55.2. Bouwregels
Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.
55.2.1. Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. als hoofgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
-
b. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één woonhuis worden gebouwd;
-
c. een woonhuis zal binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende oppervlakteregeling" de oppervlakte van het woonhuis ten hoogste 500 m² zal bedragen;
-
d. de afstand van een woonhuis ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
-
e. de oppervlakte, goothoogte en dakhelling van een woonhuis zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling bedragen.
55.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
-
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het woonhuis dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis zal ten hoogste 150 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer dan 150 m² maar minder dan 250 m² bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 250 m² zal bedragen;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis zal ten hoogste 500 m² bedragen, uitsluitend ter plaatse van het perceel voorzien van de beide aanduidingen "maatschappelijk" en "paardenhouderij";
-
d. de goothoogte van een aan-, uit- of bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
-
e. de dakhelling van een aan-, uit- of bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
-
f. in afwijking van het gestelde onder b mag ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen” de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis ten hoogste 750 m² bedragen, met dien verstande dat indien de bijgebouwen worden gebouwd voor recreatieappartementen, de bijgebouwen karakteristiek moeten worden gebouwd.
55.2.3. Gebouwen ten behoeve van het kleinschalig houden van vee
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het kleinschalig houden van vee gelden de volgende regels:
-
a. deze gebouwen zullen uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "paardenhouderij";
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van alle aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het woonhuis, met inbegrip van gebouwen ten behoeve van het kleinschalig houden van vee, zal ten hoogste 250 m² bedragen;
-
c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
55.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woonhuis en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
55.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
55.6.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
- het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke bijgebouwen.
55.6.2. Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 55.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
-
a. het normale onderhoud betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
55.6.3. Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan worden verleend, mits:
-
a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
-
b. het delen van bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door verwijderen daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.