4.4 Bodem
In het kader van een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen.
Dit bestemmingsplan maakt één nieuwe bestemming mogelijk: de bedrijfsbestemming in de noordoosthoek van het plangebied. Er zijn voor het gebied meerdere bodemonderzoeken' uitgevoerd die inzicht geven in de chemische kwaliteit van de bodem. De onderzoeken zijn in bezit van de omgevingsdienst West-Holland. Het gaat om de volgende onderzoeken:
- Verkennend bodemonderzoek AT Milieuadvies, 1-3-2004, kenmerk AT04085
- Asbestonderzoek, Adverbo, 12-12-2007, kenmerk 07.10.2234.1589
- Verkennend bodemonderzoek, Adverbo, 08-07-2008, kenmerk 0800571-DM
Uit de resultaten van de onderzoeken blijkt dat de grond en het grondwater niet dan wel licht is verontreinigd. Eveneens is een asbestonderzoek verricht in verband met het voormalige gebruik als volkstuinen. Tijdens het asbestonderzoek is geen asbesthoudend materiaal aangetroffen. De verkregen resultaten geven geen aanleiding tot vervolgonderzoek. Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd dat de bodemgesteldheid geen belemmering is voor de verdere uitwerking van dit plan.