrond en de omvorming naar natuurgebied. Onderdeel van deze functieverandering is het herstellen van de waterhuishouding en het opheffen van de voor de landbouw noodzakelijke sloten, greppels en kunstmatige technische voorzieningen. Deze maatregelen zijn nodig voor het beheer van het Dwingelderveld.


Bestaande landbouwontsluitingsdammen zijn verwijderd omdat deze elementen overbodig zijn geworden. De voedselrijke bouwvoor op het Noordenveld is verwijderd. De oude slenkstructuur op het Noordenveld is hersteld. Aanwezige landbouwsloten op het Noordenveld zijn gedempt, waardoor het grondwaterpeil wordt opgezet. Na het verwijderen van de bouwvoor is heideplagsel aangebracht om de vorming van natte, vochtige en droge heischrale vegetaties en slenkvegetaties te stimuleren.


Met de inrichting van het Noordenveld als heidegebied is de Benderseweg vanaf het

kruispunt Hoogeveensedijk met de Benderseweg naar de kruising met weg Achter 't Zaand,

gedeelte Noordenveld (bosrand) volledig te vervallen als verkeersverbinding. Het oost-west

lopende deel is blijven bestaan als zandpad, tevens geschikt voor paarden. Het noord-zuid lopende deel is geheel vervallen.

Een deel van het Noordenveld ten zuidoosten van de schaapskooi is ingericht als standweide voor schapen. Hier worden de schapen gehouden die het heidegebied begrazen. Het singellandschap achter de schaapskooi is door middel van het aanplanten van elzen hersteld. Hierdoor ontstaat een coulissenlandschap dat de cultuurhistorische beleving van het gebied vergroot.


Binnen het Noordenveld zijn twee vennen hersteld. Het betreft het Noordven en

ene ven ten zuiden van de Kraloërweg. Het Noordven wordt door de weg Achter 't Zaand

doorsneden. Door het vervallen van deze weg zal het ven zich beter kunnen ontwikkelen.

2.2.2 Landschappelijk ingepaste grondwal en ecoduct

Ten oosten van het Dwingelderveld, parallel aan de A28 is een landschappelijk ingepaste grondwal met een geluidswerende functie aangelegd. In het meest noordelijke deel maakt het grondlichaam onderdeel uit van het talud van het ecoduct over de A28. Dit ecoduct dient als verbinding tussen het Dwingelderveld en het gebied Ter Horsterzand/De Moraine. Het grondlichaam vormt een eenheid met het Nationaal Park Dwingelderveld en past in het bestaande snelwegbeeld. In het noordelijke deel is de wal ingeplant met eiken- en beukenbos waardoor een gevarieerde bosrand ontstaat.

In het zuidelijk deel van het traject is de grondwal ter hoogte van het Holtveen aangelegd als een heidewal met heischrale vegetaties en jeneverbes. Het "selling point" van het Dwingelderveld, het uitgestrekte heidegebied, is daardoor vanaf de weg beleefbaar. Nabij de oude boskern is de wal bebost. De wal loopt door tot de noordzijde van het Nuilerbos. In het zuidelijk deel van de wal is een uitzichtpunt gecreëerd.

Het grondlichaam zal zo dicht mogelijk tegen de snelweg A28 worden aangelegd, rekening houdend met de verkeersveiligheidszone (13 meter). De hoogte is circa 6 meter ten opzichte van het wegdek van de A28, voor een maximale geluidsdemping. Omdat het zuidelijke tracé van de aarden wal deels op de plek van bestaande recreatieve routes ligt worden over een lengte van circa 500 meter vervangende routes op/in de wal meegenomen. Het aanwezige oost-west lopende pad door de Holtveenslenk, nabij de gronddepots, is na het verwijderen van de depots, verwijderd.

2.2.3 Maatregelen ten behoeve van de waterhuishouding


De ingrepen in de waterhuishouding van het Dwingelderveld maken een essentieel onderdeel uit van dit project. Het doel hiervan is om de interne verdroging van het Dwingelderveld op te heffen, waarbij voor het realiseren van natuurdoelstellingen betere voorwaarden worden gecreëerd. Daarbij wordt oppervlaktewater vertraagd afgevoerd (meer infiltratie) en soms, in uitzonderlijke omstandigheden, vast worden gehouden (retentie in kader WB-21).


Op verschillende plaatsen in het Noordenveld zijn knijpduikers en knijpstuwen aangebracht om de waterdoorvoer te reguleren en de afvoer te remmen onder extreme omstandigheden. De wateroverlast in de omgeving Witteveen is opgelost door de afvoergolf te verkleinen. Om dit mogelijk te maken heeft de Leisloot direct achter de stuifzandgordel in de Anserdennen een aftakking gekregen. Deze loopt via de bestaande natte laagte in het bosgebied en vervolgens door grasland van Natuurmonumenten. De laagte in het bos is hersteld door de bomen in deze strook te rooien en de strooisellaag te verwijderen. In het grasland is gedeeltelijk een brede slenkachtige laagte gegraven. In de slenk is een knijpduiker aangebracht. De kades bij het Achterlandsveen hebben een hoogte van respectievelijk 9,70 (langs het fietspad) en 9,30 m+NAP (aan de zuidzijde) gekregen.

Om de wateropvang volgens de WB21-opgave mogelijk te maken zijn de keileemkade van De Hoorns over de hele lengte verhoogd tot een niveau van 10,75 m+NAP. Verder zijn op verschillende plaatsen in het gebied van de Kraloër Plassen en bij de Benderse Plassen knijpduikers en knijpstuwen aangebracht om de waterdoorvoer te reguleren en de afvoer te remmen onder de extreme omstandigheden. In de plannen is een ophoging van de zandpaden opgenomen, welke als gevolg van de maatregelen onder water zouden komen te staan.


Het slenksysteem in het Dwingelderveld is erg belangrijk voor de natuurlijke waterhuishouding van het gebied. Door het verwijderen van de bouwvoor van het Noordenveld wordt de oorspronkelijke slenkstructuur weer zichtbaar. Er zijn nog twee plaatsen binnen het Dwingelderveld waar herstel van de slenkstructuur heeft plaatsgevonden ten einde het watersysteem beter te laten functioneren. Dit betreft de slenk van de Leisloot Witteveen de slenk bij De Hoorns.

2.3 Verbeelding

Perceel Bungalowpark 155 te Doldersum (kaartnummer 1)

Het besluit op de zienswijze van de eigenaar is niet correct op de verbeelding verwerkt. Volgens het vorige bestemmingsplan zijn op dit perceel ten hoogste 4 recreatiewoningen (inclusief de bestaande recreatiewoning) toegestaan.

Naar aanleiding van de zienswijze heeft de raad besloten deze bouwmogelijkheid in het nieuwe bestemmingsplan over te nemen. Op de verbeelding ontbreekt de aanduiding op grond waarvan deze bouwrechten blijven bestaan.

De aanduiding "maximum aantal recreatiewoningen" voor dit perceel is in de planregels van de bestemming 'R-4' opgenomen, waarbij het aantal van vier op de verbeelding is weergegeven. De hiervoor al bestaande regeling in de bestemming 'R-3' kan in die bestemming komen te vervallen.

Bestemming Bungalowpark Doldersum (kaartnummer 1)

Het gehele park moet zijn bestemd als 'Recreatie-4'. Op de verbeelding staat een deel van het park ten onrechte als 'Recreatie-3' aangegeven. Dit is gewijzigd in 'Recreatie-4'.

Percelen Bungalowpark 152 en 153 te Doldersum (kaartnummer 1)

Voor het perceel 152 op het Bungalowpark te Doldersum is de aanduiding "recreatiewoning" aangebracht om aan te geven dat op dit perceel een recreatiewoning mag worden gebouwd. Voor het perceel 153 op het Bungalowpark te Doldersum is deze aanduiding vervallen, omdat op dit perceel al een recreatiewoning gebouwd is.

Veiligheidszone LPG vulpunt bij Van Helomaweg 3 te Havelte (kaartnummer 5)

In verband met het LPG vulpunt van garage Koops, gelegen nabij het perceel Van Helomaweg 3 te Havelte, staat op de verbeelding ten onrechte een risicocontour van 40 meter. Dit is gewijzigd in een contour van 45 meter.

Woonpercelen Pastoorzandweg 4 (kaartnummer 2) en 6, Geeuwenbrug (kaartnummer 3)

Deze woonpercelen zijn ten onrechte niet op de verbeelding aangegeven.

Voor beide percelen moet een bestemmingsvlak 'Wonen' op de verbeelding worden aangebracht.

Perceel Westeinde 61 te Dwingeloo (kaartnummer 4)

Dit perceel is volgens de plangrens van het specifiek voor dit perceel vastgestelde bestemmingsplan buiten het nieuwe bestemmingsplan buitengebied gebracht. Dit specifieke bestemmingsplan, vastgesteld op 20 september 2011, bevat een actuele regeling met bouwmogelijkheden op basis van het verwijderen van landschapsontsierende bebouwing. Het plan is nog niet uitgevoerd. Het is daarom van belang dat deze specifieke regeling tot de werkelijke realisatie plaats vindt, van kracht blijft. Het perceel wordt om die reden buiten het bestemmingsplan voor het buitengebied gelaten.

Bosrand 9 en 9a te Dwingeloo (kaartnummer 6)

Het betreft hier een bedrijfswoning bij het verblijfsrecreatieve terrein de Bosrand. De bedrijfswoning bestaat uit twee woningen onder één kap. In de regels is hiervoor een aanduiding opgenomen "specifieke vorm van wonen - twee woningen" op grond waarvan in een bedrijfswoning twee woningen aanwezig mogen zijn.

Eemster 29 te Eemster (kaartnummer 7)

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Gebleken is dat ter plaatse een groepsaccommodatie aanwezig is. Op de verbeelding is hiervoor een passende aanduiding opgenomen.

Dieverbrug 11 te Dieverbrug (kaartbeeld 8)

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Gebleken is echter dat hier geen sprake is van een voormalig boerderijpand overeenkomstig de criteria die de gemeente daarvoor heeft opgesteld. Daarmee zijn het perceel ten onrechte planologische mogelijkheden toegekend, die voor vergelijkbare woonhuizen niet van toepassing zijn. De bestemming is om die reden gewijzigd in "Wonen".

Midden 131 te Wapserveen (kaartbeeld 9)

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Op dit perceel hebben altijd twee gezinnen gewoond. Dat gebruik wil men op dit perceel doorzetten. Op het perceel is om die reden de aanduiding "specifieke vorm van wonen - twee woningen" aangebracht, op grond waarvan in het woonhuis twee woningen aanwezig mogen zijn.

Midden 182 te Wapserveen (kaartbeeld 10)

In het vorige bestemmingsplan buitengebied Havelte was dit perceel bestemd als woning. Op verzoek van de eigenaar is het perceel in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied een bedrijfsbestemming toegekend. Na de vaststelling van het bestemmingsplan is het betreffende pand verkocht. De nieuwe eigenaar wil de woonfunctie terug. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor de bestaande gebruiksfuncties in de omgeving, mits de woonfunctie beperkt blijft tot één woning.

Westeinde 163/163a te Wapserveen (kaartbeeld 11)

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Op dit perceel zijn twee woningen in het voormalig boerderijpand aanwezig. Op het perceel is om die reden de aanduiding "specifieke vorm van wonen - twee woningen" aangebracht, op grond waarvan in het woonhuis twee woningen aanwezig en vergund mogen zijn.

Van Zijlweg, woonleefgemeenschap (kaartbeeld 12)

Binnen de woonleefgemeenschap is ruimte voor kleinschalig kamperen en een groepsaccommodatie. Omdat deze beide bestaande functies niet binnen de bestemming zijn toegestaan, is dit alsnog op de verbeelding aangeduid en in de regels opgenomen.

Leggeloo 28 te Dwingeloo (kaartbeeld 13)

Hier is sprake van een voormalig agrarisch bedrijf. Gezien de aard van het voormalig agrarisch boerderijpand is de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' de meest passende bestemming. Het pand voldoet aan de criteria die bij toekenning van deze bestemming zijn gehanteerd.

Camping De Klaverkampen, Slagdijk 2 te Havelte (kaartbeeld 14)

Het recreatiepark De Klaverkampen te Havelte is een familiebedrijf en bestaat uit drie kampeerterreinen en een huisjesterrein. Op de kampeerterreinen zijn in het verleden stacaravans toegestaan. De bestemming is om die reden omgezet naar 'Recreatie - 1', op basis waarvan stacaravans wel zijn toegelaten.

Op het grootste kampeerterrein is de eerste bedrijfswoning voor dit recreatiepark aanwezig. Deze bedrijfswoning is in de bestemmingsomschrijving van 'Recreatie - 1' begrepen. De tweede bedrijfswoning staat binnen het bestemmingsvlak 'Recreatie - 3' (het huisjesterrein) en is ten onrechte niet als tweede bedrijfswoning aangeduid. (zie ook opmerking t.a.v. de verbeelding). Deze aanduiding is alsnog aangebracht. De tweede bedrijfswoning wordt gebruikt voor twee huishoudens (vader en zoon). In de planregels wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het gebruiken van een bedrijfswoning ten behoeve van ten hoogste twee huishoudens. Met deze afwijkingsbevoegdheid wordt beoogd het aantal zelfstandige dienstwoningen per recreatiebedrijf beperkt te houden. Een vergelijkbare regeling geldt reeds voor bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven.

Veendijk 22/22a te Havelte (kaartbeeld 15)

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Op dit perceel zijn twee woningen in het voormalig boerderijpand aanwezig. Op het perceel is om die reden de aanduiding "specifieke vorm van wonen - twee woningen" aangebracht, op grond waarvan in het woonhuis twee woningen aanwezig mogen zijn.

Recreatiecentrum De Adelhof, Vledderweg 19 te Vledder (kaartbeeld 16)

Op dit recreatieterrein staan stacaravans en recreatiewoningen. Op de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied zijn de recreatiewoningen echter niet positief bestemd. Het gedeelte met de recreatiewoningen is alsnog bestemd voor 'Recreatie - 3'.

Camping Padjelanta te Vledder (kaartnummer 22) en camping Zonnekamp te Zorgvlied (kaartnummer 21)

Op deze twee campings zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. In het bestemmingsplan ontbreekt de specifieke regeling hiervoor, zodat deze bedrijfswoningen niet positief zijn bestemd. Op de twee campings wordt alsnog een aanduiding gelegd op grond waarvan een tweede bedrijfswoning is toegelaten.

Veleweg 1 te Darp (kaartnummer 23

Het perceel is bestemd voor "Wonen - Voormalige boerderijpanden". Op dit perceel zijn twee woningen binnen het boerderijpand gevestigd. Op het perceel is om die reden de aanduiding "specifieke vorm van wonen - twee woningen" aangebracht, op grond waarvan in het woonhuis twee woningen aanwezig en vergund mogen zijn.

Inrichtingsplan Dwingelderveld (drie kaartbeelden 17, 18 en 19)

De gronden zijn overeenkomstig het vernietigde bestemmingsplan "Inrichtingsplan Dwingelderveld" van een bestemming voorzien.

2.4 Planregels

Relatie reparatieplan en bestemmingsplan Buitengebied Westerveld 5 juli 2012

Het reparatieplan is een zelfstandig functionerend plan, dat in samenhang met het plan dat wordt herzien, moet worden gelezen.

Het reparatieplan bestaat uit twee onderdelen, namelijk een aanpassing van de regels en een aanpassing van de verbeelding. Die onderdelen hadden ook in twee afzonderlijke plannen uiteen gehaald kunnen worden.

Het plan dat ziet op de aanpassing van de regels heeft betrekking op het gehele plangebied. Om die reden wordt daarbij een verbeelding opgenomen die het hele plangebied beslaat. Alle aanpassingen van de regels zien dan op aanpassingen in de regels van de binnen dat plangebied gelegen regels.

Het plan dat ziet op aanpassingen van de verbeelding, kent aan sommige percelen een nieuwe bestemming toe. Het is de bedoeling dat voor die percelen precies dezelfde bestemming gaat gelden als voor percelen met eenzelfde bestemming in het moederplan. In het reparatieplan kunnen dan voor een optimale raadpleegbaarheid de volledige bestemmingen uit het moederplan worden opgenomen.

In die situatie zouden er drie plannen ontstaan. Het moederplan, de herziening van de regels en het reparatieplan voor de verbeelding. Punt is dat de herziening van de regels zowel betrekking heeft op aanpassingen van de regels in het moederplan als op de bestemmingen die in het reparatieplan voor de verbeelding zijn opgenomen. Het is de bedoeling om alle bestemmingen gelijk te laten zijn, dus moeten de aanpassingen in de regels ook in het reparatieplan voor de verbeelding worden opgenomen. Omdat dat behoorlijk foutgevoelig is en omdat de beide aanpassingen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, is er voor gekozen om de aanpassing van de regels en de aanpassingen van de verbeelding in één document onder te brengen. De juridische relatie met het moederplan verandert daarmee niet. En in plaats van drie plannen, ontstaan er dan twee plannen. Via dit ene document, het voorliggende reparatieplan, ontstaat er voor alle percelen meteen dezelfde bestemming.

Er is dus voor gekozen om het reparatieplan vorm te geven als een aanpassing van het moederplan van zowel de regels als de verbeelding. Omdat er regels worden aangepast binnen bestemmingen die in het reparatieplan niet op de verbeelding staan, is als grens van het reparatieplan het gehele buitengebied genomen. Dat betekent dat de aanpassing van de regels geldt voor alle bestemmingen die binnen het plangebied zijn gelegen. In de regels is aangegeven dat die aanpassingen zien op de specifieke regels van het moederplan, en dat het reparatieplan alleen van toepassing is op de aanpassing. De overige regels blijven ongewijzigd en buiten beschouwing.

Daarnaast zijn er gronden op de verbeelding waarbij ook de verbeelding is aangepast en gronden een nieuwe of aangepaste bestemming is gegeven. Voor de meeste percelen gelden daarbij de regels die in het moederplan zijn opgenomen, inclusief de in dit reparatieplan opgenomen aanpassingen. Daar waar nieuwe bestemmingen, of zoals met het Dwingelderveld specifieke bestemmingen uit een ander plan zijn toegevoegd, zijn daarvoor de bestemmingsregels in zijn geheel opgenomen.

Het reparatieplan moet zo in samenhang met het moederplan als een geheel worden gelezen. Het blijven evenwel in juridische zin twee gescheiden documenten. De juridische relatie wordt gelegd via de verbeelding en de digitale koppeling met de regels.

Aanpassing in de regels

In artikel 7, lid 7.7., artikel 8, lid 8.7., artikel 16, lid 16.7., artikel 18, lid 18.7., artikel 19, lid 19.7., artikel 20, lid 20.7., artikel 26, lid 26.7. en artikel 44, lid 44.7. is in de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering van bedrijvigheid naar wonen toegevoegd dat ook gewijzigd kan worden naar de bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden'.

Toelichting

Het kan zijn dat bestaande bedrijvigheid of een voorziening gevestigd is in een voormalig boerderijpand dat als zodanig voldoet aan de criteria die daarvoor zijn opgesteld. Op het moment dat de bedrijvigheid of de voorziening wordt beëindigd en het pand in gebruik wordt genomen voor wonen, moet het ten behoeve van het behoud van het voormalige boerderijpand wenselijk zijn om ook naar de daarvoor opgenomen bestemming 'Wonen - Voormalige boerderijpanden' te kunnen wijzigen. Alleen de wijziging naar 'Wonen' betekent in dat geval dat er geen passende beschermingsregeling mogelijk is voor het behoud van het boerderijpand. Deze aanpassing is op alle plaatsen in de regels gedaan, daar waar gewijzigd kan worden naar wonen.

Aanpassing in de regels

In artikel 7, lid 7.2.1. onder g, artikel 8, lid 8.2.1. onder g, artikel 16, lid 16.2.1. onder g, artikel 18, lid 18.2.1. onder g, artikel 19, lid 19.2.1. onder g, artikel 20, lid 20.2.1. onder g, artikel 22, lid 22.2.1. onder b, artikel 23, 23.2.1. onder f, artikel 25, lid 25.2.1. onder g, artikel 26, lid 26.2.1. onder g, artikel 31, lid 31.2.1. onder g, artikel 33, lid 33.2.1. onder h, artikel 34, lid 34.2.1. onder g, artikel 37, lid 37.2.4. onder d, artikel 44, lid 44.2.1. onder g en artikel 54, lid 54.2.1. is in het bouwschema bij de oppervlaktes 500 m² en 75/100 m² een sterretje toegevoegd, die verwijst naar de van toepassing zijnde tekst onder het bouwschema.

Toelichting

Ten aanzien van de in het bouwschema genoemde oppervlaktes is een uitzondering gemaakt voor bestaande oppervlaktes die groter zijn om te voorkomen dat daarmee het meerdere onder het overgangsrecht wordt gebracht. Die uitzondering moet bij alle oppervlaktes van toepassing zijn. Vandaar dat het sterretje bij de genoemde oppervlaktes is toegevoegd.

Aanpassing in de regels

In artikel 12, lid 12.4.2. en artikel 32, lid 32.4.2. wordt het volgende sublid e toegevoegd:

e. op grond van het vastgestelde beheerplan plaatsvinden ten behoeve van de instandhouding van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied of de soorten waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen.

Toelichting

Het is overbodige regelgeving als werken en werkzaamheden, die plaatsvinden in het kader van een beheerplan, op basis van het bestemmingsplan vergunningplichtig worden gesteld. Vanuit het voorkomen van overbodige regelgeving is deze uitzondering aan het vergunningenstelsel toegevoegd.

Aanpassing in de regels

In artikel 35, lid 35.2.2. onder d en artikel 36, lid 36.2.2. onder d is het hekje gewijzigd in een sterretje en is het sterretje toegevoegd aan de oppervlakte van 100 m².

Toelichting

Door het hele plan wordt consequent een sterretje als symbool gebruikt voor de grotere oppervlaktes. In de beide artikelen is een hekje als symbool gebruikt. Om dit gelijk te maken met de rest van de artikelen is het hekje gewijzigd in een sterretje. De uitzondering dat bestaande grotere oppervlaktes in afwijking van de maximale generieke oppervlakte van 100 m² ook zijn toegelaten, moet ook voor de 100 m² van toepassing zijn. Het sterretje is in het bouwschema toegevoegd.

Aanpassing in de regels

In artikel 39, lid 39.2.1. onder g is een sterretje toegevoegd aan de oppervlakte van 100 m².

Toelichting

Ten aanzien van de in het bouwschema genoemde oppervlaktes is een uitzondering gemaakt voor bestaande oppervlaktes die groter zijn om te voorkomen dat daarmee het meerdere onder het overgangsrecht wordt gebracht. Die uitzondering moet ook bij de oppervlakte van 100 m² van toepassing zijn. Vandaar dat het sterretje bij de genoemde oppervlakte is toegevoegd.

Aanpassing in de regels

In artikel 18, lid 18.4. onder a is onderdeel 4 geschrapt.

Toelichting

Onderdeel 4 regelt dat bij een beroep aan huis alleen productiegebonden detailhandel is toegestaan. Omdat hier sprake is van de bestemming 'Detailhandel' is het niet logisch om vervolgens een beperking in het gebruik voor detailhandel op te nemen. Vandaar dat dit onderdeel is geschrapt.

Aanpassing in de regels

De bestemming 'Horeca - 2' (artikel 21) is in zijn geheel opnieuw opgenomen.

Toelichting

Deze bestemming heeft betrekking op één perceel, te weten Bosrand 18 te Dwingeloo. Op dit perceel is het horecabedrijf De Bospub gevestigd. In de uitspraak van de ABRvS is het beroep tegen deze bestemming gegrond verklaard. Het plandeel met deze bestemming is door de ABRvS vernietigd. De ABRvS heeft vervolgens een voorlopige voorziening getroffen op basis waarvan de bestemming in stand blijft tot het moment waarop een nieuwe planregeling in werking treedt. Het restaurant kan daarmee blijven functioneren, omdat de ABRvS van mening is dat voortzetting van het al geruime tijd aanwezige gebruik niet tot onomkeerbare gevolgen voor de omgeving zal leiden.

De Raad van State heeft de bestemming ‘Horeca-2’ voor het perceel Bosrand 18, waar het pannenkoekenrestaurant met midgetgolfbaan “de Bospub” is gevestigd, vernietigd. De Raad van State heeft bepaald dat in het bestemmingsplan onvoldoende wordt gewaarborgd dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het tegengaan van mogelijke geluidoverlast door stemgeluid en geluid als gevolg van komende en gaande bezoekers is niet voldoende in het bestemmingsplan geregeld.

In het bestemmingsplan worden geen beperkingen gesteld ten aanzien van terrassen, waardoor in beginsel het gehele buitenterrein van het bedrijf als terras zou kunnen worden gebruikt. Het tegengaan van overlast door stemgeluid valt niet onder de regels van het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer en moet daarom in het bestemmingsplan worden geregeld. Hetzelfde geldt voor geluid als gevolg van komende en gaande bezoekers.


In het ontwerpbestemmingsplan is de bestemmingsregeling voorzien van de aanvulling dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn ten behoeve van het woon- en leefklimaat, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de oppervlakte van het al dan niet overdekte terras, ten aanzien van de gebruiksperiode van terrassen en ten aanzien van het overig gebruik van het buitenterrein door of ten behoeve van bezoekers.


In de plantoelichting is hierbij de kanttekening geplaatst dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan inzichtelijk moet zijn hoe deze nadere eisen er inhoudelijk uit komen te zien en of er aanleiding is om de planregels aan te passen.


In de zienswijze van de eigenaar/exploitant van De Bospub wordt aangegeven dat de nadere eisenregeling te ruim is en dat nader onderzoek moet uitwijzen of bij maximaal gebruik een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Aan dit onderdeel van de zienswijze is gehoor gegeven. Uit oogpunt van rechtszekerheid is het van belang dat de planologische regeling die voor het perceel wordt vastgesteld zo duidelijk mogelijk uitsluitsel geeft over de bedrijfsactiviteiten die op het perceel mogen plaats vinden. Een akoestisch onderzoek is daarom op zijn plaats.


In opdracht van de gemeente is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijk adviesbureau, gespecialiseerd in het adviseren over geluidsaspecten van recreatie- en horecabedrijven. Het rapport is op 16 oktober 2015 uitgebracht door Alcedo bv te Holten en heeft het rapportnummer 20155199.R01.V02. Dit onderzoek is opgesteld om inzicht te krijgen in de mogelijke geluidsoverlast, waarmee het mogelijk is geworden een zorgvuldige afweging te maken met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan. In het onderzoek zijn alle relevante geluidsaspecten betrokken. Het akoestisch rapport is als bijlage 1 aan de toelichting bij het bestemmingsplan toegevoegd.


Om het onderzoek te kunnen uitvoeren moest duidelijk zijn om welke bedrijfsactiviteiten het gaat. Het bedrijf heeft desgevraagd een opgave gedaan van alle bedrijfsactiviteiten die op het perceel plaats vinden dan wel uit oogpunt van een rendabele bedrijfsexploitatie gewenst zijn.

De in de zienswijze aangegeven behoefte van het bedrijf om in de planregeling te voorzien in dispensatiemogelijkheden met betrekking tot de sluitingstijden is in deze opgave begrepen. De in het bestemmingsplan opgenomen sluitingstijd van 21.00 heeft tot gevolg dat zonder de mogelijkheid om van deze sluitingstijd af te wijken, slechts zeer beperkt gebruik kan worden gemaakt van de regeling in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) op grond waarvan de grenswaarden volgens het Activiteitenbesluit gedurende ten hoogste 12 dagen per jaar onder voorwaarden niet van toepassing zijn en waarbij het voortbrengen van muziek om 1.00 dan wel om 2.00 uur beëindigd moet zijn. In paragraaf 3.4 van het rapport wordt aandacht besteed aan de betreffende bepalingen in de APV.


Ten opzichte van het vorige bestemmingsplan gaat het om een toevoeging aan de gebruiksmogelijkheden van het perceel. De voorgestelde dispensatieregeling geeft duidelijkheid over de vraag of en in hoeverre gebruik kan worden gemaakt van de “twaalfdagenregeling” in de APV. Gebruikmaking van de twaalfdagenregeling van de APV zet de gebruiksregels die in het bestemmingsplan staan, niet opzij. Concreet betekent dit dat de gebruiksvoorschriften in het bestemmingsplan (openingstijden en geluidsscherm) in acht moeten worden genomen, ook als gebruik wordt gemaakt van de dispensatieregeling in de APV, die overigens meer tijdsruimte biedt dan met de voorgestelde bestemmingsregeling mogelijk wordt gemaakt. Omgekeerd kan de APV gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan beperken.


Er moet derhalve aan beide regelingen worden voldaan.

Omdat het om twee op zichzelf staande regelingen met een verschillende juridische grondslag gaat, is niet gekozen voor een ‘verwijzing’ naar de dispensatieregeling in de APV, maar voor een planregeling die zoveel mogelijk is afgestemd op de regeling in de APV.


Uit het onderzoek blijkt dat de woning op het perceel Bosrand 21, in verband met de zeer korte afstand tot het horecabedrijf, uit oogpunt van het woon- en leefklimaat het maatgevend object is. Het buitenterrein grenst aan de tuin van deze woning. In het onderzoek is uiteraard ook rekening gehouden met de andere woningen die in de omgeving aanwezig zijn. Op het buitenterrein zijn aan de voor- zij- en achterkant van het hoofdgebouw terrassen aanwezig.


In paragraaf 4.3 van het rapport wordt in figuur 3 aangegeven waar deze terrassen zich bevinden en wordt een indicatie gegeven van het aantal zitplaatsen. Het terras aan de achterzijde van het hoofdgebouw betreft een globale aanduiding, omdat hier sprake is van verspreid gelegen zitjes met daartussen borders en begroeiing en een midgetgolfbaan. In de bestaande situatie is ook sprake van muziek die binnen en buiten ten gehore wordt gebracht. In hoofdstuk 5 van het rapport zijn de resultaten en de beoordelingen opgenomen.


Voor verschillende bedrijfssituaties is het langtijdgemiddeld geluidsniveau en het maximale geluidsniveau (piekgeluid) beoordeeld. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat wanneer geen sprake is van muziek, de richt- en grenswaarden van het langtijdgemiddeld geluidniveau niet worden overschreden, maar dat voor het maximale geluidsniveau (door piekgeluid als gevolg van bijvoorbeeld stemverheffing of roepende kinderen) geldt dat de richt- en grenswaarden van het Activiteitenbesluit worden overschreden.


Aangezien stemgeluid niet onder de beoordeling van het Activiteitenbesluit valt, heeft de gemeenteraad in beginsel beleidsvrijheid om te motiveren wat in de gegeven situatie uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is. Voor het gebruik van terrassen is deze afweging aan de orde.


Bij zogenaamde Ierse muziek binnen, bij gesloten deuren, worden de grenswaarden niet overschreden. Bij muziek buiten wordt de grenswaarde in zowel de dag- als de avondperiode overschreden. In het akoestisch rapport wordt als passende maatregel voorgesteld langs de perceelgrens van de woning Bosrand 21 een geluid absorberend geluidsscherm aan te brengen, dat voldoet aan eisen als opgenomen in hoofdstuk 6, paragraaf 6.2 van het akoestisch rapport. Deze maatregel is voortgekomen uit verschillende overlegmomenten met de eigenaar/exploitant van De Bospub en de eigenaar/bewoner van de maatgevende woning, met als doel tot een voor belanghebbenden aanvaardbare situatie te komen. De situering van het scherm is aangegeven in figuur 6 van het rapport.


De plaatsing van het geluidsscherm vergt een aanzienlijke investering van de eigenaar/exploitant. Dit is een belangrijke reden om in het bestemmingsplan aan te geven welke planologische randvoorwaarden voor het pannenkoekenrestaurant gelden als het geluidsscherm niet wordt aangebracht en welke planologische randvoorwaarden gelden als het geluidsscherm wordt aangebracht. Dit neemt niet weg dat uit het rapport blijkt dat het geluidsscherm een aanzienlijke verbetering oplevert ten opzichte van de al jarenlang bestaande situatie waarbij overlast door omwonenden wordt ervaren.


Zonder geluidsscherm

Naast het akoestisch rapport is voor de bepaling van de gebruiksmogelijkheden zonder geluidsscherm in ogenschouw genomen, dat het perceel al vele jaren een bezoekersfunctie heeft gehad en op basis daarvan in het vorige bestemmingsplan werd bestemd als terrein voor dagrecreatie. Stemgeluid afkomstig van bezoekers van dit perceel bestaat dus al jarenlang en kan daarmee min of meer als ‘bestaand recht’ worden aangemerkt. De vorige bestemming kan een rol spelen bij het in de afwegingen mede betrekken van het verschil tussen de bestaande en de voorgestelde nieuwe planologische situatie.


De van oorsprong ondergeschikte horecafunctie op het dagrecreatieterrein met kleinschalige bebouwing is in de loop der jaren uit bedrijfsmatige overwegingen ontwikkeld tot de hoofdfunctie “pannenkoekenrestaurant” met dagrecreatie als ondergeschikte functie.

Deze voorgeschiedenis komt tot uitdrukking in de specifieke bestemming van het perceel, namelijk de bestemming “daghorecabedrijf” en in samenhang daarmee zijn openingstijden (van 9.00 tot 21.00 uur) in het bestemmingsplan opgenomen. Bij de te maken afwegingen speelt verder een rol dat op 2 mei 2013 een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet voor het horecabedrijf op naam van de huidige exploitant werd verleend, die betrekking heeft op een restaurant-pub met een oppervlakte van 51 m2; een terras ‘voor’ met een oppervlakte van 100 m2 en een terras ‘achter’ met een oppervlakte van 100 m2.


De horecavergunning is verleend zonder dat er (kennelijk) bezwaren waren met betrekking tot het restaurantgebruik van de twee in de vergunning vermelde terrassen. Dit gebruik kan in redelijkheid worden aangemerkt als ‘bestaand recht’. Bij gebruik van de terrassen bij restaurantgebruik gedurende de avondperiode, wordt volgens het akoestisch rapport de richtwaarde en de grenswaarde licht overschreden, tenzij het geluidsscherm is aangebracht. De exploitant heeft aangegeven dat het al jarenlang bestaande restaurantgebruik van de terrassen gedurende de avonduren relatief een hoge omzet genereert. Verder heeft deze aangegeven dat het in de praktijk niet werkbaar is om bezoekers op een bepaald tijdstip ertoe te bewegen van zitplaats te veranderen.


Het is aannemelijk dat bij restaurantgebruik van de twee terrassen die aansluiten op het hoofdgebouw, doorgaans stemgeluid op gespreksniveau wordt voortgebracht. Uit het rapport blijkt dat tijdens restaurantgebruik zonder dat sprake is van muziek, de richt- en grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet worden overschreden. De grens- en richtwaarden van het maximale geluidsniveau tijdens restaurantgebruik als gevolg van pieken in het stemgeluid worden wel overschreden.


Mede gelet op het hiervoor aangegeven jarenlang bestaande gebruik dat als ‘bestaand recht’ kan worden aangemerkt, wordt voorgesteld aan het restaurantgebruik van de in de horecavergunning vermelde twee terrassen, tot de daarin aangegeven oppervlakte en voor zover deze oppervlakte direct aansluit op het hoofdgebouw, niet de voorwaarde te verbinden dat het geluidsscherm moet zijn aangebracht. Dit kan wel betekenen dat de eigenaar/exploitant de inrichting van het terrein zal moeten aanpassen. De maximale oppervlakte en de situering van de betreffende terrasruimte is in de planregels vastgelegd.

Er is betekenis toegekend aan het gegeven dat er voor stemgeluid geen formele grenswaarden gelden en dat de gemeenteraad in beginsel beleidsvrijheid toekomt om gemotiveerd af te wijken van het akoestisch adviesrapport.


Voorgaande betekent dat de twee benoemde terrasruimten niet alleen overdag maar ook ’s avonds als ‘buitenrestaurant’ mogen worden gebruikt. Voor de overige terrasruimte geldt de voorwaarde tot het aanbrengen van het geluidsscherm. Deze terrassen liggen dichter bij de maatgevende woning. Het al dan niet toestaan van het ten gehore brengen van muziek op het buitenterrein wordt behandeld bij de hierna volgende beoordeling van de effecten van het geluidsscherm en de gebruiksmogelijkheden die daarmee kunnen worden toegevoegd. Hetzelfde geldt voor de dispensatieregeling met betrekking tot de openingstijden.


Met geluidsscherm

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het geluidsscherm een groot effect heeft op het stemgeluid. Bij normaal stemgebruik is bij plaatsing van het geluidsscherm geen sprake van overschrijdingen. Alleen de maximale geluidsniveaus vanwege stemmen worden in lichte mate overschreden. Volgens het akoestisch rapport kan als criterium het volgens het Activiteitenbesluit toelaatbare binnenniveau in de maatgevende woning worden gehanteerd. Aan dit criterium wordt zowel bij de omliggende woningen als bij de woning Bosrand 21 voldaan.


Bij plaatsing van het geluidsscherm is het daarom niet noodzakelijk om in de planregels beperkingen op te nemen ten aanzien van het gebruik van de verspreid op het buitenterrein aanwezige kleine terrassen.


Bij muziekgeluid in het hoofdgebouw met gesloten deuren en ramen worden de richt- en grenswaarden overdag niet overschreden. Ondanks het geluidsscherm zorgt muziekgeluid dat buiten wordt voortgebracht, nog steeds voor overschrijdingen. Muziekgeluid buiten wordt daarom niet toegestaan, behoudens ten hoogste drie keer per jaar ten behoeve van het ten gehore brengen van “Ierse muziek” op de twee hiervoor genoemde terrassen die aansluiten op het hoofdgebouw. De eigenaar/exploitant heeft in een aanvullende reactie gevraagd deze mogelijkheid te bieden, omdat dit een traditionele incidentele bedrijfsactiviteit is. Hierbij geldt als voorwaarde dat het geluidsscherm moet zijn aangebracht, waardoor eventuele geluidoverlast zeer beperkt zal zijn.


Tijdens feesten of bruiloften, waarbij sprake kan zijn van hogere muziekgeluidniveaus en langduriger muziek, kan het muziekgeluid van het terras en vanuit het hoofdgebouw (restaurant) nog steeds voor overschrijdingen zorgen. Bij feestmuziek binnen en gesloten deuren worden de richt- en grenswaarden alleen gedurende de dag niet overschreden. Op grond van artikel 11.4 onder b is het gebruik als partycentrum echter aangemerkt als strijdig met de bestemming. Hieruit volgt dat uitsluitend incidenteel gebruik voor feesten en partijen kan worden toegestaan.


In de zienswijze van de eigenaar/exploitant wordt aangegeven dat incidenteel gebruik van het hoofdgebouw voor bruiloften en partijen met muziek en met overschrijding van de sluitingstijd van 21.00 uur, een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsexploitatie. In de zienswijze wordt gevraagd om hiervoor een planregeling op te nemen die aansluit bij de zogenaamde twaalfdagenregeling in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).


Ten aanzien van de specifieke bestemmingsplanregeling voor ‘De Bospub’ betekent dit dat gevraagd wordt de openingstijden incidenteel te verruimen tot na 21.00 uur. De eigenaar/exploitant heeft in aanvullende reactie gevraagd om een verruiming tot 24.00 uur. Bij de beoordeling van dit verzoek is het volgende in hoofdzaak overwogen. Het gebruik van het pannenkoekenrestaurant voor bruiloften en partijen is een activiteit die niet in het vorige bestemmingsplan is opgenomen. Er is geen sprake van een bestaande activiteit die min of meer als ‘bestaand recht’ kan worden aangemerkt.


In een nadere reactie hebben de omwonenden die een zienswijze kenbaar hebben gemaakt, aangegeven dat zij ernstig bezwaar hebben tegen een dispensatieregeling voor het houden van bruiloften en partijen, omdat de overlast zal toenemen. Uit het akoestisch rapport blijkt dat in de situatie waarbij het geluidsscherm is aangebracht, bij feestmuziek binnen en gesloten deuren de richt- en grenswaarden van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau niet zal worden overschreden. Aannemelijk is dat in de nachtperiode sprake zal zijn van overlast.


De dispensatieregeling in de APV is er voor bedoeld om incidenteel overschrijding van de geluidnormen toe te staan. Daarmee wordt incidentele geluidoverlast in beperkte mate als ‘te aanvaarden overlast’ aangemerkt. De eigenaar/exploitant heeft in een nadere reactie aannemelijk gemaakt dat het gevraagde incidentele gebruik van het hoofdgebouw noodzakelijk is om de exploitatie van het horecabedrijf met het aanbrengen van het geluidsscherm financieel haalbaar te maken.


Hiervoor is al aangegeven dat het aanbrengen van het geluidsscherm een aanzienlijke verbetering van de bestaande situatie tot gevolg zal hebben. Bij een incidentele verruiming van de sluitingstijd tot 23.00 uur, is het aannemelijk dat alle bezoekers voor middernacht zijn vertrokken. Het verder opschuiven van de sluitingstijd zoals in de APV wel wordt toegestaan is, gelet op de aard van dit horecabedrijf en gezien de voor geluid en verstoring kwetsbare omgeving, niet te motiveren.


Incidentele afwijking van de sluitingstijd tot uiterlijk 23.00 uur kan als aanvaardbaar worden aangemerkt, mits het hiervoor bedoelde geluidsscherm wordt aangebracht en ruim van tevoren bekend is wanneer dit incidentele gebruik zal plaats vinden. In verband met de in het bestemmingsplan vastgelegde kleinschaligheid van de bebouwing en als aanvullende maatregel om eventuele overlast beperkt te houden, wordt voorgesteld verder als voorwaarde op te nemen dat ten hoogste 50 personen mogen worden toegelaten. Op de samenloop met de dispensatieregeling in de APV is hiervoor al in gegaan.


De voorwaarden en de mogelijkheid om het geluidsscherm te plaatsen, worden in de gebruiksregels en de bouwregels van het bestemmingsplan vastgelegd.


Verduidelijking van de sluitingstijden

Voor de planologische bescherming van het woon- en leefklimaat zijn sluitingstijden van essentieel belang. Deze sluitingstijden leggen echter tegelijkertijd beperkingen op voor de bedrijfsexploitatie. De sluitingstijden in de planregels gelden voor het gehele bestemmingsvlak, derhalve niet alleen voor de gebouwen, maar ook voor terrassen, de midgetgolfbaan en het overig buitenterrein.


Uit oogpunt van rechtszekerheid is het van belang dat de betreffende gebruiksregel niet voor andere uitleg vatbaar is. De betreffende in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen gebruiksregel luidt als volgt:
“f. het openstellen van het horecabedrijf voor bezoekers tussen 21.00 uur en 9.00 uur”.


Door de woorden “het horecabedrijf” te wijzigen in “de gronden en bouwwerken” wordt met meer duidelijkheid weergegeven dat de sluitingstijden voor het gehele bestemmingsvlak gelden. Afwijking van deze specifieke gebruiksregel is alleen mogelijk als het bestemmingsplan daartoe een regeling bevat.


De beperkte openingstijden en de overige beperkingen ten aanzien van het gebruik van het perceel, hebben ook een positieve invloed op het beperken van geluidoverlast door komend en gaand verkeer van bezoekers van ‘de Bospub’. Er zijn verkeer begeleidende inrichtingsmaatregelen getroffen die er voor moeten zorgen dat gebruik gemaakt van de bestaande parkeervoorzieningen, waarvan een deel op eigen terrein.


Een specifieke regeling in het bestemmingsplan ten aanzien van komende en gaande bezoekers of het aantal bezoekers kan daarom achterwege blijven.

Aanpassing in de regels

In artikel 23, lid 23.3. is sub a onder b gewijzigd in sub a onder c, sub b onder c gewijzigd in sub b onder f en sub c onder e gewijzigd in sub c onder f.

Toelichting

De verwijzingen zijn niet correct. Deze zijn om die reden alsnog aangepast.

Aanpassing in de regels

Het bepaalde in de artikelen 32 lid 32.3. onder e; 12, lid 12.3. onder c en 13, lid 13.3 onder c is geschrapt. Aan het bepaalde in de artikelen 32, sublid 32.4.1. onder d; 12, sublid 12.4.1. onder c en 13, sublid 13.4.1 onder c, is na het woord 'graven' het woord 'dempen' ingevoegd.

Toelichting

Het dempen van sloten binnen de bestemmingen natuur en bos kan wenselijk zijn om de kwaliteit van de gronden in stand te houden of te verbeteren. Een gebruiksverbod is daarom strijdig met de bestemmingsomschrijving. Het vereiste van een omgevingsvergunning is in overeenstemming met de bestemming en biedt de mogelijkheid om in gevallen waar dat nodig is mee te kunnen werken aan de instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de gronden.

Aanpassing in de regels

In artikel 36, lid 36.2.1. onder a wordt de tekst geschrapt en vervangen door de volgende tekst:

  • a. per bestemmingsvlak zullen ten hoogste drie gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

Toelichting

Op kampeerterreinen komen vaak meerdere gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud, beheer en dienstverlening en sanitaire voorzieningen voor. Een beperking tot slechts één gebouw of overkapping is daarmee een te verregaande beperking. Met het oprekken tot maximaal drie gebouwen of overkappingen is er voldoende ruimte voor een goed beheer van de kampeerterreinen.

Aanpassing in de regels

In artikel 35, 36 en 37 is in de afwijking op de gebruiksregels een afwijkingsbevoegdheid toegevoegd met de volgende tekst:

a. het bepaalde in lid 36.3. onder d in die zin dat een bestaande bedrijfswoning, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden, mits:

      • a. deze vergunning uitsluitend wordt verleend ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;
      • b. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er niet meer dan twee bedrijfswoningen worden gevestigd;
      • c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
      • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

Toelichting

Om op recreatieterreinen ruimere mogelijkheden te bieden voor het bedrijfswonen, is voor alle bedrijfswoningen de mogelijkheid opgenomen om deze te gebruiken voor meer dan één huishouden. Daarmee wordt de bestaande bouwmassa niet vergroot. Alleen het gebruik van een bedrijfswoning is iets verruimd.

Aanpassing in de regels

In artikel 53, lid 53.3 onder a vervalt 'en c'.

In artikel 53, lid 53.3. onder b, aanhef is lid 53.2.2. onder 'e' gewijzigd in 'd'.

In artikel 55, lid 55.3 onder b vervalt 'c en'.

Toelichting

De verwijzingen zijn niet correct. Deze zijn om die reden alsnog aangepast.

Aanpassing in de regels

In artikel 53 vervalt in lid 53.3. onderdeel c en de bijbehorende regel in 53.2.2. onder e waarbij een minimale dakhelling is voorgeschreven.

 

Toelichting

In artikel 55 is geen minimale dakhelling voor bijgebouwen voorgeschreven. Artikel 53 is hiermee gelijk getrokken.

Aanpassing in de regels

Aan artikel 55, lid 55.5. wordt een afwijking toegevoegd onder f, die luidt als volgt:

f. het bepaalde in lid 55.4. onder k in die zin dat bouwwerken worden gebruikt voor het kleinschalig houden van vee tot een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m², mits:

1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt, tenzij ter plaatse van de aanduiding "paardenhouderij", in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 500 m² mag bedragen;

2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Toelichting

Binnen de bestaande bebouwing is de gebruiksruimte voor het kleinschalig houden van vee beperkt tot 50 m². Om hier in situaties iets meer ruimte te kunnen bieden, is de afwijkingsbevoegdheid opgenomen tot 100 m². Een uitzondering is gemaakt voor de percelen met de aanduiding "paardenhouderij", omdat daar op grond van lid 55.3. al tot 500 m² kan worden meegewerkt aan bebouwing voor het houden van dieren.

Aanpassing in de regels

In artikel 60, lid 60.4.2. is de verwijzing naar 62.4.1. aangepast naar 60.4.1.

Toelichting

De verwijzing is niet correct. Deze is om die reden alsnog aangepast.

Aanpassing in de regels

In artikel 61, lid 61.4.2. onder c is de volgende tekst toegevoegd: 'of ontgrondingsvergunning'.

Toelichting

In de andere archeologische bestemmingen is de ontgrondingsvergunning genoemd bij de uitzonderingen. Voor de eenduidigheid is deze vergunning hier ook toegevoegd.

Aanpassing in de regels

In artikel 69 komt sublid g en in artikel 73 komt lid 73.3. te vervallen.

Toelichting

Deze twee bepalingen waren, in samenhang met een regeling in de agrarische bestemmingen, opgenomen om het plan in overeenstemming te brengen met de Natuurbeschermingswet. De ABRvS heeft in haar uitspraak bepaald dat deze regels niet in stand kunnen blijven. Vandaar dat in navolging van de uitspraak de regels worden geschrapt.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.

Omdat dit reparatieplan ziet op ondergeschikte aanpassingen in de regels, het herstellen van geconstateerde omissies en het alsnog aanpassen van de verbeelding op perceelsniveau, alsmede het alsnog bestemmen van het volledig ingerichte Dwingelderveld, is het niet zinvol om hiervoor opnieuw de volledige bestemmingsplanprocedure te doorlopen. Het reparatieplan zal om die reden meteen als ontwerp in procedure worden gebracht.

In een ambtelijk overleg met de provincie is met deze werkwijze en de inhoud van het reparatieplan door de provincie ingestemd.

Het ontwerpbestemmingsplan is zes weken ter inzage gelegd. In deze periode heeft eenieder zijn zienswijze kenbaar kunnen maken. Van deze mogelijkheid hebben 8 personen/instanties gebruik gemaakt. In een Reactienota is aangegeven of en op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast aan de zienswijzen. Vervolgens is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld op 29 maart 2016. Na de vaststelling is het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Van een dergelijk handelen is met het leggen van de bestemmingen in deze herziening geen sprake, zodat de economische uitvoerbaarheid in deze niet hoeft te worden aangetoond.

3.3 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten voor bijvoorbeeld bouw- en woonrijp maken en hebben zij sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor een exploitatieplan op te stellen, tenzij voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten of eigen gronduitgifte, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.


De onderhavige reparatie heeft een conserverend karakter, waarbij de bestaande situatie als uitgangspunt geldt en met inachtneming van de actuele bouw- en gebruiksregels wordt vastgelegd. In het plangebied worden slechts beperkte bouwmogelijkheden geboden, welke kunnen worden aangemerkt als aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het betreft particulier initiatieven, waaraan in de meeste gevallen geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze kosten worden in voorkomend geval door middel van leges gedekt.