direct naar inhoud van Artikel 23 Natuur
Plan: Buitengebied Roerdalen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1669.BPBUITENGEBIED2012-VG02

Artikel 23 Natuur

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuur in de vorm van bos, weilanden, moeras, water, heide en/of zandgronden;
  • b. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijk en cultuurhistorische waarden;
  • c. het behoud, herstel en de ontwikkeling van de hier aanwezige ecologische waarden;

alsmede voor:

  • d. waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen en infiltreren van water;
  • e. houtproductie;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. recreatieve wandel- en fietspaden;
  • h. agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer;
  • i. de instandhouding van de mogelijkheden voor steenkolenwinning;
  • j. parkeer- en verkeersvoorzieningen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - mijnschacht en boorput': de instandhouding van de mijnschachten en/of boorputten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - grondwal': een grondwal;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - klimvoorzieningen': tevens klimvoorzieningen ten behoeve van een speelbos;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten behoeve van opslag/berging in het kader van natuurbeheer worden gebouwd;
  • c. de bestaande maatvoering van de gebouwen mag niet worden vergroot;
  • d. de bouwhoogte van een hoogzit bedraagt ten hoogste 5 m;
  • e. de bouwhoogte van een branduitzichttoren ten behoeve van recreatie en observatie bedraagt ten hoogste 15 m;
  • f. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,2 m;
  • g. de inhoud van een voederberging/voederruif voor wild bedraagt ten hoogste 3 m³ met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Ten behoeve van een bergschuur

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 teneinde een bergschuur ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de gronden met de bestemming natuur, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwwerk is ter plaatse noodzakelijk voor het beheer en het onderhoud van de gronden;
  • b. het bouwwerk heeft betrekking op een beheerobject van ten minste 50 ha;
  • c. de inhoud bedraagt ten hoogste 50 m³;
  • d. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bebouwingshoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m.

23.3.2 Ten behoeve van geringe bouwwerken voor recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 teneinde geringe bouwwerken voor het recreatief medegebruik op te richten, met inachtneming van het volgende:

  • a. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel-landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 23.1 onder a, b en c;
  • b. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 16 m²;
  • c. de hoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruiken en laten gebruiken van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • het winnen van bosstrooisel of mos is niet toegestaan.

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het beplanten van gronden met houtgewas;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. scheuren van grasland;
  • f. het verwijderen van houtgewas (met uitzondering van houtproductie), het verwijderen van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen zoals poelen, moerasjes en boomgroepen;
  • g. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels.

23.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 23.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. de werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

23.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 23.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.