18.3 Bouwregels
Zolang en voorzover de in
18.2 bedoelde uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.
18.3.1 hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
-
b. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
-
1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
-
2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
-
3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat tot een maximum van 400 m².
18.3.2 bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
c. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een diepte van ten hoogste 1,50 m en een oppervlakte van ten hoogste 7,50 m²;
-
d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij woningen mag niet meer bedragen dan:
-
1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: maximaal 75 m2;
-
2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: maximaal 100 m²;
-
3. bij een perceelsgrootte van 500 m² tot 1.000 m²: maximaal 125 m²;
-
4. bij een perceelsgrootte vanaf 1.000 m²: maximaal 150 m²;
-
e. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
-
1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
-
2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
-
3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat, tot een maximum van 400 m²;
-
f. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens van het bouwperceel mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij op de niet naar de weg gekeerde perceelgrens wordt gebouwd;
-
g. de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de in sub h bedoelde gebouwen, mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, met uitzondering van percelen met een niet grotere huiskavelbreedte dan 7 m. In dat geval mag de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximaal 125% van het hoofdgebouw bedragen;
-
h. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen;
-
i. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot andere gebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is.
18.3.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer dan 2,50 m;
-
b. voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 1 m.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. de woon- en werksituatie;
-
b. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de sociale veiligheid;
-
e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de gebruiksregels van deze bestemming voor aan huis verbonden activiteiten die uit het oogpunt van hun relatie tot de omgeving op één lijn zijn te stellen met aan huis verbonden beroepen, mits dit gedeelte niet meer bedraagt van 30% van de oppervlakte van de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken.