direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: Kleine Kernen Zuid 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.BP00198-0401

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. het weiden van vee;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuur(wetenschappe)lijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
  • d. infrastructurele voorzieningen die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • e. de waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten en watergangen zoals deze bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • f. extensieve (dag)recreatie;

met daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. overige voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest.
4.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, respectievelijk lichtmasten ten dienste van een paardenbak mag niet meer dan bedragen dan 1,5 m respectievelijk 6 m;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanplanten van bomen en/of houtgewas, al dan niet ten behoeve van houtteelt over een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het kappen en/of rooien van houtgewas;
  • c. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen met een grotere breedte dan 4 m;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • e. het aanleggen van overige verharde of halfverharde wegen en paden;
  • f. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden over een oppervlakte groter dan 1 hectare, zodanig dat er een verschil in hoogte dan wel diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 30 cm;
  • g. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • h. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken;
  • i. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft.
4.3.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming wijzigen in de bestemming ' Wonen ' of de bestemming 'Agrarisch', met inachtneming van de in dit plan vervatte regels, met dien verstande dat geen bouwvlak wordt bestemd.

4.4.2 Afwegingskader

Een in 4.4.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.