Plan: | Buitengebied Roerdalen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02 |
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
In 2012 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. In november 2008 is een ambtelijk concept van het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) gepubliceerd. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes.
Risicovolle inrichtingen
Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.
Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoor
In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
In de toekomst zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB: Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.
Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het PR en een oriëntatiewaarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het GR. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:
Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:
Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.
In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.
Onderzoek
Inrichtingen
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat binnen het plangebied een aantal risicovolle inrichtingen ligt. Op diverse locaties zijn bij agrarische bedrijven of bij campings propaantanks aanwezig. Deze propaantanks hebben een inhoud kleiner dan 13.000 liter en vallen daardoor niet onder het Bevi. Voor deze propaantanks geldt ook geen saneringsplicht als binnen de risicocontour kwetsbare objecten gelegen zijn. Voor deze inrichtingen geldt geen invloedsgebied voor het GR.
Ook zijn in het plangebied drie tankstations met lpg-installatie aanwezig. Het gaat hier om het tankstation Gulf aan de Keulsebaan 2 te Herkenbosch, het tankstation Suntjens BV aan de Koezoep 3 te Herkenbosch en het tankstation Nedoil De Kievit aan de Klifbergsweg 22 te Vlodrop.
Delen van het plangebied liggen binnen het invloedsgebied van het GR van deze tankstations. De bebouwingsdichtheid is hier echter zeer laag. Daarom zal het GR ruim onder de oriëntatiewaarde liggen. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal de vaststelling niet tot een toename van het GR leiden. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Aan het eind van deze paragraaf is nog wel een beperkte verantwoording van het GR opgenomen.
Ook buiten het plangebied ligt een aantal tankstations met lpg-installatie. Het gaat hier om de volgende tankstations.
In het plangebied zijn geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour aanwezig zijn. Het bestemmingsplan maakt dergelijke objecten ook niet mogelijk. De bebouwingsdichtheid is hier echter zeer laag. Daarom zal het GR ruim onder de oriëntatiewaarde liggen. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal de vaststelling niet tot een toename van het GR leiden. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven.
Het bedrijf Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. aan de Lispinweg 6 te Herkenbosch is een risicovolle inrichtingen. Dit bedrijf valt onder het Bevi en onder het Besluit risico's zware inrichtingen. De PR 10-6-contour ligt buiten het plangebied. Het GR ligt in de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan consoliderend is, neemt het GR niet toe als gevolg van de vaststelling van dit plan.
Op het bedrijventerrein Heide-Roerstreek ligt een aantal risicovolle inrichtingen. De PR 10-6-contouren liggen niet in het plangebied.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water
Over de N293, de N570 en de A73 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat voor deze wegen de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. Er liggen dan ook geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour. Ook maakt het bestemmingsplan dergelijke objecten niet mogelijk. De PR 10-8-contour - indicatief voor het invloedsgebied van het GR - van de N293 ligt 89 m buiten de wegas. De PR 10-8-contour van de N570 ligt 20 m buiten de wegas. Voor de A73 ligt deze contour 200 m buiten de wegas. Het GR van deze wegen is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (voor de A73 blijkt dit uit het Basisnet weg). Omdat het bestemmingsplan consoliderend is, neemt het GR niet toe als gevolg van de vaststelling van dit plan. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Aan het eind van deze paragraaf is een beperkte verantwoording van het GR opgenomen.
Ook over de spoorlijn Roermond-Weert, die in het westen direct aan het plangebied grenst, worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit het basisnet spoor blijkt dat de PR 10-6-contour 11 m buiten het midden van de spoorweg ligt. In het plangebied ligt alleen de A73 - dus geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten - binnen deze risicocontour. Het GR kleiner is dan 0,3 maal de oriëntatiewaarde (op basis van het nog in ontwikkelingen zijnde Basisnet Spoor versie 0.7). Omdat het bestemmingsplan consoliderend is, heeft de vaststelling geen invloed op de hoogte van het GR. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Aan het eind van deze paragraaf is een beperkte verantwoording van het GR opgenomen.
In het plangebied zijn geen bevaarbare waterwegen aanwezig. Er vindt in de directe omgeving van het plangebied dan ook geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het water.
Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In het plangebied ligt een aantal leidingen waar gevaarlijke stoffen door worden vervoerd. De kenmerken van deze leidingen zijn te vinden in tabel 4.1. Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van leidingen die buiten het plangebied liggen.
Tabel 4.1 Kenmerken risicovolle leidingen
volgnummer | druk (bar) | diameter (inch) |
PR 10-6- contour (m) |
invloedsgebied GR (m) | belemmeringenstrook (m) | afstand tot plangebied (m) | |||||
DPO (aardolie) | 80 | 10 | 13 | 32 | 5 | 0 | |||||
Z-509-05 (aardgas) | 40 | 8 | 0 | 95 | 5 | 0 | |||||
Z-509-01 (aardgas) | 40 | 8 | 0 | 95 | 5 | 0 | |||||
Z-509-02 (aardgas) | 40 | 4 | 0 | 45 | 5 | 0 | |||||
A-578 (aardgas) | 66 | 42 | 180 | 490 | 5 | 0 | |||||
A-520-20 (aardgas) | 66 | 6 | 45 | 90 | 5 | 0 | |||||
A-520 (aardgas) | 66 | 24 | 140 | 310 | 5 | 0 | |||||
A-665 (aardgas) |
80 | 48 | 0 | 580 | 5 | 0 |
Uit de provinciale risicokaart blijkt dat de PR 10-6-contour van de aardolieleiding en de aardgasleidingen Z-509-05, Z-509-01 en Z-509-02 niet buiten de leiding liggen. Binnen deze risicocontour zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Ook maakt het bestemmingsplan dergelijke objecten hier niet mogelijk. Delen van het plangebied liggen binnen het invloedsgebied van het GR van deze leidingen. De bebouwingsdichtheid is hier echter zeer laag. Daardoor is ook de personendichtheid hier laag. Het GR zal in de huidige situatie dan ook ruimschoots onder de oriëntatiewaarde liggen. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft de vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed op de hoogte van het GR. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Aan het eind van de paragraaf is een beperkte verantwoording van het GR opgenomen.
Voor alle leidingen geldt een belemmeringenstrook van 5 m aan weerszijden van de leidingen. Deze belemmeringenstrook is opgenomen op de verbeelding.
Voor de drie leidingen die in de buisleidingenstrook liggen (A-578, A-520-20 en A-520) staat op de risicokaart een zeer grote PR 10-6-contour aangegeven en daarmee saneringssituaties.
Verantwoording groepsrisico
Delen van het plangebied liggen binnen de invloedsgebieden van lpg-tankstations, de N293, de N570 en risicovolle leidingen. Voor al deze risicobronnen geldt dat de personendichtheid binnen de invloedsgebieden zeer laag is en dat er ruimschoots aan de oriëntatiewaarden voor het GR wordt voldaan. Daarom kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR waarin wordt ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en besrtijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten wordt advies gevraagd aan de regionale brandweer.
De veiligsheidsregio heeft naar aanleiding van het verzoek aangegeven dat, gezien de aard van het bestemmingsplan, geen noodzaak wordt gezien wordt tot het uitbrengen van advies voor deze ruimtelijke procedure zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan.