direct naar inhoud van 2.6 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Bestemmingsplan Nuland Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000044-01VA

2.6 Archeologie en cultuurhistorie

Grontmij Nederland B.V. heeft in januari/februari 2011 een archeologisch bureaustudie uitgevoerd. Onderstaand is de conclusie uit het onderzoek opgenomen.

Uit het bureauonderzoek blijkt dat zich in het plangebied geen bekende archeologische vindplaatsen bevinden. Op basis van de omgevingsfactoren en geologie bestaat er een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum (vuur-steenvindplaatsen) en Late Prehistorie en een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De verwachtingswaarde voor vindplaatsen uit de Romeinse tijd is laag.

Uit de verwachtingskaart van de gemeente Maasdonk blijkt dat het plangebied in drie zones kan worden opgedeeld. Ten eerste is er een zone zonder archeologische verwachting (donkergrijs gebied in figuur 2.8). Het betreffend gebied is in het verleden afgraven waardoor er sprake is van een verstoorde ondergrond.

Ten tweede is er een zone met een hoge archeologische verwachting (oranje gebied in figuur 2.8). Op grond van gemeentelijk beleid moet onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarde worden gedaan, indien sprake is van werken en werkzaamheden waarbij de ondergrond verstoord kan worden. In onderhavig bestemmingsplan hoeven geen aanvullende regels opgenomen te worden die mogelijke aanwezige archeologische waarden in deze zone beschermen.

Tot slot is er nog een zone waarvan de archeologische verwachting onbekend is (licht grijs gebied in figuur 2.8). Voor de ligging van de zones zie figuur 2.8.

afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000044-01VA_0009.png"

Figruur 2.8 uitsnede verwachtingskaart van de gemeente Nuland

Uit het bureauonderzoek is echter ook gebleken dat op veel plaatsen in de omgeving van het onderzoeksgebied (onder andere in de zone net ten noorden van het onderzoeksgebied) de bodem verstoord is door vergraving en/of egalisatie. De kans bestaat dat ook binnen het plangebied, in de zone met onbekende archeologische verwachting, dergelijke verstoringen hebben plaatsgevonden waardoor eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen vergraven of verstoord zijn. Als dit niet het geval is, moet nog rekening worden gehouden met de recente ontwikkelingen binnen het onderzoeksgebied. De in het onderzoeksgebied aanwezige bedrijfsgebouwen en woningen hebben mogelijk geleid tot een gedeeltelijke verstoring van de bodem. Dit sluit niet uit dat tussen de verschillende gebouwen en ter plaatse van de groenstroken nog oorspronkelijke bodems aanwezig zijn.

Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek wordt aanbevolen het plangebied nader te onderzoeken door middel van een verkennend booronderzoek. Dit onderzoek heeft tot doel de aan- of afwezigheid van een onverstoord bodemprofiel (met esdek) vast te stellen.

Het archeologisch bureauonderzoek is ter beoordeling van het bevoegd gezag, de gemeente Maasdonk, voorgelegd. Het bevoegd gezag heeft het rapport goedgekeurd en het advies om het plangebied door middel van een verkennend booronderzoek nader te onderzoeken onderschreven. Het verkennend booronderzoek is uitgevoerd en de resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport 'Archeologisch onderzoek plangebied Nuland Oost te Nuland, gemeente Maasdonk, fase 2, Inventariserend veldonderzoek verkennende fase plangebied Nuland Oost te Nuland, gemeente Maasdonk, Grontmij archeologische rapporten 1067' (Grontmij, mei 2011).

Uit het onderzoek blijkt dat binnen het plangebied, in de zone met onbekende archeologische verwachting, onverstoorde ondergrond aanwezig is evenals verstoorde grond. Aangezien alleen op onbebouwde percelen een boring is uitgevoerd, kan geen conclusie getrokken worden over de mate van verstoring voor de gehele zone. Deze onverstoorde grond is zowel aanwezig onder niet bebouwde percelen als ook onder gronden die zijn opgehoogd. In sommige gevallen zijn de opgehoogde gronden bebouwd. Doordat er sprake is van onverstoorde ondergrond kan de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem niet worden uitgesloten. Voor de gronden gelegen in de zone met onbekende archeologische verwachting dienen dan ook regels in het bestemmingsplan opgenomen te worden om mogelijke aanwezige archeologische waarde te beschermen. Het meest noordelijke deel van deze zone (i.c. zone ten noorden van toegangsweg naar kwekerij en de kwekerij zelf en ten noorden van het percelen Rijksweg 51 en 55) is opgehoogd. In de ophoging kan gegraven worden, zonder dat verstoring van het intacte bodemprofiel plaatsvindt. Gelet hierop kunnen activiteiten tot 1 meter onder het huidig maaiveld plaats vinden zonder dat nader onderzoek nodig is in verband met de eventuele aanwezigheid van archeologisch waarden. Indien er sprake is van werkzaamheden in de bodem dieper dan 1 meter dan moet worden aangetoond op basis van archeologisch onderzoek dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn die moeten worden beschermd dan wel het bevoegd gezag een besluit heeft genomen over het veiligstellen van de aangetroffen archeologische waarden en uit aanvraag blijkt dat met dit besluit aantoonbaar rekening is gehouden. Archeologisch onderzoek kan achterwege blijven als met booronderzoeken wordt aangetoond dat de bodemlaag waarin mogelijke archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, is verstoord. Voor het meest zuidelijke deel van deze zone geldt hetzelfde als hiervoor is opgenomen voor werkzaamheden in de bodem dieper dan 1 meter. In de regels van het bestemmingsplan zullen bepalingen hiertoe worden opgenomen.

Conclusie:

Een deel van het plangebied heeft geen archeologische verwachting. Een deel van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachting. Voor deze laatste zone geldt het gemeentelijk beleid. Een deel van het plangebied heeft een onbekende archeologische verwachting. Naar aanleiding van verkennend booronderzoek blijkt dat er zowel sprake is van verstoorde als onverstoorde grond. In de onverstoorde grond kunnen zich mogelijk archeologische waarden bevinden en daarom is opgenomen dat bepaalde werkzaamheden in de bodem alleen kunnen plaatsvinden met een omgevingsvergunning.