direct naar inhoud van Regels
Plan: 1e herziening Kop van Schouwen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00125BphKS-VA05

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 1e herziening Kop van Schouwen met identificatienummer NL.IMRO.1676.00125BphKS-VA05 van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 moederplan

het bestemmingsplan "Kop van Schouwen", zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2013 zoals vervalt in het GML bestand NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03.

1.4 dagrecreatie

Artikel 1.43 van het moederplan komt als volgt te luiden:

'1.43 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel (met uitzondering van casino's ), toerisme en educatie, waarbij geen sprake is van overnachting.'

1.5 grondgebonden agrarisch bedrijf

Artikel 1.57 van het moederplan komt als volgt te luiden:

'1.57 grondgebonden agrarisch bedrijf:

akkerbouw, fruitteelt- en overig tuinbouwbedrijf waaronder bloem- en boomkwekerijen: een bedrijf dat zich toelegt op het telen of veredelen van gewassen in of op de open grond (de teelt onder afdekmateriaal en in tijdelijke kweektunnels daarbij inbegrepen).'

1.6 hobbymatig houden van vee

Aan artikel 1 van het moederplan wordt de volgende begripsbepaling toegevoegd:

'hobbymatig houden van vee:

het houden van vee met minder dan de volgende aantallen dieren:

  • 10 schapen,
  • 5 paarden/pony's,
  • 10 geiten,
  • 25 stuks pluimvee,
  • 25 konijnen,
  • 10 overige landbouwhuisdieren.'
1.7 paardenpension

Aan artikel 1 van het moederplan wordt de volgende begripsbepaling toegevoegd:

'paardenpension:

een bedrijf dat zich richt op het tegen betaling stallen van paarden van derden, waarbij tevens de gelegenheid wordt gegeven om gebruik te maken van de daarbij horende voorzieningen'

2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Agrarisch

2.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. Aan artikel 3.1, onder a, van het moederplan wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ' en voor het hobbymatig houden van vee;';
  • b. Aan artikel 3.1 wordt onder vernummering van onderdeel g naar onderdeel h, een nieuw onderdeel h toegevoegd: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenpension' is een paardenpension toegestaan voor maximaal 12 paarden.'
2.2 Algemeen

Aan artikel 3.2.1. wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd: 'e. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - schuur zijn schuren toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 500 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter'.

2.3 Bouwregels

Artikel 3.2.2, onder d, van het moederplan komt te vervallen.

2.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 3.4.2 en artikel 3.4.4 van het moederplan komen te vervallen.

2.5 Specifieke gebruiksregels
2.5.1 hernummering onderdelen van artikel 3.5.1 moederplan

In artikel 3.5.1 van het moederplan worden de onderdelen na onderdeel c, daar waar voor de tweede keer in dit lid de onderdelen in alfabetische volgorde vanaf de letter a zijn opgenomen, de onderdelen a tot en met m hernummerd in de onderdelen d tot en met p.

2.5.2 nieuw onderdeel artikel 3.5.1 moederplan

Aan artikel 3.5.1 wordt een nieuw onderdeel q toegevoegd: 'q. het bedrijfsmatig houden van melkvee en/of overig vee.'

2.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

aan het bepaalde in artikel 3.7.3 van het moederplan wordt na de zinsnede 'geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige milieuhygiënische waarden' toegevoegd: 'en van de volksgezondheid'.

2.7 Afwegingskader wijzigingsbevoegdheid

Artikel 3.8.10 (afwegingskader) van het moederplan wordt als volgt gewijzigd:

  • aan het bepaalde in lid 3.8.10, onder c, wordt toegevoegd: 'met dien verstande dat dit niet geldt voor de bepalingen in 3.8.3 en 3.8.7';
  • aan het bepaalde in lid 3.8.10, onder d, wordt toegevoegd: 'met dien verstande dat dit niet geldt voor de bepalingen in 3.8.2, 3.8.3, 3.8.6 en 3.8.7';
  • aan het bepaalde in lid 3.8.10, onder e, wordt toegevoegd: 'met dien verstande dat dit niet geldt voor de bepalingen in 3.8.3.'

Artikel 3 Agrarisch - Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

Aan artikel 4.1, onder b, van het moederplan wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ' en voor het hobbymatig houden van vee'.

3.2 Afwijkingsbevoegdheid bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bepaalde in artikel 4.4.1, onder b, van het moederplan vervalt.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 hernummering onderdelen van artikel 4.5.1 moederplan

In artikel 4.5.1 van het moederplan worden de onderdelen na onderdeel c, daar waar voor de tweede keer in dit lid de onderdelen in alfabetische volgorde vanaf de letter a zijn opgenomen, de onderdelen a tot en met l hernummerd in de onderdelen d tot en met o.

3.3.2 nieuw onderdeel artikel 4.5.1 moederplan

Aan artikel 43.5.1 wordt een nieuw onderdeel p toegevoegd: 'p. het bedrijfsmatig houden van melkvee en/of overig vee.'

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het bepaalde in artikel 4.7.2, onder d, van het moederplan vervalt;
  • b. aan het bepaalde in artikel 4.7.3 van het moederplan wordt na de zinsnede 'geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige milieuhygiënische waarden' toegevoegd: 'en van de volksgezondheid'.
3.5 Afwegingskader wijzigingsbevoegdheid

Aan het bepaald in artikel 4.8.5, onder c en onder d, van het moederplan wordt toegevoegd: 'met dien verstande dat dit niet geldt voor de wijziging bedoeld in 4.8.3';

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. Artikel 5.1 onder b, van het moederplan komt als volgt te luiden: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek': een meelfabriek als bedoeld in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering uit 2009', onder SBI-2008 code 1061.2 ';
  • b. aan artikel 5.1 wordt onder vernummering van onderdeel g naar onderdeel h een nieuw onderdeel g toegevoegd, luidende: 'g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van het in hetzelfde bestemmingsvlak gelegen bedrijf'.
4.2 Bouwregels

Aan artikel 5.2.1. van het moederplan wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende: 'e. in afwijking van het bepaalde in onderdeel c, mag op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek' het op de verbeelding opgenomen bebouwingspercentage worden overschreden tot een maximum bebouwingspercentage van 75%, uitsluitend indien deze gebouwen en overkappingen worden opgericht ten behoeve van opslagdoeleinden ten behoeve van een meelfabriek.'

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Aan het bepaalde in artikel 5.5.1, onder c, van het moederplan wordt het volgende toegevoegd: 'bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten'.

4.3.2 Voorwaardelijke verplichting

Aan het moederplan wordt een nieuw artikel 5.5.3 toegevoegd, luidende: 'Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' als parkeerterrein is uitsluitend toegestaan indien het perceel landschappelijk is ingepast overeenkomstig het beplantingsplan van 23 november 2011 zoals opgenomen in de bijlage Beplantingsplan parkeerterrein meelfabriek behorende bij deze regels, met dien verstande dat de hoogte van de bestaande en het uit te breiden deel van de grondwal (het talud zoals het genoemd wordt in de inrichtingsrekening) ten minste 1,8 meter bedraagt. De landschappelijke inpassing dient vervolgens ook in stand te worden gehouden.'

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Aan artikel 5.7 van het moederplan wordt een nieuw lid 5.7.3 toegevoegd, luidende:

'Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meelfabriek' te verwijderen, indien de betreffende bedrijfsactiviteiten gedurende één jaar zijn beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteiten op korte termijn worden voortgezet.'

Artikel 5 Bedrijventerrein

Aan het bepaalde in artikel 6.5, onder c, van het moederplan wordt toegevoegd: 'bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 6 Groen

Op de voor Groen bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 8 van het moederplan van toepassing.

Artikel 7 Groen - Landschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

Aan het bepaalde in artikel 9.1 van het moederplan wordt onder vernummering van onderdeel f naar onderdeel g, een nieuw onderdeel f ingevoegd:

f. ter plaatse van de aanduiding 'grondwal': een grondwal als afschermende voorziening langs een kampeerterrein met een minimum hoogte zoals aangegeven met de aanduiding 'minimum hoogte (m)';

7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het bepaalde in artikel 9.5.2, onder d, van het moederplan vervalt;
  • b. aan het bepaalde in artikel 9.5.3 van het moederplan wordt de volgende zin toegevoegd: 'Een omgevingsvergunning ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'grondwal' wordt tevens slechts verleend indien de afschermende werking die de grondwal vervult gezien het gebruik van de aangrenzende gronden als kampeerterrein niet substantieel wordt aangetast.'

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

Artikel 10.1 van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende:

'De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 en 2, zoals opgenomen in Bijlage 6 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': uitsluitend een hotel;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - cafetaria': uitsluitend een cafetaria;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum': uitsluitend een congrescentrum';

en tevens voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension': een pension;
  • g. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals wegen, parkeervoorzieningen, terrassen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.'
8.2 Strijdig gebruik

Artikel 10.5.1 onder a, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende:

'buitenopslag van goederen'.

Artikel 9 Maatschappelijk

Aan artikel 11.5 van het moederplan worden na onderdeel e de volgende onderdelen toegevoegd:

f. buitenopslag van goederen;

g. crematoria;

h. dierenasiels en dierenpensions.

Artikel 10 Natuur

Aan het bepaalde in artikel 12.6 van het moederplan wordt na de laatste zin de volgende zin toegevoegd: 'Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien het behoud en herstel van (een deel van) het bouwwerk om bouwkundige en veiligheidsredenen niet langer mogelijk is.'

Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein

11.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in artikel 15.1, onder b, c en d, van het moederplan komt te vervallen, onder vernummering van de overige onderdelen van het artikel.

11.2 Algemene bouwregels
  • a. Aan artikel 15.2.1, onder b, van het moederplan wordt een onderdeel 4 toegevoegd, luidende: 'de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van dienstverlening en beheer bedraagt ten hoogste 3% van de oppervlakte van de gronden met de bestemmingen Recreatie - Kampeerterrein en Groen - Landschappelijk, voor zover deze bij het betreffende recreatiebedrijf horen';
  • b. de tabel zoals opgenomen in artikel 15.2.1, onder c, van het moederplan wordt voor de volgende categorieën gebouwen onderdelen als volgt gewijzigd:
      Gebouw   Oppervlakte (m²)   Inhoud (m³)   Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)  
    12   vrijstaande bijgebouwen bij recreatiewoning   13 m²   -   -   3,5 m  
    14   overige gebouwen ten behoeve van het onderhoud en beheer buiten het bouwvlak   40 m² (gezamenlijke oppervlakte aan overige gebouwen)   -   4 m   8 m  
  • c. aan artikel 15.2.1, onder f, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • d. aan artikel 15.2.1, onder g, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • e. aan artikel 15.2.1, onder h, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • f. artikel 15.2.1, onder j, komt als volgt te luiden: 'op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A' dient de afstand tussen kampeermiddelen ten minste 20 meter te bedragen';
11.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Aan artikel 15.4.1, onder a, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • b. aan artikel 15.4.1, onder b, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • c. aan artikel 15.4.1, onder c, wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ', indien geen aanduidingsvlak is opgenomen, bedraagt het aantal maximaal 0';
  • d. aan artikel 15.4.1 wordt onder vernummering van de overige onderdelen, een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende: 'Op de gronden ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-1',
    • 2. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2',
    • 3. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A',
    • 4. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A-1',
    • 5. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A-2',
    • 6. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A-3', en
    • 7. 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-3',

is een kampeerterrein uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de betreffende gronden, zoals opgenomen in Bijlage 10 (Kwaliteitseisen)';

  • e. aan het bepaalde in artikel 15.4.1, onder d, van het moederplan wordt de volgende zinsnede toegevoegd: 'tenzij op de verbeelding de aanduiding 'centraal bedrijfsmatige exploitatie uitgesloten' is opgenomen; de middels de figuur 'relatie' verbonden kampeerterreinen vormen samen één kampeerterrein die centraal bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt';
  • f. aan artikel 15.4.1 onder l, aanhef, wordt na de zinsnede 'met de aanduiding 'maximum aantal winterstalling' ' het volgende ingevoegd: 'dan wel de aanduiding 'aantal';
  • g. in het bepaalde in artikel 15.4.1, onder m, van het moederplan wordt de volgende zinsnede verwijderd: 'hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goedgekeurd lichtplan overlegd'.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Aan artikel 15.6.1, onder a, van het moederplan wordt na de zinsnede 'houtgewassen te verwijderen, rooien of vellen' het volgende toegevoegd: ' en aanwezige dijken en taluds te vergraven of ontgraven'.
  • b. het bepaalde in artikel 15.6.2, onder d en onder e, van het moederplan vervalt.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
11.5.1 Aantal permanente standplaatsen

Aan het bepaalde in artikel 15.7.1 wordt een nieuw onderdeel l toegevoegd, luidende: 'de wijzigingsbevoegdheid wordt niet toegepast op gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied uitgesloten'.

11.5.2 Kampeerhuisjes

Aan het bepaalde in artikel 15.7.4 wordt een nieuw onderdeel m toegevoegd, luidende: 'de wijzigingsbevoegdheid wordt niet toegepast op gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied uitgesloten'.

11.5.3 Opheffing camping met kwaliteitseis

Aan het bepaalde in artikel 15.7.5, aanhef, van het moederplan wordt na de zinsnede 'dan wel 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2' 'toegevoegd: 'dan wel de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A'.

11.5.4 Gemeenschappelijk parkeren

Artikel 15.7.8 van het moederplan komt geheel te vervallen.

11.5.5 Vergroten aantal standplaatsen

Artikel 15.7.16 van het moederplan komt geheel te vervallen.

11.5.6 Afwegingskader

Aan artikel 15.7.17 van het moederplan wordt een nieuw onderdeel f toegevoegd, luidende:

f. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 15.7.1 (aantal permanente standplaatsen) en artikel 15.7.4 (kampeerhuisjes) van het moederplan is niet toegestaan indien de gronden gelegen zijn in gebieden vermeld op kaart 10 (nieuwe natuur) behorende bij de verordening ruimte provincie Zeeland.

11.6 Vervanging bijlage 10 moederplan: Kwaliteitseisen

Bijlage 10 van het moederplan (Kwaliteitseisen) wordt geheel vervangen door de bij deze regels opgenomen bijlage 1 Kwaliteitseisen.

Artikel 12 Recreatie - Recreatiewoning

12.1 Bouwregels hoofdgebouwen

In de tabel zoals opgenomen in artikel 16.2.2, onder c, van het moederplan wordt in de kolom 'Gebouw' de benaming van de categorie 'overige bedrijfsgebouwen' gewijzigd in 'overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van het onderhoud en beheer buiten het bouwvlak' en tevens wordt in de kolom oppervlakte achter de maatvoering toegevoegd: '(gezamenlijke oppervlakte aan overige bedrijfsgebouwen)'.

12.2 Bouwregels aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. Artikel 16.2.3, onder a, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'per recreatiewoning is ten hoogste één vrijstaand bijgebouw toegestaan van ten hoogste 13 m²';
  • b. aan artikel 16.2.3 wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende: 'per bedrijfswoning bedraagt de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 40 m²'.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Aan artikel 16.4.1, onder c, van het moederplan wordt aan onderdeel 2 de volgende zinsnede toegevoegd: ', tenzij middels de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo) (m²)' een grotere maat is opgenomen'.

Artikel 13 Recreatie - Strand

13.1 Bouwregels

Artikel 17.2.4 van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende:

'17.2.4 Oppervlakten

  • a. de totale vloeroppervlakte van een strandpaviljoen met bijbehorende opslagruimte en exclusief een trap en/of gebouwde opgang naar het strandpaviljoen bedraagt:
    • 1. ten minste 225 m²;
    • 2. ten hoogste 450 m², tenzij op de verbeelding door middel van een andere maatvoering een grotere maximale oppervlakte is opgenomen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, bedraagt de oppervlakte van het strandpaviljoen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 4', ten hoogste 600 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a, bedraagt de oppervlakte van het strandpaviljoen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 13', ten hoogste 1.000 m²'
  • d. de totale vloeroppervlakte van een reddingspost met bijbehorende opslagruimte en exclusief een trap en/of gebouwde opgang naar de reddingspost ten hoogste 100 m²;
  • e. de oppervlakte van een bij een reddingspost behorende opslagruimte bedraagt ten hoogste 15 m²;
  • f. de oppervlakte van de binnenruimte en de oppervlakte van het gebouwde terras is voor beide minimaal 1/3 en maximaal 2/3 van de totale bebouwde oppervlakte, exclusief de oppervlakte van het strandterras;
  • g. de oppervlakte van een bij een strandpaviljoen behorende opslagruimte bedraagt ten hoogste 15 m²;
  • h. de oppervlakte van de gebouwen als bedoeld in lid 17.1, onder e, bedraagt ten hoogste 100 m² per strandpaviljoen tot maximaal 25% van de oppervlakte van het betreffende strandpaviljoen;
  • i. de oppervlakte van een strandterras bedraagt ten hoogste 50% van de gezamenlijke oppervlakte van het gebouw en het gebouwde terras tot een maximum van 225 m².'
13.2 Specifieke gebruiksregels

Aan artikel 17.5 van het moederplan wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 13', bedraagt de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van de horeca als bedoeld in lid 17.1, onder f, ten hoogste 750 m² en de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel in surfartikelen en van een surfschool ten hoogste 250 m².'

Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie

14.1 Bouwregels hoofdgebouwen
  • a. Artikel 18.2.2, onder a, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'recreatiewoningen, inclusief aanbouwen, uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen worden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gebouwd.';
  • b. artikel 18.2.2, onder f, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 750 m³'.
14.2 Bouwregels aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan artikel 18.2.3 van het moederplan wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende: 'per recreatiewoning is ten hoogste één vrijstaand bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 13 m²';
  • b. aan artikel 18.2.3 van het moederplan wordt een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende: 'per bedrijfswoning bedraagt de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 40 m²'.

Artikel 15 Sport

15.1 Bouwregels hoofdgebouwen

Artikel 19.2.2, onder f, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 750 m³'.

15.2 Bouwregels aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Aan artikel 19.2.3 van het moederplan wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende: 'per bedrijfswoning bedraagt de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 40 m²'.

15.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Artikel 19.2.4, onder b, onderdeel 2, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'ballenvangers ten behoeve van de sportbeoefening, die ten hoogste 20 meter mogen bedragen;'

15.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 19.4.1 van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende:

'Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.4, onderdeel b, met inachtneming van het volgende:

  • a. lichtmasten ten behoeve van de sportbeoefening, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Indien de afstand van de lichtmasten tot de gevel van de dichtstbijzijnde woningen en/of andere licht- en geluidgevoelige functies zoals (recreatie)woningen, kampeerterreinen en mantelzorgwoningen minder dan 30 meter bedraagt, moet worden aangetoond dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de betreffende functies;
  • b. overig bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 10 meter, met uitzondering van overkappingen.'

Artikel 16 Verkeer

Op de voor Verkeer bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 20 van het moederplan van toepassing.

Artikel 17 Wonen

17.1 Bouwregels algemeen
  • a. Artikel 22.2.1, onder a, onderdeel 2°, van het moederplan wordt geheel vervangen door het volgende: 'aan- en uitbouwen en bijgebouwen, uitsluitend bij een woning of woonwagenstandplaats';
  • b. Artikel 22.2.1, onder b, c en d, van het moederplan vervallen.
17.2 Bouwregels aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Aan artikel 22.2.3, onder a, van het moederplan wordt aan de opsomming het volgende toegevoegd:

6. de totale bebouwde oppervlakte (inclusief overkappingen) van het zij- en achtererf, voor zover gelegen buiten het bouwaanduidingsvlak als bedoeld in lid 22.2.2, onder b, bedraagt ten hoogste 50% met een maximum van 40 m²;

7. in afwijking van het bepaalde onder nummer 6. van dit lid mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouw' het bouwvlak volledig worden bebouwd met bijgebouwen;

8. in aanvulling op het bepaalde onder nummer 6. van dit lid mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur- beheer en onderhoud' een bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 50 m² worden gebouwd;

17.3 Strijdig gebruik

Aan het bepaalde in artikel 22.5.1, onder d, van het moederplan wordt toegevoegd: ',met uitzondering van aan- of uitbouwen of vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gastenverblijf';

17.4 Bed & Breakfast

Na artikel 22.5.2 van het moederplan wordt een nieuw lid 22.5.3 toegevoegd, luidende:

'Het aanbieden van bed & breakfast in een woning is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. bed & breakfast mag uit maximaal vijf slaapplaatsen bestaan;
  • b. de woning dient bewoond te zijn door de hoofdbewoner(s);
  • c. de woning is geschikt voor permanente bewoning;
  • d. er mag geen onevenredige verkeers- of parkeeroverlast ontstaan voor de omgeving;
  • e. er mogen alleen terughoudende reclame-uitingen geplaatst worden, neonreclame is niet toegestaan.'

Artikel 18 Leiding - Riool

Op de voor Leiding - Riool bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 24 van het moederplan van toepassing.

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 3

Op de voor Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 29 van het moederplan van toepassing.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 6

Op de voor Waarde - Archeologie - 6 bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 32 van het moederplan van toepassing.

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 7

Op de voor Waarde - Archeologie - 7 bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 33 van het moederplan van toepassing.

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

Op de voor Waterstaat - Waterkering bestemde gronden zijn de regels zoals opgenomen in artikel 35 van het moederplan van toepassing.

3 Algemene regels

Artikel 23 Regels en verbeelding moederplan

  • a. Dit plan wijzigt op onderdelen de verbeelding van het bestemmingsplan "Kop van Schouwen", zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2013 zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03;
  • b. de regels van het bestemmingsplan "Kop van Schouwen", zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03 zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit plan begrepen gronden, tenzij in de regels van dit plan wijzigingen zijn aangebracht;
  • c. voor zover in het bestemmingsplan "Kop van Schouwen" wordt gesproken over 'bestaand' wordt onder 'de inwerkingtreding van het plan', in dit plan verstaan: 'de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 1e herziening Kop van Schouwen met identificatienummer NL.IMRO.1676.00125BphKS-VA05.

Artikel 24 Bijlagen

24.1 Bijlage 2: positieve lijst NED's

In Bijlage 2 van het moederplan (positieve lijst NED's) wordt in de kolom 'functie', de volgende functie verwijderd: 'Veehandelbedrijf'.

24.2 Bijlage 10: Kwaliteitseisen

Bijlage 10 uit het moederplan (Kwaliteitseisen) wordt geheel vervangen door bijlage 1 Kwaliteitseisen zoals opgenomen bij de regels van dit plan.

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Parkeren en laad- en losruimte

Aan artikel 38 van het moederplan wordt een nieuw lid 38.3 toegevoegd luidende:

38.3 Parkeren en laad- en losruimte

Een omgevingsvergunning voor het bouwen of verbouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien ten behoeve van de betreffende functie voldoende parkeergelegenheid voor auto's worden gerealiseerd en indien in de aanvraag is aangetoond dat voldoende ruimte aanwezig is voor het laden of lossen van goederen in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan de parkeerkencijfers van de CROW publicatie nr. 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie".

26.2 Ruimte tussen bouwwerken

Aan artikel 38 van het moederplan wordt een nieuw lid 38.4 toegevoegd luidende:

38.4 Ruimte tussen bouwwerken

De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:

  • a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn;
  • b. niet toegankelijk zijn.
26.3 Afwijkingsbevoegdheid Parkeren en Ruimte tussen bouwwerken

Aan artikel 38 van het moederplan wordt een nieuw lid 38.5 toegevoegd luidende:

38.5 Afwijkingsbevoegdheid Parkeren en Ruimte tussen bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 26.1 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren leidt of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;
  • b. lid 26.2 indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 geluidzone - industrie

Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' zijn de regels zoals opgenomen in artikel 39.1 van het moederplan van toepassing.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).

28.2 Strijdig gebruik

Als een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
  • b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
  • d. als woonwagenstandplaats.

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels

Artikel 41.5 van het moederplan komt als volgt te luiden:

'41.5 Uitbreiding kampeerterrein

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de gronden met de bestemming Recreatie - Kampeerterrein met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-1' al dan niet samen met de bestemming Agrarisch dan wel Agrarisch - Waarden wijzigen naar de bestemmingen Recreatie - Kampeerterrein met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2' dan wel 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A', Natuur dan wel Groen - Landschappelijk;

één en ander met inachtneming van het volgende:

  • a. wijziging niet is toegestaan op gronden die tevens zijn aangewezen als 'attentiegebied ';
  • b. per kampeerterrein met de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' is de volgende uitbreiding van het aantal standplaatsen maximaal toelaatbaar:
        kolom 1   kolom 2  
    naam kampeerterrein   adres kampeerterrein   max. aantal uit te breiden standplaatsen met randvoorwaarden 1 en 2   max. aantal uit te breiden standplaatsen met randvoorwaarden 1 en 3  
    Meidoornhoeve   Hogezoom 101, Renesse   5   11  
    De Pionier   Hogezoom 114, Renesse   10   20  
    Kooman-Van Loon   Hogezoom 116, Renesse   1   2  
  • c. de totale oppervlakte van het betreffende kampeerterrein, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en inclusief de natuur- en landschapsbouw, niet meer mag bedragen dan 5 hectare;
  • d. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. rondom het kampeerterrein wordt voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter of van ten minste 5 meter plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 meter hoog, gemeten vanaf het maaiveld;
    • 2. een plan voor de natuur- en landschapsontwikkelingen en een beheersplan is opgesteld dat voldoet aan het bepaalde in onderdeel 1 en 2 uit bijlage 7, indien gebruik wordt gemaakt van de uitbreidingsmogelijkheid genoemd in kolom 1 van de tabel in onderdeel b van dit lid;
    • 3. een plan voor de natuur- en landschapsontwikkelingen en een beheersplan is opgesteld dat voldoet aan het bepaalde in onderdeel 1 en 3 uit bijlage 7, indien gebruik wordt gemaakt van de uitbreidingsmogelijkheid genoemd in kolom 2 van de tabel in onderdeel b van dit lid;
    • 4. als realisatie, beheer en onderhoud van de landschappelijke inpassing zijn verzekerd;
  • e. bestaande natuurgebieden niet kunnen worden aangewend voor de versterking van de landschappelijke waarden op de camping en/of de realisatie van natuur- en landschapsontwikkeling;
  • f. de uitbreiding van het aantal standplaatsen vindt uitsluitend plaats in de vorm van niet-permanente standplaatsen;
  • g. de gronden waarop de natuur- en landschapsontwikkeling plaatsvindt, zoals bedoeld in Bijlage 7 Planologische randvoorwaarden terreinen met aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-kwaliteitseis-1', onder 3 wordt gewijzigd in de bestemming Natuur;
  • h. op de gronden waarop de uitbreiding van het aantal standplaatsen plaatsvindt, worden voorzien in de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2A', de overige gronden worden voorzien in de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kwaliteitseis-2';
  • i. de onderlinge afstand van kampeermiddelen bedraagt tenminste 20 meter, met dien verstande dat deze afstandsmaat alleen geldt voor die standplaatsen die onderdeel zijn van de uitbreiding van het aantal standplaatsen;
  • j. de afstand van een standplaats tot een woning van derden bedraagt ten minste 50 meter, tenzij uit onderzoek blijkt dat een goed woon- en leefklimaat is verzekerd bij een kortere afstand;
  • k. als zodanig wordt bestemd dat de lichtuitstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk, hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goedgekeurd lichtplan overlegd;
  • l. wijziging leidt niet tot een nadelige effecten voor de natuurwaarden op de betreffende gronden en de omgeving;
  • m. 20% van de gronden behorende bij, dan wel deel uitmakende van, het kampeerterrein worden in gebruik genomen dan wel uitgevoerd voor:
    • 1. agrarische doeleinden in de vorm van landbouw bij 50 standplaatsen of minder;
    • 2. natuurontwikkeling bij meer dan 50 standplaatsen met een maximum van 60 standplaatsen;
  • n. wijziging niet plaatsvindt binnen een afstand van 50 meter tot een perceel met fruitteelt en daardoor een milieuhygiënisch onaanvaardbare situatie ontstaat;
  • o. wijziging leidt niet tot onevenredige gevolgen voor het waterbeheer;
  • p. het aantal parkeerplaatsen ten minste 120% van het aantal standplaatsen bedraagt, met dien verstande dat ten minste 20% hiervan zal worden gesitueerd op een centrale parkeerplaats nabij de ingang van het kampeerterrein;

Artikel 30 Overige regels

30.1 Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 31.1, onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 2%;
  • c. lid 31.1, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 31.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in lid 31.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. lid 31.2, onder a, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 1e herziening Kop van Schouwen.