Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Benthuizen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1672.13BPBHbenthuizen-VG01

Artikel 15 Leiding - CO2

15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - CO2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een CO2-leiding.
 
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op of in de in artikel 15 lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  2. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    1. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 15 lid 1  zijn toegestaan;
    2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15 lid 2 voor het bouwen van bouwwerken, die op basis van de vigerende bestemmingsplannen en de op deze bestemmingsplannen betrekking hebbende herzieningen, zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de leiding en hierover vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Leiding - CO2 zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag afgegeven omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    2. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
    3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    4. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    5. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    6. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    7. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
  2. Het verbod van artikel 15 lid 4 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor is afgeweken van het bestemmingsplan, zoals in artikel 15 lid 3 bedoeld;
    2. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  3. De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden bedoeld in artikel 15 lid 4 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leidingen.
  4. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wordt tijdig schriftelijk advies bij de leidingbeheerder ingewonnen omtrent de vraag of door de voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.