direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010

5.3 Water

5.3.1 Normstelling en beleid

Watertoets en waterbeleid algemeen

Water is één van de ordenende principes in het landelijk gebied. Bij de functietoekenning, de inrichting, het beheer en het gebruik van de fysieke omgeving, moet worden uitgegaan van de eigenschappen en potenties van het watersysteem. Daarom is in de startbijeenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw (WB21) in 2001 vastgelegd dat bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de belangen van het water.

Op grond van het document Waterbeleid in de 21e eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is de zogenaamde watertoets ingevoerd. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De 'winst' die wordt behaald bij de Watertoets, ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder en informatievoorziening.

Het primaat voor het waterbeheer in de gemeente Westerveld ligt bij het Waterschap Reest en Wieden. Het POP II en het waterbeheerplan van het Waterschap Reest en Wieden zijn sturend voor dit bestemmingsplan. Daarnaast geeft ook de Kaderrichtlijn Water richting aan dit bestemmingsplan. Onderstaand wordt kort ingegaan op de uitgangspunten die uit dit beleid volgen.

POP II

In het POP II worden op het gebied van water hydrologische beïnvloedingsgebieden aangegeven. Dit zijn gebieden met verschillende functies, die op korte afstand van elkaar zijn gelegen, en conflicterende eisen stellen aan het grondwaterpeil (bijvoorbeeld landbouw en natuur). Deze gebieden zijn door het waterschap nader uitgewerkt en opgenomen in de Keur. In deze gebieden dient nadere afweging plaats te vinden ten aanzien van ontwikkelingen die het grondwaterpeil kunnen beïnvloeden. De hydrologische beïnvloedingsgebieden die opgenomen zijn in het Waterbeheerplan van het Waterschap Reest en Wieden zijn opgenomen in figuur 8.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010_0009.png"

Figuur 8: Hydrologische beïnvloedingsgebieden uit Waterbeheerplan 2010-2015

Waterbeheerplan Reest en Wieden

Het Waterschap Reest en Wieden heeft in het kader van het Waterbeheerplan een Signaleringskaart Ruimte voor Water opgesteld. De kaart - weergegeven in figuur 9 - sluit aan bij de werknormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water die zijn weergegeven in tabel 5. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen worden getoetst aan de hand van deze kaart. Zo zullen in de beekdalen alleen via compensatie grote kapitaalintensieve ontwikkelingen mogelijk zijn indien er bijvoorbeeld sprake is van zwaarwegend maatschappelijk belang. In de natuurlijke laagten van het beekdal zal voor nieuwe ontwikkelingen geen ruimte zijn, ook niet na compensatie. Daarbij sluit het waterschap aan bij het beleid uit het POP II.

Het waterschap richt haar watersysteem zodanig in, dat in de beekdalen het grasland gevrijwaard blijft van water tot aan een extreme bui met een kans van eens in de 10 jaar. Binnen grasland geldt een maaiveldcriterium van 5%. Dit houdt in dat op 5% van het grasland geen garantie op het voorkomen van wateroverlast kan worden gegeven, omdat daar ook in minder extreme situaties water op het land kan staan. Voor de bebouwing in het gebied heeft het waterschap als basisuitgangspunt eens in de honderd jaar, aansluitend bij het Nationaal Beleid.

Vergunningenstelsel Keur

Het waterschap kent een vergunningenstelsel voor hoofdwatergangen en schouwsloten. Voor werkzaamheden binnen de onderhoudsvrije zone van 5 meter van hoofdwatergangen en schouwsloten, is een vergunning op grond van de keur van het waterschap noodzakelijk.

Nieuw verhard oppervlak

Het Waterschap Reest en Wieden gaat bij nieuw te verharden oppervlak uit van een maximale afvoer gebaseerd op de afvoercoëfficientenkaart van het waterschap, tot een maximum van 1,2 l/s/ha.

Vanuit de wateropgave uit WB21 geldt dat de Vledder Aa en Wapserveense Aa zijn aangewezen voor waterberging voor Steenwijk en Meppel.

afbeelding "i_NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010_0010.jpg"

Figuur 9: Signaleringskaart Ruimte voor Water (bron: Waterschap Reest en Wieden)

Normklasse gerelateerd aan grondgebruikstype   Maaiveldcriterium   Basis werkcriterium (l/jr)  
Grasland   5 %   1/10  
Akkerbouw   1 %   1/25  
Hoogwaardige land- en tuinbouw   1 %   1/50  
Glastuinbouw   1 %   1/50  
Bebouwd gebied   0 %   1/100  

Deze normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt ('kans op inundatie vanuit oppervlakte'). Daarbij worden voor verschillende bestemmingen van de grond uiteenlopende normen gehanteerd (variërend van eens per honderd jaar voor bebouwd gebied tot eens per tien jaar voor weidegebied).  

Tabel 5. Werknormen uit Nationaal Bestuursakkoord Water


Kaderrichtlijn Water

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) richt zich op het verbeteren van de waterkwaliteit van (grensoverschrijdende) stroomgebieden, zowel in chemische als in ecologische zin. Het plangebied maakt deel uit van het stroomgebied van de Rijn. Voor dit stroomgebied wordt een beheersplan opgesteld dat in 2015 moet leiden tot een goede chemische en ecologische toestand van de hoofdwateren. Voor kunstmatige wateren geldt als doelstelling dat er een goed ecologisch potentieel wordt gerealiseerd.

5.3.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Waterkwantiteit

Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is om de bestaande afvoer en berging van afval- en regenwater te handhaven. Het plan beoogt immers geen directe wijzigingen in het watersysteem. Indien een wijzigingsplan of planherziening een toename van het verharde oppervlak (bijvoorbeeld door erfvergroting) mogelijk maakt, moet waterberging worden gecreëerd, bijvoorbeeld door het verbreden van de waterlopen. Onderhavige plan biedt wel directe mogelijkheden voor erfvergroting. Het is mogelijk dat bij een dergelijke erfvergroting (waarbij onverhard oppervlak wordt gewijzigd in verhard oppervlak) de geldende afvoernorm wordt overschreden. Dit heeft dan mogelijk (negatieve) gevolgen voor het watersysteem. Bij daadwerkelijke uitbreiding van het verhard oppervlak (erfuitbreiding) dient de norm ten aanzien van de afvoer van water te worden toegepast.

Natuurvriendelijke oevers

Een relatief eenvoudige maatregel in het kader van de Kaderrichtlijn Water die voor een aantal beken in Westerveld als effectief beoordeeld wordt, is de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De gemeente wil de realisatie hiervan niet onnodig ingewikkeld maken. Daarom zal voor het realiseren van natuurvriendelijke oevers een strook van 10 meter breed aan weerszijden van de waterlopen die hiervoor zijn aangewezen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen deze zone zal via wijziging omzetting naar water mogelijk zijn. Binnen de gemeente Westerveld gaat het om de volgende waterlopen:

  • 1. Dwingelerstroom, Oude Vaart;
  • 2. Vledder Aa;
  • 3. Wapserveensche Aa, Kwasloot.

Wateradvies

Het voorontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan het waterschap Reest en Wieden. Het waterschap heeft in haar overlegreactie aangegeven dat de procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handreiking Watertoetsproces III en een positief wateradvies afgeeft.