Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Benthuizen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1672.13BPBHbenthuizen-VG01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bedrijven zoals genoemd onder de categorieën 1 tot en met 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijven welke enkel door een hogere geluidsbelasting behoren tot de categorie 3.1 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘Benthoek’, mits het geluidsreducerend scherm ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’ functioneel aanwezig is;
  3. bedrijven zoals genoemd in categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  4. bedrijven zoals genoemd in categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
  5. bedrijven zoals genoemd in categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding; 
  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reinigingsmiddelen fabriek', tevens een loonbedrijf zoals genoemd onder de categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', tevens een transportbedrijf zoals genoemd onder de categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoschadebedrijf', tevens een autoschadebedrijf zoals genoemd onder de categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', tevens een aannemersbedrijf zoals genoemd onder de categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf, tevens een loonbedrijf zoals genoemd onder de categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  11. bedrijfsgebonden kantoren;
  12. een verkooppunt in motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;  
  13. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' op de verbeelding kantoren;
  14. ter plaatse van de functieaanduiding 'geluidscherm' zijn tevens geluidwerende voorzieningen toegestaan.
  15. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens maximaal één bedrijfswoning;
alsmede: 
  1. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 sub a tot en met artikel 4 lid 1 sub s bedoelde functie;
  2. ondergeschikte horeca ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 sub a tot en met artikel 4 lid 1 sub s bedoelde functie;
  3. ondergeschikte administratieve dienstverlening ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 sub a tot en met artikel 4 lid 1 sub s bedoelde functie;
  4. voor de daarbij behorende erven en tuinen, (achter)paden, verkeers- en groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen.
met inachtneming van het volgende:
  1. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan voor zover deze niet aanwezig zijn voorafgaand of tijdens de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
     
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. het gezamenlijk oppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen mag ten hoogste 75% van het gehele bouwperceel bedragen;
  3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
  4. bij- en aanbouwen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  5. de minimaal aan te houden afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3 meter;
  6. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 m;
  7. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt 5,5 m;
  8. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding overkapping' is een overkapping toegestaan;
  9. ter plaatse van de aanduiding ‘luchtdichte gevel’ dient het gevelvlak evenwijdig aan de gronden met de direct naastgelegen dubbelbestemming Leiding - CO2 zonder gevelopeningen en luchtdicht uitgevoerd te worden;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de gevel als een representatieve voorgevel uitgevoerd te worden.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van lantaarnpalen mag maximaal 6 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn worden geplaatst niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan:
  1. de situering van de voorgevel van hoofdgebouwen, met dien verstande, dat in verband met de versterking van de ontsluitingsstructuur van het plangebied en/of sociale veiligheid geëist kan worden, dat de voorzijde van de hoofdgebouwen aan de hoofdontsluitingswegen of hoofdgroenstructuur wordt gebouwd;
  2. de situering van hoofdgebouwen tot een zijdelingse perceelsgrens, indien die noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van gronden en bouwwerken op het aangrenzende perceel en het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende perceel, met dien verstande, dat een maximale afstand van 3 meter geëist kan worden;
  3. de situering en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein van kantoren, bedrijven en overige voorzieningen;
  4. de afmeting van de bebouwing en situering, voorzover hier niet boven genoemd, indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de stedenbouwkundige en de landschappelijke karakteristiek van de omgeving.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 sub i voor het niet luchtdicht uitvoeren van de bebouwing, met inachtneming van de volgende regels: 
  1. de risico's bij beschadiging van de naastgelegen CO2 leiding in kader van het aspect Externe Veiligheid anderzins verzekerd zijn;
  2. alvorens omgevingsvergunning te verlenen dient het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder en de betreffende veiligheidsregio omtrent de vraag of aan het gestelde onder a wordt voldaan.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en/of bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
  1. opslag-, stort-, of bergplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. stallings- of opslagplaats van één of meerdere aan het gebruik onttokken machines, voer-, vaar,- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  4. seksinrichting;
  5. Bevi-inrichtingen voor zover deze niet aanwezig zijn voorafgaand of tijdens de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub aartikel 4 lid 1 sub c en artikel 4 lid 1 sub d voor een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten is opgenomen, dan wel uit een hogere categorie, met inachtneming van de volgende regels:
    1. de bedrijfsactiviteit valt onder een categorie die maximaal 1 categorie hoger is dan de categorie die volgens de regels is toegestaan;
    2. de milieu-invloed van de bedrijfsactiviteit is vergelijkbaar met die van bedrijven uit de milieucategorie die volgens de regels is toegestaan;
    3. de stedenbouwkundige structuur niet onevenredig wordt aangetast;
    4. de verkeersveiligheid en brandveiligheid is gewaarborgd;
  2. het bepaalde in artikel artikel 4 lid 1 sub b voor het toestaan voor een bedrijfsactiviteit tot de categorie 3.2, met inachtneming van de volgende regels:
    1. het betreft een transportbedrijf danwel een bedrijf met een gelijke milieu-invloed;
    2. het geluidsreducerend scherm ter plaatse van de aanduiding ‘GS’ op de verbeelding functioneel aanwezig is;
    3. de stedenbouwkundige structuur niet onevenredig wordt aangetast;
    4. de verkeersveiligheid en brandveiligheid is gewaarborgd;
    5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet belemmerd worden;
    6. er wordt voldaan aan de benodigde parkeervoorzieningen conform de gemeentelijke parkeernota;
    7. bij een totaal vergroting van het verhard oppervlak per bouwperceel ten opzichte van de bestaande toestand van meer dan 10 m², dient binnen het plangebied een oppervlak van minimaal 15% van de vergroting te worden gereserveerd voor extra open water. Onder verhard oppervlak wordt gerekend: gebouwen, daken, wegen, trottoirs, voet- en fietspaden, parkeerterreinen, gedraineerde onverharde oppervlakten.