direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning
Plan: Kop van Schouwen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00040BpAbg-va03

Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in gebouwen welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

en tevens voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstverlening en beheer': dienstverlening, zwembaden en overige voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - logeergebouw': een logeergebouw;
  • e. ondersteunende detailhandel ten behoeve van het recreatiebedrijf tot een vloeroppervlakte van ten hoogste 150 m2;
  • f. ondersteunende horeca ten behoeve van het recreatiebedrijf in de categorie 1a dan wel 1b van de Staat van Horeca-activiteiten, zoals bedoeld in bijlage 6 Staat van Horeca-activiteiten, tot een vloeroppervlakte van 350 m2;
  • g. groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen, spel-, sport- en speelvoorzieningen, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

16.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 16.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
    • 1. hoofdgebouwen;
    • 2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. gebouwen en overkappingen dienen in het aangeduide bouwvlak te worden opgericht, met dien verstande dat uitsluitend:
    • 1. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de bouwaanduiding: 'twee-aaneen': twee-aaneen gebouwde recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
    • 3. indien geen bouwaanduiding is opgenomen mogen vrijstaande recreatiewoningen worden gebouwd;
  • c. het oppervlak van een recreatiewoning, inclusief aanbouwen, uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 75 m2 bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag het oppervlakte van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' ten hoogste de aangegeven maat bedragen per recreatiewoning;
  • e. bij een bedrijfswoning mogen, binnen het bouwvlak, aan-, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte van het zij- en achtererf, overkappingen meegerekend, maximaal 50% mag bedragen, met een maximum van 60 m2.
16.2.2 Gebouwen
  • a. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal is toegestaan dat is aangegeven;
  • b. de afstand tussen het hoofdgebouw – een aan- of uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw als genoemd in lid 16.2.1, onder a sub 2 niet meegerekend – en de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal:
    • 1. op de gronden zonder bouwaanduiding: 3 meter (aan twee zijden);
    • 2. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen': 3 meter (aan een zijde);
  • c. de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte van gebouwen bedragen ten hoogste de navolgende maten:

Gebouw   Oppervlakte (m2)   Inhoud
(m3)  
Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)  
bedrijfsgebouwen   -   -   zie aanduiding:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)'  
zie aanduiding: 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'  
bedrijfswoning (inclusief aangebouwde bijgebouwen)   200 m2   750 m3   6 m   10 m  
recreatiewoningen   -   -   zie aanduiding:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)'  
zie aanduiding:
'maximale goot- en bouwhoogte (m)'  
Overige bedrijfsgebouwen   40 m2   -   4 m   8 m  
16.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. per recreatiewoning is ten hoogste een bijgebouw toegestaan van ten hoogste 13 m2;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij een recreatiewoning mag ten hoogste 2,50 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 3,50 meter bedragen;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag maximaal 3,30 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen moeten minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn van de bedrijfswoning worden gebouwd.
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. licht- en vlaggenmasten die ten hoogste 8 meter mogen bedragen;
    • 2. overkappingen die ten hoogste 3 meter mogen bedragen;
    • 3. speelvoorzieningen die ten hoogste 4 meter mogen bedragen;
  • c. in afwijking van het in 16.2.4, onder b bepaalde mag de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de voorgevellijn, maximaal 1 meter bedragen;
  • d. overkappingen bij een recreatiewoning mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van een overkapping niet tot gevolg mag hebben dat het zij- of achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd.
16.2.5 Zwembaden

bij bedrijfswoningen mogen, binnen het bouwvlak onoverdekte zwembaden worden gebouwd, mits:

  • a. het zwembad minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de gevellijn van de woning is gelegen;
  • b. de oppervlakte van het zwembad maximaal 15% van het zij- en achtererf bedraagt met een maximum van 100 m²;
  • c. het bouwen van een zwembad niet tot gevolg heeft dat het zij- of achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  • d. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt;
  • e. de betreffende grond op basis van het bestemmingsplan ten dienste staat van de woning.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1, onder c voor een groter oppervlak van recreatiewoningen dan 75 m2, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak mag niet meer bedragen dan 85 m2;
  • b. de goot- en bouwhhoogte mag niet meer bedragen dan bepaald in 16.2.2 onder c;
  • c. de recreatiewoning is slechts geschikt voor één huishouden;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwde recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding: 'twee-aaneen': twee-aaneen gebouwde recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
  • f. indien geen bouwaanduiding is opgenomen mogen vrijstaande recreatiewoningen worden gebouwd.
16.3.2 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in 16.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een stedenbouwkundig advies is verkregen;
  • c. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Met betrekking tot het gebruik van de gronden gelden in ieder geval de volgende regels:

  • a. er dient sprake te zijn van een centrale bedrijfsmatige exploitatie, behoudens ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bedrijfsmatige exploitatie uitgesloten';
  • b. recreatief nachtverblijf in vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondersteunende detailhandel, voor zover:
    • 1. dit een ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge het voorafgaande toegestaan;
    • 2. het brutoverkoopvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 150 m²;
  • d. een hotel is niet toegestaan;
  • e. horeca is niet toegestaan, met uitzondering van ondersteunende horeca, voor zover:
    • 1. dit een ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge het voorafgaande toegestaan;
    • 2. voorkomend in categorie 1a of 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
    • 3. de totale oppervlakte inclusief terras niet meer bedraagt dan 350 m²;
  • f. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning'.;
  • g. het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning als gastenverblijf;
  • h. het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning als zelfstandige woonruimte.
16.4.2 Niet strijdig gebruik

Het beroepsmatig of bedrijfsmatig gebruik van een woning en/of bij deze woning behorende bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. het beroep of bedrijf uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  • b. het gebruik voor beroep of bedrijf uitsluitend is toegestaan voor de bewoners van de woning;
  • c. ten hoogste 25 m² van de woning en/of de bij deze woning behorende bijgebouwen voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep of bedrijf mag worden gebruikt;
  • d. het gebruik geen horeca mag betreffen;
  • e. geen afbreuk gedaan wordt aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij voldoende is aangetoond dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. geen detailhandel is toegestaan tenzij het een webwinkel betreft;
  • h. geen verlichte en/of opvallende reclame-uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;
  • i. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting niet is toegestaan.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.4.2 voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:

  • a. het beroep of bedrijf uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  • b. ten hoogste 50 m2 van de woning en/of de bij deze woning behorende bijgebouwen voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep of bedrijf mag worden gebruikt;
  • c. het gebruik voor beroep of bedrijf uitsluitend is toegestaan voor de bewoners van de woning;
  • d. het gebruik geen horeca mag betreffen;
  • e. geen afbreuk gedaan wordt aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast voor de omgeving ontstaat;
  • g. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit;
  • h. geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • i. geen detailhandel is toegestaan tenzij als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsmatige c.q. beroepsmatige activiteit;
  • j. geen verlichte en/of opvallende reclame-uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;
  • k. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting niet is toegestaan.
16.5.2 Gastenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.4.1, onder g voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf, met dien verstande dat:

  • a. omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend voor percelen waarop een (bedrijfs)woning aanwezig is, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • b. de aanvrager eigenaar en/of bewoner is van het bouwperceel;
  • c. het hoofdgebouw op het bouwperceel permanent wordt bewoond;
  • d. per bouwperceel maximaal 1 aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als gastenverblijf is toegestaan;
  • e. het gastenverblijf uitsluitend voor niet-permanente bewoning wordt gebruikt;
  • f. het gastenverblijf uitsluitend niet-commercieel wordt gebruikt;
  • g. de algemene bebouwingsregels voor een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw in acht worden genomen, met dien verstande dat de minimale afstand van het bijgebouw tot de bouwperceelsgrenzen 1 meter moet bedragen;
  • h. de omgevingsvergunning niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • i. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende bijgebouw (veiligheid, milieuhinder);
  • j. op eigen terrein voorzien wordt in parkeerruimte voor minimaal één auto.
16.5.3 Afwegingskader

De omgevingsvergunning als bedoeld in 16.5.1 en16.5.2 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
16.6.1 Dienstverlening en beheer

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door aan de voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstverlening en beheer' toe te voegen en het bouwvlak voor gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstverlening en beheer' te vergroten, dan wel te verplaatsen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering, kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie;
  • b. de gemiddelde netto-oppervlakte van de standplaatsen voor kampeermiddelen wordt niet verkleind;
  • c. het bebouwingspercentage wordt met ten hoogste 50% vergroot, met dien verstande dat de maximaal toegestane bebouwing als bedoeld in lid 16.2 niet wordt overschreden;
  • d. de lichtuittstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk, hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goedgekeurd lichtplan overlegd;
  • e. wijziging wordt slechts toegepast als voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter;
  • f. wanneer het totale bebouwingspercentage op het kampeerterrein 15% of meer bedraagt dient zorggedragen te worden voor ruimtelijke kwaliteitswinst of er dient sprake te zijn van ruimtelijke kwaliteitwinst;
  • g. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag;
    • 2. als realisatie, beheer en onderhoud van de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zijn verzekerd.
16.6.2 Meerdere bedrijven bij dienstverlening en beheer

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door aan de voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gezamenlijke dienstverlening en beheer' toe te voegen om dienstverlening, beheer en onderhoud ten dienste van meerdere kampeerterreinen mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering, kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie voor de deelnemende bedrijven;
  • b. de voorzieningen hebben een ruimtelijke relatie met de deelnemende bedrijven;
  • c. de lichtuittstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk, hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goedgekeurd lichtplan overlegd;
  • d. wijziging wordt slechts toegepast als voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter;
  • e. wanneer het totale bebouwingspercentage op het kampeerterrein 15% of meer bedraagt, dient zorggedragen te worden voor ruimtelijke kwaliteitswinst of er dient sprake te zijn van ruimtelijke kwaliteitwinst;
  • f. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag;
    • 2. als realisatie, beheer en onderhoud van de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zijn verzekerd.
16.6.3 Gemeenschappelijk parkeren

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door aan de voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden de aanduiding 'parkeerterrein' toe te voegen om een parkeerterrein voor meerdere kampeerterreinen mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering, kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie voor de deelnemende bedrijven;
  • b. de voorzieningen hebben een ruimtelijke relatie met de deelnemende bedrijven;
  • c. de lichtuittstraling naar de omgeving dient te worden beperkt zoveel als technisch mogelijk, hiertoe wordt een door het bevoegd gezag goedgekeurd lichtplan overlegd;
  • d. wijziging wordt slechts toegepast als voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 meter;
  • e. wijziging vindt slechts plaats als:
    • 1. voor de landschappelijke inpassing een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag;
    • 2. als realisatie, beheer en onderhoud van de landschappelijke inpassing zijn verzekerd.
16.6.4 Geen bedrijfsmatige exploitatie

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door op de voor Recreatie - Recreatiewoning aangewezen gronden de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie uitgesloten - centrale bedrijfsmatige exploitatie' te verwijderen, indien aangetoond kan worden dat er sprake is van een centrale bedrijfsmatige exploitatie.

16.6.5 Afwegingskader

De wijziging als bedoeld in 16.6.1, 16.6.2 en 16.6.3 kan slechts worden toegepast, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • c. met een onderzoek is aangetoond dat de aanwezige ecologische en natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. met akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • e. voorafgaand aan de ontwikkeling in een vroegtijdig stadium overleg zal worden gevoerd met het waterschap.