Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Benthuizen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1672.13BPBHbenthuizen-VG01

Artikel 7 Gemengd - 2

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
  3. de minimaal aan te houden afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3 meter;
  4. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 m;
  5. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,5 m.
 
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van lantaarnpalen mag maximaal 6 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn worden geplaatst niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub a voor het oprichten van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. de bebouwing binnen de bestemming Gemengd - 2 wordt opgericht;
  2. het bouwplan milieutechnisch aanvaardbaar is, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  3. het bouwplan verkeers- en parkeertechnisch aanvaardbaar is, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat er als gevolg van het bouwplan geen sprake is van een toename van parkeerdruk in het openbaar gebied, een en ander conform de gemeentelijke parkeernota;
  4. het bouwplan stedenbouwkundig inpasbaar is;
  5. alvorens omgevingsvergunning te verlenen dient het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder d. wordt voldaan.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. opslag-, stort-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten tenzij in rechtstreeks verband met de bestemming;
  2. permanente of tijdelijke bewoning, voor het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  3. perifere detailhandel;
  4. supermarkt;
  5. seksinrichting.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 lid 1 voor de vestiging van een kleinschalig detailhandelsbedrijf, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. de detailhandelsvestiging mag uitsluitend op de begane grondlaag worden gevestigd;
  2. het plaatselijke detailhandelsvoorzieningenniveau wordt niet onevenredig aangetast;
  3. het woon- en leefmilieu wordt niet onevenredig aangetast;
  4. de vestiging verkeers- en parkeertechnisch aanvaardbaar is, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat er als gevolg van het bouwplan geen sprake is van een toename van parkeerdruk in het openbaar gebied, een en ander conform de gemeentelijke parkeernota;