direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - 2 - Uit te werken
Plan: Centrum Vroomshoop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPVH2009MP0001-vas1

Artikel 18 Wonen - 2 - Uit te werken

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2 - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waaronder aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en de aangebouwd bijbehorende bouwwerken begrepen;
  • b. tuinen;
  • c. erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. verkeer;
  • i. water;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
18.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 18.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de uitwerking zal na vaststelling van het plan in procedure worden gebracht op basis van een op te stellen beeldkwaliteitsplan;
  • b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak mag niet meer dan 50 bedragen;
  • c. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. het aantal te bouwen woningen mag niet meer dan 44 bedragen;
  • e. een woonhuis mag vrijstaand, twee-aaneen of in rijen worden gebouwd;
  • f. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat gemiddeld per woning dient te worden voorzien in tenminste 1,5 parkeerplaats(en) inclusief de parkeergelegenheid in garages en/of op eigen erf;
  • g. bebouwing van geluidgevoelige functies dient in geval van een zonering zodanig te worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen dan wel een verkregen hogere grenswaarde;
  • h. burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beeldkwaliteit en een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen, kapsoort en nokrichting van de bebouwing.
18.3 Bouwregels

Zolang en voorzover de in 18.2 bedoelde uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

18.3.1 hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • b. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
    • 3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat tot een maximum van 400 m².
18.3.2 bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een diepte van ten hoogste 1,50 m en een oppervlakte van ten hoogste 7,50 m²;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: maximaal 75 m2;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: maximaal 100 m²;
    • 3. bij een perceelsgrootte van 500 m² tot 1.000 m²: maximaal 125 m²;
    • 4. bij een perceelsgrootte vanaf 1.000 m²: maximaal 150 m²;
  • e. het maximale bebouwde oppervlak van een bouwperceel bij woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. bij een perceelsgrootte tot 200 m2: 60%;
    • 2. bij een perceelsgrootte van 200 m² tot 500 m²: 120 m², vermeerderd met 40% van de perceelsgrootte die de 200 m² te boven gaat;
    • 3. bij een perceelsgrootte vanaf 500 m²: 240 m², vermeerderd met 20% van de perceelsgrootte die de 500 m² te boven gaat, tot een maximum van 400 m²;
  • f. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde perceelgrens van het bouwperceel mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij op de niet naar de weg gekeerde perceelgrens wordt gebouwd;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van de in sub h bedoelde gebouwen, mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw, met uitzondering van percelen met een niet grotere huiskavelbreedte dan 7 m. In dat geval mag de gezamenlijke oppervlakte aan niet-vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximaal 125% van het hoofdgebouw bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • i. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot andere gebouwen mag niet minder dan 1 m bedragen, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is.
18.3.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer dan 2,50 m;
  • b. voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 1 m.
18.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken, dan wel te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in 18.1 gegeven bestemmingsomschrijving.
  • b. Onder strijdig gebruik als bedoeld onder a wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als woning;
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutie en seksshops;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enige vorm van beroep, handel en/of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woon- en werksituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de gebruiksregels van deze bestemming voor aan huis verbonden activiteiten die uit het oogpunt van hun relatie tot de omgeving op één lijn zijn te stellen met aan huis verbonden beroepen, mits dit gedeelte niet meer bedraagt van 30% van de oppervlakte van de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken.