direct naar inhoud van Artikel 16 Water
Plan: Buitengebied Ankeveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP0300buitAKV2008-va01

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatievaart;
  • b. water;
  • c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. brug, uitsluitend ten behoeve van een erftoegangsweg.
16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 meter ten opzichte van het maaiveld ter plaatse.

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
16.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren van gronden;
  • b. het dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  • c. het aanbrengen van opgaande beplantingen;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplantingen; het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en fiets- en wandelpaden;
  • e. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies of apparatuur.
16.3.2 Uitzondering

Het in lid 16.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
16.3.3 Toetsing

De in lid 16.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien – mede gelet op een door de aanvrager op te stellen (inrichtings)plan – kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:

  • a. het belang dat met de ingreep is gediend;
  • b. de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie;
  • c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming, geldt in ieder geval het gebruik van de in lid 16.1 bedoelde gronden voor pleziervaartuigen, woonschepen- en recreatiewoonschepenligplaatsen.