direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kerkdijk 2, Ansen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00366-0401

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0001.jpg"

Overzichtskaart plangebied

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

In mei 2013 heeft initiatiefnemer een principeverzoek voor het uitbreiden van het restaurant De Huiskamer ingediend bij de gemeente De Wolden. Tijdens de behandeling van het verzoek heeft de gemeente geconstateerd dat er in het plangebied strijdigheden zijn met het vigerende bestemmingsplan. De gemeente De Wolden en initiatiefnemer hebben in oktober 2013 overeenstemming bereikt over het opheffen van de strijdigheden met het vigerende bestemmingsplan en de uitbreidingsplannen van initiatiefnemer.

Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Kleine Kernen Noord welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 9 oktober 2008 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Drenthe bij besluit van 26 mei 2009. Het perceel heeft hierin de bestemmingen/aanduidingen: 'Horeca categorie III', 'Tuinen', 'archeologisch waardevol gebied', 'AMK terrein' en 'karakteristiek'. In het plangebied komen de volgende strijdigheden voor: paardenstal (30,8 m2), ezelstal (26 m2), tweedelige schuur (55 m2), blokhut (23 m2), zitje (15 m2), oude schuur (53 m2), bierkoeling (13,5 m2) en een brug. Naast het opheffen van de strijdigheden, worden eveneens de volgende ontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan: vervangen oude schuur, het uitbreiden van de 2de Kamer met een voorbereidingskeuken en een serre en het realiseren van een hooiberg.

Het voorliggende bestemmingsplan biedt het planologisch en juridisch kader om de aanwezige strijdigheden met betrekking tot het vigerende bestemmingsplan op te heffen en de uitbreidingsplannen van initiatiefnemer te realiseren.

Begrenzing plangebied

Het plangebied ligt te midden van het dorp Ansen, aan de Kerkdijk 2. Aan de zuidzijde wordt het perceel begrensd door het parkeerterrein en een hoogopgaande groensingel, welke beide behoren bij het plangebied. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door woonvoorziening De Berkenhof. Voorin de toelichting is een overzichtskaartje opgenomen waarop het plangebied is aangegeven.

Leeswijzer

Deze toelichting beschrijft allereerst de huidige en toekomstige situatie. Vervolgens komt het provinciaal en gemeentelijk beleid aan de orde. De resultaten van diverse uitgevoerde onderzoeken komen in hoofdstuk 4 aan bod. De wijze waarop het plan juridisch is vastgelegd, staat beschreven in hoofdstuk 5. De laatste twee hoofdstukken gaan ten slotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

In het plangebied is het restaurant De Huiskamer gevestigd. Het restaurant is gelegen aan de Kerkdijk 2. Ten noorden van het restaurant staat een oude schuur (H) waarnaast een koeling aanwezig is. Het parkeerterrein is eveneens gelegen aan de Kerkdijk.

Ten westen van het restaurant staan een blokhut (E) en een gebouw waarin de 2de Kamer is gevestigd. In de 2de Kamer kunnen groepen vanaf 20 personen worden ontvangen. Aan de oostzijde van de 2de Kamer is momenteel een bierkoeling en kleine keuken (J) aanwezig.

Ten zuiden van de 2de Kamer zijn nog een ezelstal (C), een terras met een overkapping (G), een brug en een paardenstal (B) aanwezig.

Onderstaande afbeelding geeft een impressie van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0002.jpg"

2.2 Toekomstige situatie

In mei 2013 heeft initiatiefnemer een principeverzoek met betrekking tot uitbreidingsplannen voor Restaurant de Huiskamer ingediend bij de gemeente De Wolden. Tijdens de behandeling van het principeverzoek is naar voren gekomen dat er enkele gebouwen en/of bouwwerken aanwezig zijn die in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan Kleine Kernen Noord. Tevens voldoet het gebruik (woonfunctie - slaapkamer) van de blokhut niet aan het vigerende bestemmingsplan.

Op het perceel zijn de volgende strijdigheden aanwezig: prieel (18,5 m2/3 m hoog (vergunningsvrij), paardenstal (30,8 m2/3 m hoog), ezelstal (26 m2/3 m hoog), tweedelige schuur (55 m2/2,7 m hoog) reeds afgebroken, blokhut (23 m2/3 m hoog), zitje (15 m2/2,6 m hoog), oude schuur (53 m2/2,1 m hoog), bierkoeling naast de 2de Kamer (13,5 m2/2 m hoog) en de brug (circa 3 m hoog). De genoemde bouwwerken, overkappingen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden gelegaliseerd middels voorliggend bestemmingsplan.

De blokhut wordt momenteel gebruikt als woonfunctie (slaapkamer). De gemeente De Wolden heeft voor dit gebruik tijdelijk een persoons- en objectgebonden gedoogbeschikking afgegeven van maximaal twee jaar (tot uiterlijk 5 november 2015).

Nieuwe ontwikkelingen

Initiatiefnemer heeft bij de gemeente De Wolden aangegeven enkele nieuwe ontwikkelingen te willen realiseren ten behoeve van het horecabedrijf. De nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen in voorliggend bestemmingsplan, het betreffen de oude schuur, de hooiberg en het uitbreiden van de bebouwing van de 2de Kamer.

De oude schuur, ten noorden van het restaurant, wordt vervangen door een nieuwe schuur. De bestaande schuur is gerealiseerd buiten het bouwvlak. Op basis van het voorliggende bestemmingsplan is het mogelijk een grotere schuur te realiseren, in het gebouw kunnen het washok, een voorraad- en gereedschapshok, de verzamelplaats voor emballage en de koel- en vriescel worden geïntegreerd.

Naast de 2de Kamer is een bierkoeling en kleine keuken aanwezig. Initiatiefnemer is voornemens de 2de Kamer uit te breiden met een serre en open- en voorbereidingskeuken. De uitbreidingen zijn op basis van het vigerende bestemmingsplan Kleine Kernen Noord niet mogelijk, omdat deze niet passend zijn in het bouwvlak. De aanwezige bierkoeling zal worden geïntegreerd in de voorbereidingskeuken.

Ten zuiden van het restaurant, naast het parkeerterrein, zal een hooiberg worden opgericht. Ter plaatse geldt, conform het vigerende bestemmingsplan Kleine Kernen Noord, de bestemming Tuinen. Binnen deze bestemming zijn overkappingen van 4,25 m niet toegestaan. De te realiseren hooiberg heeft een oppervlakte van circa 12 m2 en een hoogte van 4,25 m. De constructie zal bestaan uit houten kolommen en het dak wordt uitgevoerd in riet.

Het plangebied beschikt over een eigen parkeerterrein. Het CROW - publicatie 317, geeft voor een restaurant 'niet stedelijk gebied' parkeerencijfers (per 100 m² bvo) van 14/16 parkeerplaatsen. Het restaurant De Huiskamer (inclusief eerste verdieping) en de 2de Kamer hebben een gezamenlijke oppervlakte van 239 m². Dit betekent dat er volgens het CROW 33-38 parkeerplaatsen nodig zijn. Het plangebied heeft 35 parkeerplaatsen. Het uitbreiden van het parkeerterrein is op basis van de nieuwe ontwikkelingen niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie

Beleid

Provinciale Staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe en op 9 maart 2011 de Verordening Ruimtelijk Omgevingsbeleid (POV) vastgesteld. Gedeputeerde Staten (GS) hebben Provinciale Staten voorgesteld om de geactualiseerde Omgevingsvisie onder de naam Actualisatie Omgevingsvisie Drenthe 2014 definitief vast te stellen. Behandeling van dit voorstel vond plaats in de Commissie Omgevingsbeleid van 11 juni 2014 en vervolgens in de Statenbijeenkomst van 2 juli 2014. Daarbij worden de zienswijzen en de Nota van Beantwoording ervan betrokken. Vanaf 6 juli 2013 is de geconsolideerde versie van het POV in werking getreden.

De Omgevingsvisie vormt het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.

De Omgevingsvisie Drenthe is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen; de provinciale ruimtelijke structuurvisie, het provinciaal milieubeleidsplan, het regionaal waterplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan. De missie uit de Omgevingsvisie luidt: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten'.

De kernkwaliteiten zijn:

  • rust, ruimte, natuur en landschap;
  • oorspronkelijkheid;
  • naoberschap;
  • menselijke maat;
  • veiligheid;
  • kleinschaligheid (Drentse schaal).

Om de missie te bereiken, wil de provincie vier robuuste systemen ontwikkelen. Deze vier systemen zijn: het sociaal-economisch systeem, het watersysteem, het landbouwsysteem en het natuursysteem. Binnen deze systemen staat de ontwikkeling van de hoofdfunctie (respectievelijk wonen en werken, water, natuur en landbouw) voorop. Een robuust systeem wil zeggen dat een verstoring als gevolg van een ontwikkeling geen significante gevolgen heeft voor het functioneren van het systeem.

Daarnaast is voor het bereiken van de missie de ruimtelijke kwaliteit van belang. De provincie wil ontwikkelingen stimuleren die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit zit voor de provincie in het zorgvuldig gebruikmaken van de ruimte, het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten en het waarborgen van de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving.

Een belangrijk aspect bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het 'zorgvuldig ruimtegebruik'. Bij het inpassen van ruimtevragende functies dient de SER-ladder te worden gehanteerd. Het model stelt onder meer dat extra ruimte voor wonen en werken zoveel mogelijk moet worden gezocht in of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied en moet worden gebundeld rond de nationale en regionale infrastructuur en de openbaarvervoervoorzieningen. Ook bij het ontwikkelen van recreatie en toerisme en landbouw dient dit model te worden toegepast.

3.1.2 Kernkwaliteiten

De provincie Drenthe wil ontwikkelingen stimuleren die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe. Deze kwaliteit zitten in het zorgvuldig gebruikmaken van de ruimte, het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten en het waarborgen van de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving. Om zorgvuldig ruimtegebruik in Drenthe te stimuleren, streeft de provincie naar het bundelen van wonen en werken. De provincie laat verdichting vóór uitbreiding gaan. Extra ruimte voor wonen en werken is er in (of aansluitend op) het bestaande bebouwde gebied en gebundeld rond de regionale voorzieningen voor infrastructuur en openbaar vervoer. De provincie wil dit niet ten koste laten gaan van cultuurhistorisch waardevolle dorpskernen. In zulke situaties wil de provincie met de betrokken partijen zoeken naar een maatwerkoplossing.

De kernkwaliteiten zijn door de provincie opgenomen op de kernkwaliteitenkaart die is onderverdeeld in een aantal aparte kaarten. De provincie zet in op bescherming, behoud en (waar mogelijk) ontwikkeling van de kernkwaliteiten. Ruimtelijke ontwikkelingen mogen, mits goed gemotiveerd, geen afbreuk doen aan de kernkwaliteiten ter plaatse.

De verantwoordelijkheid voor de kernkwaliteiten binnen de bebouwde kom ligt bij de gemeente. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor archeologie en in specifieke gevallen voor cultuurhistorie. Het provinciaal belang geldt alleen binnen de bebouwde kom als de desbetreffende kern is opgenomen op de kaart 'kernkwaliteit cultuurhistorie'.

De kernkwaliteiten dragen bij aan de samenhang, identiteit en herkenbaarheid van de omgeving. Omdat de benoemde kernkwaliteiten niet allemaal goed zijn te duiden als factoren in het fysiek-ruimtelijk domein, heeft de provincie Drenthe ze vertaald naar indicatoren. Het landschap is vertaald naar diversiteit en gaafheid van landschapstypen.

De kern Ansen en het plangebied zijn gelegen binnen de provinciale kernkwaliteiten: aardkundige waarden en archeologie. RAAP Archeologisch Adviesburo heeft voor de ontwikkelingen in het plangebied een archeologisch vooronderzoek (bureau- en verkennend veldonderzoek) uitgevoerd. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er geen aanleiding is om archeologisch maatregelen (planaanpassing, vervolgonderzoek et cetera) aan te bevelen. Hierdoor treden er geen belemmeringen op voor de ontwikkelingen in het plangebied ten aanzien van de provinciale kernkwaliteiten.

3.1.3 Cultuurhistorie

De 'kernkwaliteiten' van de Omgevingsvisie zijn op verschillende kaarten opgenomen, waaronder de kaarten: aardkundig waardevol gebied, archeologie en cultuurhistorische hoofdstructuur. De provincie Drenthe heeft de cultuurhistorische waarden opgenomen op de kaart 'kernkwaliteit cultuurhistorie'. Het veiligstellen van cultuurhistorische waarden en het tegelijkertijd bieden van ruimte voor ontwikkelingen vraagt om een heldere wijze van sturing. De provincie maakt onderscheid tussen drie sturingsniveaus: respecteren, voorwaarden stellen en eisen stellen.

Zoals aangegeven, geldt het provinciaal belang alleen binnen de bebouwde kom als de kern is opgenomen op de kaart 'kernkwaliteit cultuurhistorie'. Het plangebied maakt gedeeltelijk onderdeel uit van deze kaart, middels de aanduiding 'historische (stads)kern'. Binnen de aanduiding zal de hooiberg worden opgericht. De te realiseren hooiberg betreft een traditionele hooiberg uitgevoerd in eikenhout en een rietendak. De hooiberg is passend in zijn omgeving, hierdoor treden er geen belemmeringen op ten aanzien van dit aspect.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Structuurvisie

De gemeentelijke Structuurvisie 2010-2030 is een strategische beleidsdocument met een uitvoeringsparagraaf. De structuurvisie is vastgesteld door de gemeenteraad op 10 maart 2011 en is alleen bindend voor de opsteller, in dit geval de gemeente.

De kleine kern Ansen is gelegen in het esdorpenlandschap. Voor ontwikkelingsmogelijkheden heeft de gemeente een voorbeelduitwerking opgesteld. Opgave is het behoud van de identiteit van het landschap en haar dorpen in geval van nieuwe ontwikkelingen.

De leefbaarheid van de plattelandsgemeente betekent in De Wolden het leven binnen een dorps- of plattelandsgemeenschap, waar het naoberschap voorop staat. Woningen van goede kwaliteit en de aanwezigheid van voorzieningen zijn hiervoor bepalend. De schaal van de dorpen en de dynamiek van het platteland en haar bewoners zijn kenmerken van de leefbaarheid.

De ontwikkelingen in het plangebied doen geen afbreuk aan de identiteit van het landschap. Daarnaast draagt het bij aan de leefbaarheid en de aanwezigheid van voorzieningen in het dorp.

Hoofdstuk 4 Milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten

4.1 Milieuzonering

4.1.1 Inleiding

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Het hinderonderzoek richt zich op hinder in de vorm van geur, geluid, stof en gevaar vanwege bedrijven in de omgeving. De mogelijke hinder vanwege omliggende bedrijven wordt inzichtelijk gemaakt door gebruik te maken van de aanbevolen richtafstanden uit de publicatie Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). In deze uitgave is de minimum afstand van woningen tot bedrijven aangegeven. Hierbij wordt uitgegaan van het omgevingstype 'rustige woonwijk/buitengebied'.

4.1.2 Onderzoek

In het plangebied is een restaurant aanwezig. De publicatie Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009) geeft een restaurant een grootste afstand van 10 m (categorie 1). Ten noorden van het plangebied, in de voormalige basisschool, is een woonzorginstelling voor ouderen gevestigd. Het restaurant en de woonzorginstelling liggen op circa 15 m afstand tot elkaar. Het bijgebouw ten noorden van het restaurant is gelegen binnen 10 m van het gebouw waarin de woonzorginstelling voor ouderen is gevestigd. Het bestaande bijgebouw wordt vervangen door nieuwbouw. In het gebouw wordt de reeds bestaande koeling gesitueerd. Voor het aspect geluid heeft Noordelijk Akoestisch Adviesbureau B.V. onderzoek gedaan naar de geluidsuitstraling van de bestaande koeling. Uit de geluidsmetingen is gebleken dat deze voldoen aan het geluidsniveau. Hierdoor treden er geen belemmeringen op ten aanzien van de aanwezige koeling in relatie met de woonzorginstelling voor ouderen. In paragraaf 4.2 (Geluid) wordt nader ingegaan op het aspect geluid.

Ten oosten van het plangebied, op een afstand van circa 23 m, zijn enkele woningen aanwezig. Ten zuiden van het plangebied, op een afstand van circa 60 m, is een agrarisch bedrijf gevestigd. Ten aanzien van de ontwikkelingen in het plangebied treden er vanwege de afstanden van omliggende functies tot het plangebied geen belemmeringen op voor het aspect milieuzonering.

4.2 Geluid

4.2.1 Inleiding

In de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgelegd wanneer en op welke wijze akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Tevens maakt deze wet duidelijk welke normen/grenswaarden van toepassing zijn op het onderzoek.

4.2.2 Onderzoek

Noordelijk Akoestisch Adviesbureau B.V. (NAA) heeft voor het plangebied het Onderzoek geluidsuitstraling Restaurant De Huiskamer in Ansen uitgevoerd. Het definitieve rapport d.d. 25 april 2014 (4901/NAA/ad/fw/2) is als bijlage aan dit plan toegevoegd. NAA heeft onderzoek gedaan naar een aantal aspecten in het plangebied, waaronder de nieuw te bouwen serre aan de 2de Kamer, de koeling en airco (ten noorden van het restaurant De Huiskamer). Op basis van de verzamelde informatie is het volgende gebleken:

  • Voor de zaal De 2de Kamer en de nieuw te bouwen serre is rekening gehouden met een gemiddeld muziekgeluidsniveau van 80 dB(A). De ramen en deuren moeten tijdens het afspelen van muziek gesloten worden gehouden. Op basis hiervan ontstaat bij de relevante omliggende woningen een geluidsbelasting van ten hoogste 46 dB(A).
  • In de beoordeling heeft NAA rekening gehouden met de bestaande koelcel in de opslag aan de noordzijde van het restaurant De Huiskamer. In de toekomstige situatie wordt op deze locatie een nieuw gebouw gerealiseerd waarin de koelmotoren intern worden geplaatst. Het uitgangspunt is dat deze geen geluid mogen veroorzaken bij het naastgelegen woonzorgcomplex. Aan deze bestaande koelcel zijn geluidsmetingen verricht. Voor de aanvoer van producten is rekening gehouden met het transporteren vanaf de weg, over een redelijk glad afgewerkt pad.
  • De overige geluidsbronnen, de koeling en de airco, veroorzaken geluidsniveaus van 36 dB(A) in de dagperiode, 30 dB(A) in de avondperiode en 28 dB(A) in de nachtperiode.
  • De cumulatieve geluidsbelasting bedraagt ten hoogste 47 dB(A). Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde.

Live muziek in het plangebied is incidenteel mogelijk. Hiervoor kan een aanvraag worden ingediend. Indien de gemeente een ontheffing afgeeft, kan er in het plangebied live muziek ten gehore worden gebracht.

In het Onderzoek geluidsuitstraling Restaurant De Huiskamer in Ansen is tevens onderzoek gedaan naar het uitbreiden van de bestaande parkeerplaats. Initiatiefnemer heeft aangegeven de bestaande parkeerplaats niet meer te willen uitbreiden, deze mogelijkheid is daarom niet meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

4.2.3 Conclusie

Voor de ontwikkelingen in het plangebied treden er geen belemmeringen op ten aanzien van het aspect geluid.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Inleiding

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben.

NSL/Nibm

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen, zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.
De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.
In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

4.3.2 Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een bedrijf mogelijk. Er treden geen tot mogelijk zeer geringe negatieve gevolgen op ten aanzien van het onderwerp luchtkwaliteit. Doordat het bedrijf uitbreid, zal het verkeer van en naar het bedrijf mogelijk toenemen.

4.3.3 Conclusie

De eventuele toename van verkeer zal echter zeer gering zijn en hierdoor zullen de normen voor luchtkwaliteit niet worden overschreden. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project.

4.4 Bodem

4.4.1 Inleiding

Op de locatie is bodemonderzoek verricht. Dit betreft het Verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van Kerkdijk 2 te Ansen (Wiertsema & Partners, 4 juli 2007). Na het uitvoeren van dit verkennend bodemonderzoek hebben er geen ingrepen plaatsgevonden in de bodem, welke invloed hebben op de kwaliteit. Het definitieve rapport (VN-42766) is als bijlage aan dit plan toegevoegd. Op basis van de verzamelde informatie is het volgende gebleken.

4.4.2 Onderzoek

Uit de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek, blijkt dat op de onderzochte plaatsen zintuigelijk aan het opgeboorde bodemmateriaal geen bijmenging is waargenomen.

Analytisch is in het mengmonster van de bovengrond, wat betreft de gemeten parameters een lichte verontreiniging met PAK aangetoond. De gehaltes van de overige gemeten parameters bevonden zich onder de streefwaarden.

In het geanalyseerde mengmonster van de ondergrond en in het grondwater zijn geen verontreinigingen vastgesteld.

4.4.3 Conclusie

Op basis van de chemische analyses van het samengestelde bovengrondmonster is geconcludeerd dat de hypothese, zoals deze is gesteld, formeel verworpen dient te worden. Samenvattend is gesteld dat de aangetoonde lichte verontreiniging met PAK in de bovengrond geen verhoogd risico vormt voor de volksgezondheid en/of milieu in algemene zin. Er is geen noodzaak voor vervolgonderzoeken. Opgemerkt wordt verder dat het multifunctionele karakter van de grond plaatselijk is aangetast. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is het niet nodig om beperkingen aan de gebruiksmogelijkheden van het terrein te stellen. Hiermee is de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan op dit vlak voldoende aangetoond.

In het verkennend milieukundig bodemonderzoek is een aanbeveling opgenomen in het kader van toekomstige ontgravingen. Indien deze plaatsvinden en de grond niet op het eigen terrein kan worden verwerkt, dan moet voor deze gronden een passende bestemming worden gezocht. Mogelijk is een keuring van de af te voeren grond noodzakelijk.

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

4.5.1 Inleiding

In wet- en regelgeving, onder andere de Monumentenwet en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), is aangegeven dat rekening moet worden gehouden met bestaande archeologische en cultuurhistorische waarden.

4.5.2 Archeologie

De gemeente De Wolden beschikt over een eigen archeologiebeleid. De gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart geeft aan dat het plangebied in de historische kern van Ansen ligt, waardoor een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Onderstaande kaart is een uitsnede van de archeologische verwachtings- en beleidskaart, waarop het plangebied is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0004.jpg"

RAAP Archeologisch Adviesburo heeft een archeologisch vooronderzoek (bureau- en verkennend veldonderzoek) uitgevoerd in het plangebied. Het definitieve rapport d.d. 12 juni 2014 (NOTITIE 4802) is als bijlage aan dit plan toegevoegd.

Op basis van de verzamelde informatie is het volgende gebleken:

De lithologische bodemopbouw van het plangebied bestaat uit een verstoorde toplaag. Hieronder bevindt zich in het algemeen direct keileem. Dekzand is niet in het plangebied aangetroffen. Vanwege de ligging in de historische kern van Ansen is er sprake van een archeologische verwachting. Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste archeologisch relevante niveaus zijn verstoord. De archeologische verwachting voor de periode steentijd tot en met de vroege middeleeuwen kan naar 'laag' worden bijgesteld. Het is echter niet uitgesloten dat in het plangebied archeologische resten uit de late middeleeuwen-nieuwe tijd voorkomen. Hiervoor zijn tijdens het veldwerk overigens geen aanwijzingen gevonden. Tevens zijn er geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van (grotere) archeologische nederzettingen.

4.5.3 Conclusie

De resultaten van het onderzoek geven RAAP Archeologisch Adviesburo geen aanleiding om archeologisch maatregelen (planaanpassing, vervolgonderzoek et cetera) aan te bevelen. Wanneer bij de geplande werkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, moet hiervan direct melding worden gemaakt bij de provinciaal archeoloog van Drenthe. Geadviseerd wordt om ook de gemeente De Wolden hiervan op de hoogte te brengen.

4.5.4 Cultuurhistorie

Wat in de gemeente De Wolden cultureel erfgoed is, ligt vast in de cultuurhistorische waardenkaart. In woord, beeld en op de kaart maakt de gemeente inzichtelijk wat het erfgoed inhoudt met de nadruk op het landschap. Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de cultuurhistorische kaart vastgesteld.

Ansen is een esdorp in de buurt van Ruinen. De ontwikkeling van Ansen, gelegen aan het stroomdal van de Olde Aa, is nauw verbonden met Volker van Coevorden, die zich hier rond 1195 vestigde en de stamvader werd van het geslacht Van Ansen. Zijn nazaten verwierven het nodige agrarische onroerend goed, waaruit uiteindelijk ook de kern van Ansen ontstond. Waarschijnlijk werd de basis voor deze kern aan het einde van de Vroege of begin van de Volle Middeleeuwen gelegd; vindplaatsen uit de Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen ontbreken en het landschap was toch overwegend nat in oudere perioden. Ook de verkaveling van de es wijst op een ontbrekende vroeg- middeleeuwse bewoningsfase. In de Volle Middeleeuwen bestond de nederzetting Ansen uit drie of vier erven. Vanaf de 13e eeuw groeide de nederzetting in rap tempo. Tot 1642 vond er een snelle groei plaats, maar daarna zwakte die groei, in tegenstelling tot andere esdorpen, af. Ontwikkeling van een keuter- of ambachtsliedenstand vond nauwelijks plaats. Ansen bleef een agrarische samenleving met grote bedrijven.

Het restaurant De Huiskamer is een dwars huis uit circa 1880 met een achteraanbouw uit 1938. Het gebouw is opgenomen in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en heeft in het vigerende bestemmingsplan Kleine Kernen Noord de aanduiding 'karakteristiek'. De boerderij is van waarde in het dorp, vanwege zijn specifieke plek. De bebouwing (karakteristiek materiaal gebruik) en zijn detaillering/ornament zijn kenmerkend. De boerderij heeft een cultuurhistorische waarde vanwege zijn kenmerkende regionale bouwwijze/-trant.

4.5.5 Conclusie

De cultuurhistorische waarden worden met het onderhavig plan voldoende beschermd.

4.6 Water

4.6.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

In dit kader dient de watertoets te worden uitgevoerd. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Reest en Wieden. Het waterschap zorgt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en beheert de grotere boezemwateren en sloten, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het beheersgebied.

4.6.2 Onderzoek

De watertoets heeft op 29 april 2014 plaatsgevonden door het invullen van de digitale watertoets. De vragenlijst is volledig ingevuld. Het resultaat van het invullen van de digitale watertoets is dat de waterhuishoudkundige aspecten voldoende belicht zijn. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding.

"De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen conform de Handreiking Watertoets III. Waterschap Reest en Wieden geeft een positief wateradvies".

De watertoets is als bijlage aan dit plan toegevoegd.

4.7 Externe veiligheid

4.7.1 Inleiding

Ten aanzien van externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen inrichtingen (Besluit en Regeling externe veiligheid inrichtingen), vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen (thans de Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en binnenkort het Besluit transportroutes externe veiligheid met bijbehorend Basisnet) en vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Besluit en Regeling externe veiligheid buisleidingen).

De belangrijkste risicomaten zijn het plaatsgebonden risico, weergegeven in de 10-6-contour (grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten) en het groepsrisico (ontwikkelingen in het invloedsgebied getoetst aan een oriënterende waarde).

4.7.2 Onderzoek en conclusie

Om te bepalen of in de omgeving van het plangebied risicovolle objecten liggen, is de risicokaart van de provincie Drenthe geraadpleegd.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven, wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of buisleidingen aanwezig. Hierdoor treden er geen belemmeringen op voor de ontwikkelingen in het plangebied.

4.8 Ecologie

4.8.1 Inleiding

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw) en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is. Het plangebied is daartoe op 15 mei 2014 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

4.8.2 Onderzoek

Terreinomstandigheden

De ontwikkelingen in het kader van de bestemmingsplanwijziging beperken zich tot de locatie van de aanwezige bijgebouwen. Het ecologisch onderzoek heeft zich dan ook specifiek gericht op deze locaties; hierna te noemen 'onderzoeksgebied'. Rondom de schuren is het terrein grotendeels verhard. Onderstaande schuur (links) zal worden gesloopt en worden herbouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0005.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1690.BP00366-0401_0006.jpg"

Te slopen bebouwing (rechts) en het te overkappen terras (links)

Soortenbescherming

Flora- en Faunawet

Achter de Flora- en Faunawet (Ffw) staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005 kent een driedeling voor het beschermingsniveau van planten- en diersoorten, hierna te noemen: licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd. De inheemse vogelsoorten hebben een eigen afwijkend beschermingsregime; ze vallen zowel onder het middelzware als strenge beschermingsregime.

Inventarisatie

Uit het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) via Quickscanhulp.nl (© NDFF - quickscanhulp.nl, 15 mei 2014 10.00.22 uur) blijkt dat in een straal van 1 km rond het plangebied de laatste vijf jaar verschillende, op basis van de Flora- en faunawet, middelzwaar en streng beschermde soorten zijn waargenomen. Het betreft voornamelijk waarnemingen van vaatplanten en vogels. Daarnaast zijn de zwaarder beschermde soorten alpenwatersalamander, heikikker, noordse winterjuffer en adder uit de directe omgeving bekend. De waarnemingen van deze soorten is mede te verklaren door de ligging van het plangebied nabij het natuurgebied Dwingelderveld. Op basis van het veldbezoek blijkt dat het plangebied, en vooral het onderzoeksgebied, een beperkte natuurwaarde heeft. De beplanting in het plangebied bestaat uit tuinplanten als hosta, hortensia, buxus, laurierkers, ribes en sering. Tevens staan in het plangebied diverse bomen als berk, zomereik en beuk. Een deel van de tuin is ingericht als gazon met vijvers. Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en worden gezien de inrichting en onderhoud van het terrein ook niet verwacht.

De te slopen en verbouwen schuren zijn onderzocht op aanwezigheid van nesten van huismus en mogelijkheden voor verblijfplaatsen van vleermuizen. In de schuur (reeds gesloopt) zijn geen nesten van huismus aangetroffen. Het dak was aan de binnenkant niet voorzien van betimmering en de muren hadden geen spouw. Verblijfplaatsen van vleermuizen waren niet aanwezig in deze schuur.

De schuur waarbij het terras zal worden overkapt met een serre, heeft een zeer gesloten pannendak. De schuur is verder voorzien van vogelschroot onder de nok en de onderste pannenrij. De betimmering aan de zijgevels biedt geen ruimte voor vleermuizen om de spouw of restruimtes onder het dak te bereiken. Sporen van vleermuizen zijn dan ook niet aangetroffen. De bomen rondom de te slopen en verbouwen bebouwing bevatten ook geen voor vleermuizen geschikte holtes. Het plangebied vormt naar verwachting wel een klein onderdeel van het foerageergebied van in de omgeving verblijvende vleermuizen, zoals laatvlieger en gewone dwergvleermuis. Alle vleermuizen zijn streng beschermd.

Binnen het plangebied wordt de aanwezigheid van enkele op basis van de Flora- en faunawet licht beschermde soorten verwacht. Het betreft onder meer bruine kikker, gewone pad, bosmuis, huisspitsmuis en veldmuis. Ook kan de middelzwaar beschermde soort alpenwatersalamander in het plangebied voorkomen. Het onderzoeksgebied zelf biedt voor amfibieën echter geen geschikt landbiotoop. In de tuin komen soorten als merel, roodborst en vink tot broeden. Nestplaatsen van vogels met een jaarrond beschermde nestplaats zijn niet aangetroffen en worden gezien de omstandigheden ook niet in het plangebied verwacht. Alle inheemse vogelsoorten zijn streng beschermd.

Gezien de terreinomstandigheden en ligging vormt het onderzoeksgebied geen onderdeel van het leefgebied van andere zwaarder beschermde soorten.

Toetsing

Voor vogels geldt dat wanneer werkzaamheden tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd, er (in de directe omgeving) in gebruik zijnde nesten van vogels kunnen worden verstoord en vernietigd. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te verstoren of te vernietigen (artikel 11 en artikel 12 Ffw). Met betrekking tot de planning en uitvoering van de werkzaamheden dient daarom rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt.

Als gevolg van de beoogde ontwikkelingen zal het plangebied als foerageergebied voor vleermuizen niet veranderen.

Verder zullen als gevolg van de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen verblijfplaatsen van een aantal licht beschermde diersoorten worden vernield en/of verwijderd (artikel 11 Ffw). Ook kunnen bij de werkzaamheden individuen worden verwond en/of gedood (artikel 9 Ffw). De soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen bij ruimtelijke ontwikkelingen in de vrijstellingsregeling. Voor deze categorie hoeft dan ook geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de algemene zorgplicht van de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

Natuurbeschermingswet 1998

In de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) is de bescherming van specifieke (natuur)gebieden geregeld. In de Natuurbeschermingswet 1998 zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet 1998 worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten en Wetlands. Verder is deze wet de basis voor het Natuurbeleidsplan waarin het concept van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is opgenomen.

Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het nationale natuurbeleid. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de provinciale EHS is voor provincie Drenthe uitgewerkt in de Omgevingsvisie Drenthe en de bijbehorende Provinciale omgevingsverordening Drenthe (provinciaal ruimtelijk natuurbeleid).

Inventarisatie

Het plangebied is geen onderdeel van en grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Natura 2000-gebied Dwingelderveld, gelegen op een afstand van ongeveer 1 km ten oosten van het plangebied.

Het dichtstbijzijnde beschermde gebied in het kader van de EHS ligt op een afstand van ongeveer 10 m ten oosten van het plangebied, aan de overzijde van de straat Kerkdijk. Het betreft weidegebied en enkele bospercelen, grenzend aan het Dwingelderveld.

Toetsing

Het plangebied ligt nabij de EHS maar heeft geen betrekking op gronden die gelegen zijn binnen de EHS. Voor de EHS geldt bovendien, anders dan voor Natura 2000-gebieden, geen externe werking.

Gezien de terreinomstandigheden en ligging van het plangebied en de aard van de ontwikkelingen, worden met betrekking tot het voorgenomen plan geen negatieve effecten op beschermde natuurgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid verwacht.

4.8.3 Conclusie

Op basis van de ecologische inventarisatie is een voldoende beeld ontstaan. Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet, een Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is.

Met in acht name van het broedseizoen van vogels is een ontheffing van de Flora- en faunawet niet nodig. Voor het plan is verder geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig en het plan is op het punt van EHS niet in strijd met de Provinciale omgevingsverordening Drenthe.

Het plan is wat betreft de natuurwet- en -regelgeving uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk van de toelichting wordt nader ingegaan op de vormgeving van de verbeelding en de regels. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting.


Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012 versie 1.3.1) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken. De terminologie van de regels in het voorliggende bestemmingsplan is eveneens in overeenstemming met de terminologie die in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt gehanteerd.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd. Vanaf 1 januari 2010 wordt het bestemmingsplan ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Als de digitale en papieren verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding leidend.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • 1. Inleidende regels.
  • 2. Bestemmingsregels.
  • 3. Algemene regels.
  • 4. Overgangs- en slotregels.


In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de in de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen mogen worden gebruikt. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.

Hoofdstuk 3 bevat de regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen.

In hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht en de slotregel aan de orde.

5.2 Bestemmingen

Bij het bepalen van de regels is aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan, de bestemmingsplannen die recentelijk zijn geactualiseerd, met dien verstande dat voor de invulling van het plangebied en de huidige situatie maatwerkregels zijn voorgeschreven. De invulling van het plangebied is vertaald in de juridische regels wat betreft hoogte, situering en dergelijke.

Horeca

Het horecabedrijf De Huiskamer is als zodanig bestemd. Het betreft een horecabedrijf categorie III uit de bij de regels behorende lijst van horecabedrijven. Categorie I tot en met categorie III zijn ter plaatse toegestaan. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van de overkapping (hooischuur) welke tevens is voorzien van een aanduiding in de verbeelding. Voor de bedrijfsgebouwen, overkappingen, bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is in de regels en in een tabel de maximale maatvoering per bouwwerk voorgeschreven.

Karakteristiek

Het restaurant De Huiskamer is een dwarshuis uit circa 1880 met een achteraanbouw uit 1938. Het karakteristieke pand is als zodanig aangeduid. Voor dit pand geldt dat de karakteristieke hoofdvorm behouden moet blijven. Voor het slopen van dit pand is een omgevingsvergunning voor het slopen vereist.

Tuin

Deze bestemming betreft gronden die behoren tot het bouwperceel en waar reeds aanwezige bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, zoals stallen, een blokhut en een overkapping.

Dubbelbestemming Waarde-Archeologie

Ter bescherming van de archeologische verwachtingswaarden is een dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming geldt dat niet zonder meer mag worden gebouwd en ook is een omgevingsvergunningverplichting opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten die gepaard gaan met het plan worden door de 'initiatiefnemer' gedragen. Een exploitatieplan is voor dit bestemmingsplan niet nodig. De gemeente De Wolden heeft met de initiatiefnemer een planschade-afwentelingsovereenkomst gesloten.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerp bestemmingsplan Kerkdijk 2, Ansen heeft van 22 januari tot en met 4 maart 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode kon eenieder een inspraakreactie geven aan het college van burgermeester en wethouders. Tegelijkertijd is het bestemmingsplan toegezonden aan provincie en waterschap voor vooroverleg.

De binnengekomen reacties zijn van commentaar voorzien in de Nota inspraak en overleg. Deze nota inclusief de binnengekomen brieven zijn als bijlage aan dit plan toegevoegd