direct naar inhoud van Artikel 39 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kop van Schouwen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

39.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij:

  • a. het aantal woningen niet toeneemt;
  • b. een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.
39.2 milieuzone - waterwingebied
39.2.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de winning van grondwater en daarmee de bescherming en instandhouding van de waterkwaliteit. Op de gronden mogen derhalve geen handelingen worden verricht die de aanwezige belangen schaden, tenzij redelijkerwijs alle maatregelen worden genomen om schade te voorkomen.

39.2.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.2.1, voor het uitoefenen van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q laten uitvoeren:

  • a. het hebben, gebruiken, vervoeren of op of in de bodem brengen van schadelijke stoffen;
  • b. het tot stand brengen, hebben of gebruiken van constructies met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem;
  • c. het aanleggen, hebben of reconstrueren van wegen, parkeergelegenheden, terreinen die voor gemotoriseerd verkeer openstaan, waterwegen of spoorwegen;
  • d. het tot stand brengen van zwembaden;
  • e. het tot stand brengen van een gebouw in de zin van de Woningwet;
  • f. het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van boorputten;
  • g. het dieper roeren dan 1 meter onder het maaiveld van de grond of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren.
39.2.3 Uitzondering

Het verbod van het in dit artikel betreffende lid 39.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en waarvoor vergunning is verleend;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. het onttrekken van grondwater betreffen;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
39.2.4 Voorwaarden

De omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning zich daar niet tegen verzet.

39.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' ten aanzien van de bebouwing de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 meter van het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid onder a en b, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al is beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  • d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a en b, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
39.4 attentiegebied EHS
39.4.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebied EHS' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, instandhouding, ontwikkeling en versterking van de ecologische hoofdstructuur.

39.4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in 39.4.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk;

Het gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud betreffen, waaronder in ieder geval verstaan ploegen, eggen, het uitbaggeren van sloten en greppels;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer;
  • c. reeds in uitvoering dan wel vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. bedoeld zijn in lid 39.4.2 maar de in lid 39.4.1 omschreven waarden en wezenlijke kenmerken van deze gronden niet worden aangetast, niet significant worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen.