direct naar inhoud van 2.2 Directe omgeving en plangebied
Plan: Kraaijenbergse Plassen, Waterpark Dommelsvoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.17BPwpdommelsvoort-VA01

2.2 Directe omgeving en plangebied

Kaartbijlage 1 geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.

De bestaande situatie van het plangebied en de directe omgeving wordt beschreven aan de hand van de 'lagenmethodiek'. Deze methodiek gaat uit van een onderverdeling van de ruimte in drie lagen: een onderlaag, een tussenlaag en een bovenlaag (zie onderstaande afbeelding). De ordening van deze lagen wordt gehanteerd als een analyse-instrument dat richting geeft aan de ordening van stad en land.

afbeelding "i_NL.IMRO.1684.17BPwpdommelsvoort-VA01_0007.jpg"

principehantering lagenmethodiek

Zoals reeds vermeld wordt tevens een m.e.r. -procedure doorlopen. In dat kader is een MER opgesteld, waarin de kenmerken van het plangebied en omgeving zijn beschreven. In deze paragraaf wordt verwezen naar het MER. Daar waar nodig in het kader van het bestemmingsplan zijn hierin tekstdelen van het MER overgenomen of is een nadere toelichting gegeven. (Met 'autonome ontwikkeling' wordt bedoeld de ontwikkeling die ook plaats zou vinden zonder uitvoering van voorliggend plan.)

2.2.1 Onderlaag

De onderlaag wordt gevormd door twee ‘natuurlijke’ onderleggers (een geomorfologische laag en een laag bestaande uit watersystemen en bodemsoorten) én een cultuurlijke laag, bestaande uit elementen van het streekeigen cultuurlandschap dat ontstaan is door menselijke ingrepen.

De onderlaag van een gebied en de laag van infrastructuur worden als onderleggers en toetssteen gehanteerd bij de (verdere) ruimtelijke ordening en inrichting van de bovenlaag.

2.2.1.1 Natuurlijke onderlegger

Geologie en geomorfologie
In paragraaf 4.3 van het MER is aandacht besteed aan de vorming van de ondergrond binnen het plangebied. Daarbij wordt ingegaan op de geologie en geomorfologie, de hoogteligging en de geohydrologische toestand.

De maaiveldhoogten binnen het plangebied variëren van ca 9 tot 11 m +NAP.

In de autonome ontwikkeling zullen het geologisch en geohydrologisch profiel wijzigen op die locaties waar thans nog ontgrondingen plaatsvinden.

Bodem
Paragraaf 4.4 van het MER bevat een beschrijving van de bodemtypen en bodemopbouw. Daarnaast is een beschrijving van de bodemkwaliteit opgenomen. Voor het bestemmingsplan is voornamelijk de bodemkwaliteit van belang. In paragraaf 5.1.1 van voorliggend bestemmingsplan komt het aspect bodemkwaliteit nader aan de orde.

In de autonome ontwikkeling wordt het bodemprofiel verstoord daar waar thans nog ontgrondingen plaatsvinden.

Oppervlaktewater
In paragraaf 4.5 van het MER zijn de waterlopen binnen het plangebied en in de directe omgeving beschreven. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de waterkwaliteit van het oppervlaktewater binnen het plangebied.

Binnen het plangebied loopt één leggerwatergang: de Sluisgraaf. Deze watergang loopt van zuid naar noord door het plangebied. De ligging van de waterloop is enkele jaren geleden aangepast.
Naast de Sluisgraaf zijn nog enkele kleine watergangen in het gebied aanwezig. Deze zijn niet opgenomen op de legger van de Keur.

Gegevens betreffende de waterkwaliteit van de Sluisgraaf zijn niet voorhanden. De verwachting is echter dat deze waterloop te maken heeft met inspoeling van nitraat en fosfaat vanuit de omringende landbouwgronden.
De waterkwaliteit van de Kraaijenbergse Plassen is goed. Daar waar de ontgrondingen zijn beëindigd voldoet het water aan de eisen voor zwemwater.

Grondwater
Paragraaf 4.6 van het MER bevat een beschrijving van de grondwatersituatie.
De grondwaterstand is sterk afhankelijk van het waterpeil in de Kraaijenbergse Plassen en het waterpeil van de Maas. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) in de verschillende delen van het plangebied.

deelgebied   GHG  
zijde Kraaijenbergse Plassen   8,10 m +NAP  
centraal deel plangebied   8,43 m +NAP  
zuidelijk deel plangebied   8,94 m +NAP  

De verdergaande ontgronding van het gebied heeft beperkte invloed op de grondwaterstroming. De thans noordelijke grondwaterstroming zal licht naar het oosten afbuigen.

2.2.1.2 Cultuurlijke onderlegger

De cultuurlijke onderlegger bevat die onderdelen van het landschap die als gevolg van menselijk ingrijpen zijn gevormd. Paragraaf 4.8 van het MER bevat een beschrijving van het cultuurhistorische landschap en de archeologische waarden.

Cultuurhistorie
Het plangebied ligt binnen de Beerse Overlaat. Het betreft opzettelijk laaggehouden gebieden die bij hoge waterstanden in de Maas konden overstromen. Sinds de jaren '40 van de vorige eeuw heeft de Beerse Overlaat zijn inundatiefunctie verloren en is door ruilverkavelingen een groot deel van het historisch karakter verdwenen. Het historisch zeer open en weidse karakter is echter nog goed bewaard gebleven. Het landschap met de dijken, wielen en historische bebouwing op terpen laat nog veel zien van de historie van de Beerse Overlaat.

De Kraaijenbergse Plassen verbinden feitelijk het landschap van de aan de Maas gelegen Beerse Overlaat met het landschap nabij de kern Beers. Hier is bebouwing gelegen op hogere stroomruggen en is het gebied veel beslotener van opzet.

Het plangebied is grotendeels aangewezen als historisch geografisch waardevol gebied. Onder meer de oude verkeersroutes in het plangebied vanuit Beers naar Linden zijn aangewezen als historisch-geografisch waardevol lijnelement en tevens als historisch waardevolle groenstructuur.

Binnen het plangebied staan voorts een aantal boerderijen van aanzienlijke ouderdom. Ook blijkt binnen het plangebied in vroeger tijden sprake te zijn geweest van een klein adellijk landgoed De Broekhof.

Archeologie
Binnen het plangebied zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd, met als conclusie dat het gebied een hoge kans op het aantreffen van archeologische resten heeft. Hoewel geen vondsten zijn geregistreerd zijn wel enkele meldingen van vondsten bekend. Het betreffen onder meer een Romeinse vindplaats en de funderingen behorende bij het adellijke landgoed De Broekhof.

2.2.2 Tussenlaag

De tussenlaag is de laag van de infrastructuur. Paragraaf 4.10 van het MER bevat een beschrijving van de infrastructuur binnen het plangebied en de directe omgeving.

2.2.2.1 Verkeer

Wegverkeer
Het plangebied wordt aan twee zijden begrensd door wegen. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de autosnelweg A73, die Nijmegen, Venlo en Roermond met elkaar verbindt.
Ten zuiden van het plangebied ligt de N321, een provinciale weg van Cuijk naar Grave. De N321 is aangewezen als gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 km/uur.
Direct ten oosten van het plangebied liggen de op- en afritten van de afslag Cuijk/Grave van de A73, die aansluiten op de N321.
Voor de A73 geldt een bebouwingsvrije zone van 50 m en een overlegzone van 75 m, gemeten vanaf de rand van de verharding.

Binnen het plangebied liggen diverse wegen. In het westelijke deel ligt de weg De Bungelaar. In het noordelijke deel vormt de weg Kerkeveld, via de Dommelsvoort, de Steegstraat, de verbinding tussen Beers en Linden. De weg Dommelsvoort voert zowel in oost-westelijke als in noord-zuidelijke richting door het plangebied, evenals de weg Rodevoort.
Al deze wegen zijn in het Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan van Cuijk aangewezen als erftoegangswegen buiten de bebouwde kom en kennen daarom een maximumsnelheid van 60 km/uur, tenzij anders aangegeven.
De lokale wegen hebben in de huidige situatie voldoende capaciteit voor de afwikkeling van het huidige verkeer binnen het plangebied. Naast verharde wegen zijn er ook enkele onverharde wegen aanwezig, die uitsluitend een agrarische functie hebben.

Het plangebied is thans op één punt aangesloten op de provinciale weg N321. Het betreft de kruising met het Kerkeveld nabij de kerk van Beers.

Langzaam verkeer
In het Land van Cuijk liggen diverse fietsroutes die onderdeel uitmaken van het landelijke fietsknooppuntennetwerk. Binnen het plangebied komen dergelijke fietsroutes echter niet voor. De meest nabijgelegen route voert via de Beerseweg en de Molenstraat ten zuiden van de N321 van Cuijk naar Beers. Voorts loopt een fietsroute langs de westelijke en oostelijke oevers van de Kraaijenbergse Plassen. Als utilitaire fietsroute speelt de verbinding via Kerkeveld, Dommelsvoort, Ewinkel en Steegstraat een bescheiden rol. Het gaat om fietsverkeer tussen Mill/Beers, Linden, Cuijk en Nijmegen.

In het kader van de herinrichting van het gebied na de ontgrondingen zijn fiets- en wandelpaden aangelegd. Bovendien loopt aan de zuidzijde van de N321 een vrijliggend fietspad in twee richtingen. Ter hoogte van de plek waar het verkeer in- en uitvoegt op de A73 bevindt zich een fietstunnel.

Bewegwijzerde routes voor wandelaars, ruiters of mountainbikers komen in het plangebied niet voor. Wel wordt route-informatie op diverse plaatsen door middel van borden aangegeven.

Openbaar vervoer
Het plangebied is op weekdagen ieder uur bereikbaar met de bus (Arriva 238: Cuijk-Grave). In het weekend is er geen busverbinding.

Waterverkeer
Momenteel is er geen recreatief vaarverkeer mogelijk op de zuidelijke delen van de Kraaijenbergse Plassen, omdat de zandwinning nog niet is beëindigd. Het enige vaarverkeer in de huidige situatie heeft directe relatie met de winning van zand. In de toekomst zal het plangebied geen functie krijgen voor de beroepsvaart, maar des te meer voor de recreatieve watersport.

2.2.2.2 Nutsvoorzieningen

Parallel aan de A73 bevindt zich direct ten oosten van het plangebied een hoogspanningsleiding.

Binnen het plangebied ligt een aardgastransportleiding. Deze loopt in noordzuidelijke richting langs de toekomstige waterplas en vervolgens in oostwestelijke richting door het centrale deel van het plangebied. Om de realisatie van Waterpark Dommelsvoort mogelijk te maken, is reeds met de beheerder van de aardgastransportleiding (Gasunie) afgesproken dat de leiding zal worden verlegd naar de berm van de N321.

Naast de bovengenoemde ‘grote’ leidingen zijn binnen het plangebied nog diverse elektra-, water- en PTT-leidingen gelegen; riolering is er nog niet.

2.2.3 Bovenlaag

De bovenlaag is de occupatie- of verstedelijkingslaag. Hierin worden de rode (stedelijke) functies en groene (landbouw- en natuur)functies weergegeven die beslag leggen op de ruimte.

2.2.3.1 Grondgebruik

In het plangebied en de directe omgeving komen verschillende vormen van grondgebruik voor. Hieronder wordt ingegaan op de rol van de landbouw, de recreatie, het wonen en werken.

Landbouw
Binnen het plangebied voor Waterpark Dommelsvoort wordt het grondgebruik grotendeels gekenmerkt door landbouwkundig gebruik. Dit agrarisch gebruik bestaat voornamelijk uit grasland en maïsakkers. Op twee plaatsen is een boomkwekerij gevestigd.

In het plangebied zijn een aantal agrarische bedrijven gevestigd. Van een deel hiervan is de bedrijfsvoering inmiddels beëindigd. Onderstaande tabel bevat een overzicht van de agrarische bedrijven op basis van het vigerende bestemmingsplan met de voorziene ontwikkeling.

adres   type   ontwikkeling  
Dommelsvoort 3-5   boomkwekerij (2 bedrijfswoningen)   voortzetting bedrijfsvoering  
Dommelsvoort 4   niet-grondgebonden
(1 bw)  
voortzetting bedrijfsvoering  
Dommelsvoort 7   niet-grondgebonden
(1 bw)  
agrarische bedrijfsvoering beëindigd; terrein en gebouwen thans in gebruik als naturistencamping; camping wordt beëindigd als gevolg van ontwikkeling waterpark; bebouwing wordt gesloopt  
Dommelsvoort 11   niet-grondgebonden
(1 bw)  
reeds beëindigd; stallen gesloopt; bedrijfswoning wordt gesloopt als gevolg van ontwikkeling waterpark  
Dommelsvoort 14   grondgebonden
(1 bw)  
bedrijfsvoering wordt beëindigd en opstallen gesloopt als gevolg van ontwikkeling waterpark  
Dommelsvoort 15   niet-grondgebonden
(1 bw)  
reeds beëindigd; alle opstallen worden gesloopt als gevolg van ontwikkeling waterpark  
Hoefseweg 1-2   champignonkwekerij
(1 bw)  
voortzetting bedrijfsvoering  
Kerkeveld 8   niet-grondgebonden
(1 bw)  
reeds beëindigd; stallen gesloopt; bedrijfswoning wordt gesloopt als gevolg van ontwikkeling waterpark  

Recreatie
De Kraaijenbergse Plassen worden momenteel al gebruikt voor waterrecreatie. Er is een jachthaven en er liggen een aantal campings. Voorts is rondom de meest noordwestelijk gelegen plas ingezet op het ontwikkelen van natuurlijke oevers, waardoor mogelijkheden voor natuurgerichte recreatie zijn ontstaan. In 2001 is bij plas 5 (westelijke plas) een vogelkijkhut aangebracht door Brabants Landschap, dat de natuurlijke oevers beheert. De gemeente Cuijk heeft in samenwerking met Smals Bouwgrondstoffen B.V. rondom Linden een natuurpad geopend. Het gaat hier om twee wandelroutes langs de oevers van de plassen met een lengte van ongeveer 2 respectievelijk 4 kilometer.

Zoals vermeld is op het adres Dommelsvoort 7 een naturistencamping gevestigd. Het betreft de camping ‘Achter ut Huus’, een kleine camping gevestigd op een voormalig boerenbedrijf. Daarmee is dus ook in de huidige situatie al sprake van verblijfsrecreatieve voorzieningen binnen het plangebied.

In het bovenlokale ruimtelijk beleid zijn de Kraaijenbergse plassen aangewezen voor de verdere ontwikkeling van de recreatieve functie. Daarbij zijn de Kraaijenbergse Plassen bestempeld als trekker van bovenregionaal niveau. In het westelijk deel van de Kraaijenbergse Plassen, rondom de meest noordwestelijk gelegen plas, dient echter de natuurfunctie gewaarborgd te blijven.

Wonen en werken
Binnen het plangebied is één niet-agrarisch bedrijf gevestigd. Het betreft het garagebedrijf Dommelsvoort 2. Bij het bedrijf is een bedrijfswoning aanwezig. De huidige activiteiten van het garagebedrijf worden voortgezet.

Voorts ligt binnen het plangebied een aantal burgerwoningen. Deze zijn in onderstaand schema vermeld, met de voorziene ontwikkelingen.

adres   type   ontwikkeling  
Dommelsvoort 1-1a   twee burgerwoningen onder één kap   te behouden  
Dommelsvoort 17   burgerwoning   wordt gesloopt als gevolg van ontwikkeling waterpark  
Kerkeveld 7   burgerwoning   te behouden  
Kerkeveld 9   woonboerderij   te behouden  
Kerkeveld 10   woonboerderij   wordt hergebruikt als groepsaccommodatie, onderdeel van het recreatiepark  
Rodevoort 3   burgerwoning   te behouden  
Rodevoort 6   burgerwoning   te behouden  

2.2.3.2 Beplanting

Het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied kenmerken zich door de aanwezigheid van kleinere landschapselementen zoals heggen, houtwallen, bomenrijen en sloten met struweel. De landschapselementen bevinden zich hoofdzakelijk als randbeplanting op de kavelgrenzen.

Binnen het gebied is de eik de meest voorkomende soort. Oudere eiken zijn te vinden langs de Dommelsvoort en het noordelijke deel van Kerkeveld, jongere exemplaren langs de Ewinkel en de snelweg.
Op de drogere delen bestaat deze beplanting hoofdzakelijk uit eiken met hier en daar meidoorn, op de nattere delen zijn dit essen of berken met daaronder vaak braam. Veel sloten zijn begroeid met struweel, vaak met braam.

De erfbeplanting bestaat hoofdzakelijk uit houtsingels met essen, berken en eiken.

De bestaande beplanting heeft geen structurele waarde, maar zal waar mogelijk gehandhaafd blijven.