Artikel 47 Algemene afwijkingsregels
47.1 Wegen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven.
47.2 Bestemmings- of bouwgrenzen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en worden toegestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
47.3 Zendmasten
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor de bouw van zendmasten, met dien verstande dat:
- een landschappelijk verantwoorde inpassing is gewaarborgd;
- gestreefd wordt naar plaatsing in de directe omgeving van hoge gebouwen en bouwwerken op bedrijventerreinen en/of langs infrastructuurlijnen;
- de afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is op open gebieden, natuurgebieden, bosgebieden en cultuurhistorisch waardevolle gebieden;
- deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is in de directe nabijheid van van rijkswege beschermde monumentale bebouwing en dorpsgezichten;
- de bouwhoogte niet meer dan 40 m bedraagt.
47.4 Gebouwen van openbaar nut
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor de bouw van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut zoals gemalen, transformatorstations, telefooncellen, wachthuisjes en dergelijke, tot een maximum inhoud van 75 m³ en een maximum bouwhoogte van 3 m, mits deze op zorgvuldige wijze landschappelijk worden ingepast.
47.5 Beheergebouwen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van beheergebouwen ten behoeve van het beheer van bos, natuur en landschap, met dien verstande dat:
- per 2.500.000 m2 (250 ha) te beheren object slechts één gebouw is toegestaan;
- er dient te worden gebouwd in één bouwlaag met kap;
- de inhoud ten hoogste 150 m³ mag bedragen;
- de goot- en bouwhoogte respectievelijk 3 m en 5 m mogen bedragen;
- onder het begrip beheergebouw bedrijfswoningen niet zijn begrepen.
47.6 Uitbreiding tuin/erf
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van het inrichten van tuinen en erven buiten de voor een woonfunctie bestemde gronden, met dien verstande dat:
-
1. het inrichten van tuinen en erven direct aansluitend aan het bestaande erf dient plaats te vinden;
-
2. geen bebouwing is toegestaan;
-
3. geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële ruimtelijke randvoorwaarden zoals genoemd in lid 1 van het betreffende artikel;
-
4. deze afwijkingsmogelijkheid niet van toepassing is, indien deze betrekking heeft op percelen tussen twee (woon)erven met als gevolg dat erven gaan aansluiten.
47.7 Schuilstallen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan ten behoeve van de bouw van schuilstallen, met dien verstande dat:
-
1. het oprichten van schuilstallen uitsluitend is toegestaan voor zover de gronden zijn bestemd als Agrarisch en Agrarisch met waarde;
-
2. de oppervlakte van een schuilstal maximaal 30 m² bedraagt;
-
3. de bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
-
4. de bijbehorende oppervlakte cultuurgrond minimaal 20.000 m2 bedraagt;
-
5. deze omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend indien de bedoelde cultuurgrond op meer dan 500 m van het hoofdverblijf van de aanvrager - tevens eigenaar van deze cultuurgrond - is gelegen.
47.8 Kampeerterrein voor kleinschalige verblijfsrecreatie
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van het oprichten en exploiteren van een kampeerterrein voor kleinschalige verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
-
a. een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend is toegestaan op tot Agrarisch – Agrarisch Bedrijf, Bedrijf (Niet) buitengebied gebonden, Wonen – Boerderij en/of Wonen bestemde gronden;
-
b. het aantal staanplaatsen maximaal 15 bedraagt;
-
c. op de betreffende gronden geen bouwwerken voor recreatief nachtverblijf mogen worden geplaatst;
-
d. er geen overnachtingen mogen plaatsvinden in gebouwen;
-
e. het kampeerterrein uitsluitend in gebruik mag zijn in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. Buiten deze periode dient het terrein geheel ontruimd te zijn;
-
f. het kampeerterrein uitsluitend mag worden gevestigd op een perceel van minimaal 5.000 m2 dat direct aansluit op de aanwezige woonbebouwing;
-
g. de afstand tussen het kleinschalige kampeerterrein en het dichtstbijzijnde reguliere of kleinschalige kampeerterrein, gemeten vanaf de perceelgrenzen, ten minste 1.000 m dient te bedragen;
-
h. de afstand van de betreffende gronden tot de erfgrens van naastgelegen (bedrijfs)woningen ten minste 50 m dient te bedragen;
-
i. voorzieningen ten behoeve van het kampeerterrein dienen te worden gevestigd in bestaande bebouwing;
-
j. het kampeerterrein landschappelijk dient te worden ingepast door middel van het aanbrengen van afschermende beplantingsranden, bestaande uit inheemse soorten;
-
k. parkeren van gasten en bezoekers op het terrein dient plaats te vinden.