direct naar inhoud van Artikel 17 Verkeer
Plan: Cuijk Centrum
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.07BPcuijkcentrum-OH01

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de geleiding, beveiliging en regeling van verkeersbewegingen, met uitzondering van railverkeer;
  • b. de ontsluiting van de aanliggende percelen;
  • c. parkeren;
  • d. geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen;
  • e. de instandhouding van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • f. de instandhouding van bouwwerken die als rijksmonument zijn aangewezen en beschermd zoals bedoeld in de Monumentenwet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

in afwijking van lid a. tot en met d. geldt dat:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'passantenhaven' ook een passantenhaven voor de plezierscheepvaart is toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'terras' ook een terras is toegestaan voor een horeca-vestiging, zoals opgenomen in bijlage 4 'Staat van Horeca-activiteiten' van de regels;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' ook een ondergrondse parkeergarage en fietsenstalling is toegestaan, inclusief bergingen, stallingen en technische ruimten voor bovengelegen functies;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' alleen parkeren met de daarbij behorende parkeervoorzieningen is toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1' op de begane grond alleen een voetgangerspassage mag worden gerealiseerd;
  • l. alleen ter plaatse van de aanduiding 'garage' een gebouw gebruikt mag worden voor de stalling van voertuigen die niet behoren tot de aanwezige en bestemde activiteiten;

en medebestemd voor:

  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen, al dan niet met een visueel afschermende functie;
  • o. paden, wegen en verkeersvoorzieningen;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. openbare speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  • r. culturele uitingen zoals beeldende kunstwerken, heiligenhuisjes en dergelijke;

en de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, werken en werkzaamheden.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen behorende tot gebouwen binnen de bestemming 'Centrum - Dienstenas', onder voorwaarde dat deze ondergeschikte bouwdelen uitsluitend vanaf een hoogte van 3 meter zijn toegestaan gemeten vanaf het peil.

17.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is toegestaan, onder voorwaarde dat de inhoud maximaal 25 m³ mag zijn en de bouwhoogte maximaal 3 m mag zijn, met uitzondering van:

  • a. verlichting, palen, masten en portalen, waarvan de bouwhoogte maximaal 15 m mag zijn;
  • b. signalerings- en telecommunicatiemasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 40 m mag zijn.

 

17.2.3 Aanduidingen

In afwijking van lid 17.2.1 en 17.2.2 geldt dat ter plaatse van:

  • a. de aanduiding 'onderdoorgang' de begane grond vrij moet blijven van bebouwing om verkeersbewegingen mogelijk te maken, met een doorganghoogte van minimaal 4,2 m.
  • b. in afwijking van de algemene bouwregels voor ondergronds bouwen in lid 30.1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' de diepte van gebouwen maximaal 7 m onder peil mag zijn
  • c. de aanduiding 'garage' de bouwhoogte maximaal 4 m mag zijn;
  • d. de aanduiding 'terras' een terras met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde is toegestaan voor een direct aangrenzende horeca-vestiging zoals opgenomen in bijlage 4 'Staat van Horeca-activiteiten' van de regels;
  • e. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' de bestaande maatvoering van het aangewezen rijksmonument geldend is;
  • f. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' een coupure in de waterkering aanwezig mag zijn, onder voorwaarde dat:
    • 1. de coupure niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het waterkerend vermogen van de waterkering;
    • 2. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij de beheerder van de waterkeringsvoorziening;
  • g. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' een overkapping mag worden gebouwd, onder voorwaarde dat de bouwhoogte maximaal 5 m mag zijn. 
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met inachtneming van de regels en het bepaalde lid 35.1, nadere eisen te stellen aan:

  • a. de bouw- en goothoogte van bouwwerken;
  • b. de afmetingen van bouwwerken;
  • c. de situering van bouwwerken;
  • d. het aantal en de situering van parkeerplaatsen.

In het geval van nieuwbouw, verbouw en/of uitbreiding van bebouwing van en/of bij karakteristieke en (rijks)monumentale objecten kunnen aanvullend nadere eisen worden gesteld aan:

  • e. de onderlinge situering van bouwwerken;
  • f. de verhouding tussen lengte, breedte, goothoogte en/of bouwhoogte;
  • g. de dakhelling, nokrichting en/of kapvorm van bouwwerken;

onder de aanvullende voorwaarden dat:

  • h. er een noodzaak is uit het oogpunt van behoud en/of herstel van de aan de bestaande bebouwing te onderkennen cultuurhistorische en historisch stedenbouwkundige waarden;
  • i. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie. 
17.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde lid 36.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 voor het bouwen van hogere geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen, onder voorwaarde dat:

  • a. de afwijking noodzakelijk is om aan de eisen te kunnen voldoen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • b. de bouwhoogte maximaal 8 m mag zijn. 
17.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:

  • a. de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping;
  • c. het niet voldoen aan de parkeernormen zoals bepaald in lid 31.2. 
17.6 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde lid 36.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 voor horeca-activiteiten in de vorm van een terras met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde voor een direct aangrenzende horeca-vestiging, zoals opgenomen in bijlage 4 'Staat van Horeca-activiteiten' van de regels, onder voorwaarde dat:

  • a. het terras aan de horeca-vestiging grenst;
  • b. het terras niet breder is dan de horeca-vestiging, danwel de gronden behorende bij de horeca-vestiging;
  • c. een vrije doorloop voor voetgangers is gegarandeerd. 
17.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen of te laten slopen.

 Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Het verlenen van de omgevingsvergunning is alleen toelaatbaar, in het geval dat:

geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm van de bebouwing;

  • c. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • d. de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  • e. het delen van een gebouw of bijbehorende bouwwerken betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm plaatsvindt;
  • f. de sloop en herbouw vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijke belangen wenselijker is dan restauratie;
  • g. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij een ter zake deskundige instantie of de gemeentelijke monumentencommissie.