direct naar inhoud van Artikel 14 Kantoor
Plan: Kom Lage Mierde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPLMkom3001-VAST

Artikel 14 Kantoor

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. bedrijfswoningen op de verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. infrastructurele voorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;

en de daarbij behorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. De hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden.
  • c. De goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 4,50 m.bedragen.
  • d. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 8,00 m. bedragen.
  • e. Van tenminste 75% van het hoofdgebouw mag de dakhelling niet minder dan 35° en niet meer dan 60° bedragen.
14.2.2 (Bedrijfs)woningen

Voor het bouwen van (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • b. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen.
  • c. Voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende.
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6,00 m. bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10,00 m. bedragen.
14.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouw- en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen de gronden voor maximaal 50% worden bebouwd.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer dan 75 m² bedragen.
  • d. De goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 3,00 m. bedragen.
  • e. De bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m. bedragen.
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 m. bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1,00 m. mag bedragen.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,00 m. bedragen.
  • d. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 30 m².
14.3 Specifieke gebruiksregels
14.3.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

14.3.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 14.3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens;
  • b. horecabedrijf;
  • c. detailhandel;
  • d. gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • e. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • f. buitenopslag, behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik en dan niet voor de voorgevel van het hoofdgebouw.
14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
14.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bebouwing ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' en/of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – cultuurhistorische waardevolle bebouwing' geheel of gedeeltelijk te slopen.

14.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van dit plan omgevingsvergunning is verleend.
14.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 14.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indiende cultuurhistorische waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet worden verkleind.
  • b. In afwijking van het bepaalde in sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend als op basis van technische en economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
  • c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om de omgevingsvergunning te verlenen op basis van het gestelde in sub a of b, wordt de gemeentelijke monumentencommissie om advies gevraagd.