direct naar inhoud van Artikel 48 Algemene wijzigingsregels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

Artikel 48 Algemene wijzigingsregels

48.1 Ruimte-voor-ruimte

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de bouw van ten hoogste één woning uitsluitend als compensatie voor de sloop van alle voor 2 juni 2010 bestaande landschappelijk ontsierende voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, mits:

  • a. het een te beëindigen agrarisch bedrijf betreft en de noodzaak van bedrijfsbeëindiging door middel van een bedrijfsplan wordt aangetoond;
  • b. de oppervlakte van de gezamenlijk af te breken gebouwen minimaal 750 m² bedraagt (met een afwijkingsmarge van maximaal 5%) en tevens alle andere bestaande landschappelijk ontsierende bebouwing, zoals toren- en mestsilo's, verharding en mestplaten worden verwijderd;
  • c. de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, wordt gebouwd ter plaatse van de te slopen gebouwen en/of bebouwing;
  • d. de bouwregels als bedoeld in artikel 29 Wonen in acht worden genomen;
  • e. de ruimtelijke samenhang op het perceel en de landschappelijke inpassing van het betreffende perceel door de te realiseren woning wordt verbeterd;
  • f. cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bebouwing niet voor sloop in aanmerking komt.

Het samenvoegen van agrarische bebouwing op meerdere percelen is mogelijk om te komen tot de sloopnorm van 750 m2. Saldering geeft slechts recht op de bouw van één compensatiewoning.

In afwijking van het vorenstaande wordt de woning niet gerealiseerd ter plaatse van de af te breken bebouwing, maar gesitueerd nabij bestaande kernen, bebouwingslinten/clusters, indien de te realiseren woning ter plaatse een onevenredige afbreuk doet aan essentiële ruimtelijke of ecologische randvoorwaarden.

48.2 Seksinrichting

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van:

  • a. het vestigen van een seksinrichting in geval van verplaatsing van de bestaande als zodanig aangegeven seksinrichting;
  • b. het vestigen van een nieuw te realiseren seksinrichting, mits het gezamenlijke aantal seksinrichtingen niet meer dan twee bedraagt.

Vestiging is uitsluitend toegestaan in bestaande niet-agrarische bedrijven en bestaande agrarische bedrijven, mits:

  • a. de wijziging met betrekking tot agrarische bedrijven slechts toepasbaar is indien de agrarische functie wordt beëindigd;
  • b. de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan in combinatie met de woonfunctie;
  • c. de activiteiten uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen;
  • d. geen uitbreiding van de bestaande gebouwen plaatsvindt;
  • e. voldoende parkeercapaciteit op het bijbehorende erf aanwezig is;
  • f. afschermende beplanting wordt aangebracht;
  • g. de landschappelijke, milieuhygiënische, verkeerskundige, agrarische en natuurlijke aspecten in de afweging worden betrokken;
  • h. de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid er niet toe mag leiden dat onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • i. de vestiging van een seksinrichting niet plaatsvindt in de Ecologische Hoofdstructuur en/of de ecologische verbindingszone.
48.3 Vervallen aanduiding 'karakteristiek'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het laten vervallen van de aanduiding 'karakteristiek', uitsluitend indien de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld, de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven.

48.4 Toekennen aanduiding 'karakteristiek'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het toekennen van de aanduiding 'karakteristiek' aan een pand, uitsluitend indien werkzaamheden zijn uitgevoerd waardoor de karakteristieke hoofdvorm van het betreffende pand is hersteld.

48.5 Natuurkampeerterrein

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de vestiging van een natuurkampeerterrein, met dien verstande dat:

  • a. de betreffende gronden zijn gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 250.000 m2 (25 hectare), waarvan in elk geval de helft bestaat uit bos, natuurgebied en/of waardevol cultuurlandschap;
  • b. het terrein zodanig is gelegen dat er geen onacceptabele geluid-, stank- of lichtoverlast is;
  • c. het terrein uitsluitend wordt gebruikt door toeristische (mobiele) kampeermiddelen;
  • d. per 10.000 m2 niet meer dan 30 staanplaatsen worden gerealiseerd;
  • e. een terrein niet groter is dan 10.000 m2;
  • f. parkeren van voertuigen bij het kampeermiddel niet is toegestaan;
  • g. er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd in de onmiddellijke nabijheid van het kampeerterrein;
  • h. de maximale verblijfsduur uit 28 overnachtingen bestaat;
  • i. voorzieningen ten behoeve van het kampeerterrein worden gerealiseerd in bestaande bebouwing;
  • j. indien geen bestaande bebouwing aanwezig is, maximaal 25 m2 mag worden opgericht, met een goot- en bouwhoogte van niet meer dan 3 m respectievelijk 5,5 m;
  • k. de bebouwing uitsluitend mag worden gebruikt ten behoeve van het kampeerterrein.

Een besluit tot wijziging wordt niet genomen indien de wijziging leidt tot een onevenredige aantasting van de in lid 1 van het betreffende artikel omschreven waarden.