Kwetsbaar en beperkt kwetsbaar
Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen.
Plaatsgebonden risico en groepsrisico
Het plaatsgebonden risico (voorheen individueel risico) wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5 contour.
Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt niet in contouren vertaald, maar wordt weergegeven in een grafiek. In de grafiek wordt de groepsgrootte van aantallen slachtoffers (x-as) uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een dergelijke groep slachtoffer wordt van een ongeval (y-as). Voor het groepsrisico geldt geen grenswaarde, maar een zogenaamde oriëntatiewaarde. Daarnaast geldt voor het groepsrisico een verantwoordingsplicht. Het bevoegd gezag moet aangeven welke mogelijkheden er zijn om het groepsrisico in de nabije toekomst te beperken, het moet aangeven op welke manier hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn ingevuld. Het bevoegd gezag moet tevens aangeven waarom de risico's verantwoord zijn, en de veiligheidsregio moet in de gelegenheid zijn gesteld een brandweeradvies te geven. Hierbij geldt hoe hoger het groepsrisico, hoe groter het belang van een goede groepsrisicoverantwoording.
Risicovolle (Bevi-)inrichtingen
Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) van belang. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het Bevi is opgesteld om de risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven, te beperken. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimaal (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Via een bijhorende ministeriële regeling (Revi) worden diverse veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gegeven. Aanvullend op het Bevi zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.
Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Met betrekking tot het beleid en de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen zijn er verschillende ontwikkelingen gaande. Zo is er een nieuw Besluit externe veiligheid buisleidingen en wordt er gewerkt aan een Structuurvisie buisleidingen. Deze Structuurvisie wordt de opvolger van het Structuurschema Buisleidingen uit 1985 en bevat een lange termijnvisie op het buisleidingentransport van gevaarlijke stoffen.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Op basis van het Bevb wordt het voor gemeenten verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op basis waarvan de aanleg van een buisleiding of een kwetsbaar object of een risicoverhogend object mogelijk is, de grenswaarde voor het PR in acht te nemen en het GR te verantwoorden. Het Bevb vervangt hiermee de circulaires Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen (1991).
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat beschreven in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs). In de circulaire Rnvgs is dit beleid nader uitgewerkt. In de nota en circulaire Rnvgs staan normen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen via weg, water en spoor. Deze normen hebben echter geen wettelijke status.
Het voornemen van het kabinet is een aantal categorieën van routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en bijbehorende plafonds aan te wijzen. Dit moet leiden tot een basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit Basisnet heeft met name gevolgen voor de mogelijkheden van ruimtelijke ontwikkelingen binnen een gebied tot 200 meter vanaf de infrastructuur. Om het Basisnet wettelijke grondslag te geven zal bestaande wetgeving aangepast, en nieuwe wetgeving ontwikkeld moeten worden. Derhalve wordt een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) opgesteld om de regels voor de ruimtelijke ordening van het Basisnet vast te leggen: het Besluit externe veiligheid transport (Bevt). Vanuit het Bevt moet een basisveiligheidsniveau rond transportassen (plaatsgebonden risico) opgenomen worden en moet een transparante afweging van het groepsrisico worden gewaarborgd.
Waarschijnlijk wordt het Basisnet medio 2013 van kracht. Vooruitlopend daarop zijn bepaalde delen van de Basisnetten Weg, Water en Spoor al in bijlagen bij de circulaire Rnvgs opgenomen.
Nota Externe Veiligheid gemeente Rijnwoude
De gemeente wil de risico’s voor de bewoners om slachtoffer te worden van ongelukken met gevaarlijke stoffen, inzichtelijk maken en voorts zo beperkt mogelijk houden. Daarom heeft de gemeente in 2011 beleid opgesteld. Dit beleid is vervat in de Nota externe veiligheid Rijnwoude. Hierin staat welke risicobronnen er in Rijnwoude zijn en hoe wij om willen gaan met de risico’s van gevaarlijke stoffen. Door het optimaliseren van de provinciale risicokaart en het uitvoeren van de actiepunten in de beleidsnota externe veiligheid wil de gemeente helder en transparant zijn naar haar bewoners, hulpverleners en buurgemeenten.
Onderzoeksrapportage bluswatervoorzieningen gemeente Rijnwoude
Het onderzoeksrapport heeft als doel om aan de hand van de beschikbare gegevens van de gemeente Rijnwoude en de waterleidingbedrijven Oase en Dunea een correct beeld te krijgen van de huidige stand van zaken van de bluswatervoorzieningen in de gemeente Rijnwoude. De aanleidingen tot het onderzoek was dat tijdens de regionalisering de bluswatervoorzieningen onderbelicht waren geraakt. Er dient een goed beeld te worden geschetst naar de stand van zaken. Een goed overzicht is noodzakelijk voor een adequaat functionerende brandweer.
De volgende afbeelding toont een uitsnede van de risicokaart externe veiligheid.
Uit raadpleging van de risicokaart volgt in het plangebied drie relevante risicobronnen aanwezig zijn:
- Transportroute gevaarlijke stoffen N209
- Tankstation (Omleidingsweg 1);
- CO2-leiding;
- Propaantank.
N209
De N209 is een transportroute voor gevaarlijke stoffen. In de risicoatlas zijn het aantal vervoersbewegingen opgenomen. Tevens is de risicocontour opgenomen. De risicocontour voor dit deel van de weg is gesteld op 0. Vanuit het plaatsgebonden risico gelden dan ook geen beperkingen voor onderhavig plan. Ten aanzien van het groepsrisico is opgenomen dat de overschrijdingsfactor oriëntatiewaarde < 0,1 maal de oriënterende waarde. Onderhavig bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk een consoliderend bestemmingsplan. In dit plan wordt een beperkte uitbreiding van het bedrijventerrein voorgesteld. Gezien de beperkte omvang van de uitbreiding in vergelijking tot de reeds bestaande omliggende bebouwing is het aannemelijk dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft.
Tankstation
Het tankstation heeft een LPG-reservoir, een LPG-vulpunt en een LPG-afleverinstallatie. In de volgende tabel zijn de verschillende risicoafstanden weergegeven.
| Risicoafstand (PR 10-6) (m) | Afstand tot grens invloedsgebied verantwoording groepsrisico (m) |
Vulpunt | 40 | 150 |
Reservoir | 25 | 150 |
Afleverinstallatie | 15 | - |
Binnen de genoemde afstanden van de inrichting worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.
De CO2-leiding betreft een voormalige olie-leiding welke is omgezet tot een CO2-transportleiding. Voor de inpasbaarheid van deze leiding zijn diverse Externe Veiligheidsrisicorapporten opgesteld. Het actualisatie onderzoek, uitgevoerd door TNO Utrecht, wordt als uitgangspunt gehanteerd. In onderhavig plangebied loopt de leiding, gezien vanuit noord naar zuid, eerst langs vier nieuw te realiseren woningen aan de Heerewegh. Vervolgens door de nog te ontwikkelen bedrijfslocatie Benthoek en tot slot ten oosten langs het bedrijvenpark Verbreepark. De leiding is in de verbeelding aangeduid met een dubbelbestemming. In de regels zijn voorwaarden gesteld aan het gebruik van de gronden. Voor de vier te realiseren woningen is een separate planologische procedure gevoerd. In deze procedure is verantwoord hoe de woningen inpasbaar zijn naast de buisleiding. De bouwvlakken zijn ook aangepast op deze leiding. Voor de locatie Benthoek is het externe veiligheidsrisico nader onderzocht. In het actualisatie onderzoek wordt gemotiveerd dat de bedrijfsbestemming naast de leiding inpasbaar is. Het actualisatie onderzoek is gebaseerd op een eerder uitgevoerd onderzoek uit 2007 (Externe veiligheid CO2 leiding Benthoek, TNO rapport 2007–A-R0906-B, Apeldoorn augustus 2007) Ten opzichte van dit onderzoek van zijn een aantal wijzigingen opgetreden:
- Bij maximale invulling van het bestemmingsplan Benthoek is het aantal aanwezigen iets toegenomen zoals aangegeven in tabel 2;
Tabel 2 Aanwezige personen gedurende de dag en nacht voor programma Benthoek (2007) en bij maximale invulling van de bebouwingsmogelijkheden van plan Benthoek
Bebouwing | Aanwezige personen Programma 2007 | Aanwezige personen Bij maximale invulling |
| Dag | Nacht | Dag | Nacht |
Woningen | 6 | 12 | 5 | 10 |
Bedrijfsruimte | 240 | 0 | 320 | 0 |
Kantoren | 140 | 0 | 180 | 0 |
| | | | |
- Voor de bescherming van de CO2 leiding zal een grondroerdersregeling worden toegepast in plaats van betonplaten;
- De inzichten in de risico’s van een CO2 leiding zijn iets realistischer geworden ten opzichte van de conservatieve benadering zoals toegepast in 2007.
- Een grondroerdersregeling geeft iets minder bescherming aan een ondergrondse leiding dan een bedekking met grondplaten. Echter in 2007 onderzoek werd uitgegaan van zeer conservatieve veronderstellingen ten aanzien van de kans van het optreden van het scenario. Thans wordt rekening gehouden met een reëlere kans. Per saldo houdt dit in dat er in Benthoek geen 10-6 per jaar plaatsgebonden risico ronde de CO2 leiding is;
- Het maximaal aantal slachtoffers ten gevolge van een ongeval met de CO2 leiding 5 bedraagt. De kans hierop is kleiner dan in het onderzoek van 2007 berekend.
Voor het bedrijvenpark Verbreepark is geen aanvullend onderzoek noodzakelijk. De bedrijven in dit park liggen op gelijke dan wel verdere afstand van de buisleiding als onderzocht bij de bedrijvigheid van de Benthoek. Tevens liggen de bedrijven van Verbreepark aan één zijde van de buisleiding terwijl in de onderzochte situatie bij Benthoek de bedrijvigheid aan beide zijden van de leiding gelegen zijn. Het plaatsgebonden en groepsrisico is daarmee half zo hoog als bij Benthoek. Voor dit deel is dan ook geen nader onderzoek noodzakelijk. Voor het deel Benthoek is een geluidswal opgenomen. Deze geluidswal is opgenomen om te voldoen aan de geluidscriteria. Bij het aanleggen van de geluidswal is rekening gehouden met het gestelde in de dubbelbestemming leiding CO2.