direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kom Aarle-Rixtel 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01

Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Een nieuw bestemmingsplan, inleiding

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0001.png"

1.1 De noodzaak van een nieuw plan

De gemeente Laarbeek actualiseert en digitaliseert haar bestemmingsplannen voor de bebouwde kommen. Uitgangspunt is te komen tot een beperkt aantal actuele, digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen. De hoeveelheid geldende bestemmingsplannen, in Aarle-Rixtel zelf circa 15 stuks, bemoeilijkt het voeren van een uniform beleid. Deze planherziening is erop gericht te komen tot één bestemmingsplan voor de kern Aarle-Rixtel. Voor de overige kernen zijn vergelijkbare plannen opgesteld. Hiervan uitgezonderd zijn enkele recente ontwikkelingen waarvoor afzonderlijke bestemmingsplannen in procedure worden of zijn gebracht.

Het geldende bestemmingsplan voor het grootste deel van de kom van Aarle-Rixtel dateert uit 2004 en is daarmee verouderd. Meer recente plannen beslaan slechts uitbreidingen en/of, herzieningen met een beperkte omvang, alsmede uitwerkingsplannen en vrijstellingen/ontheffingen. Om binnen de kern adequaat te kunnen toetsen op bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, wenst de gemeente te beschikken over een actuele planologische regeling.

Nieuwe wetgeving voorziet in een herziening van bestemmingsplannen om de 10 jaar. Daar het grootste plan voor Aarle-Rixtel inmiddels 10 jaar geleden is vastgesteld en 9 jaar geleden onherroepelijk in werking is getreden, is herziening thans noodzakelijk.

Voor het plangebied zijn tot het onherroepelijk worden van deze planherziening de in de volgende paragraaf genoemde bestemmingsplannen van de gemeente Laarbeek geheel of gedeeltelijk van kracht. Daarnaast is er een enkele vrijstelling/ontheffing verleend.

1.2 Geldende bestemmingsplannen

Binnen het plangebied zijn op dit moment 13 bestemmingsplannen of herzieningen en uitwerkingen daarvan van kracht. De bestemmingsplannen zijn hieronder gesorteerd op datum van vaststelling, beginnend met het oudste bestemmingsplan:

  • bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel,

vastgesteld door de raad d.d. 3 juni 2004,

onherroepelijk in werking d.d. 1 februari 2005;

  • bestemmingsplan Strijp, Aarle-Rixtel

vastgesteld door de raad d.d. ...;

  • bestemmingsplan Woonpark Zonnetij

vastgesteld door de raad d.d. 11 december 2008;

  • bestemmingsplan Zonnetij "Het Klavier", Aarle-Rixtel

vastgesteld door de raad d.d. ...;

  • bestemmingsplan Woningen Broekelingstraat

vastgesteld door de raad d.d. 1 april 2010;

  • bestemmingsplan Multifunctioneel centrum De Dreef

vastgesteld door de raad d.d. 24 mei 2011;

  • bestemmingsplan Kernen Laarbeek, herziening 2001

vastgesteld door de raad d.d. 12 april 2012;

  • bestemmingsplan Opstal 3a

vastgesteld door de raad d.d. 20 februari 2013;

  • bestemmingsplan Voorzieningencluster Aarle-Rixtel

vastgesteld door de raad d.d. 4 april 2013;

  • bestemmingsplan Dorpsstraat 82-86, Aarle-Rixtel

vastgesteld door de raad d.d. 16 mei 2013;

  • bestemmingsplan MC de Dreef 1e herziening

vastgesteld door de raad d.d. 16 mei 2013.

Daarnaast geldt tevens de volgende vrijstelling/ontheffing

  • projectbesluit Hagelkruisweg-Molenstraat

vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 2011.

1.3 Nieuwe ontwikkelingen in de samenleving en maatschappelijke veranderingen

Een toenemend belang van de bestaande woningvoorraad tegenover nieuwbouw, de instandhouding van de voorzieningen en het behoud van de leefbaarheid zijn vraagstukken, die op kernen van een omvang als Aarle-Rixtel afkomen.

Dit bestemmingsplan moet juridisch en planologisch zodanig ingericht worden, dat op die vraagstukken en daaruit voortvloeiende veranderingen in vraag en aanbod van de benodigde ruimte ingespeeld kan worden.

Onderstaande maatschappelijke veranderingen blijken een grote invloed te hebben op de ruimtelijke ontwikkeling van kernen als Aarle-Rixtel:

  • veranderingen in de bevolkingssamenstelling (stagnerende groei, vergrijzing/ontgroening);
  • behoefte aan kwaliteit in de leefomgeving;
  • behoefte aan zorg in de leefomgeving;
  • behoefte aan door overheid geregelde veiligheid;
  • meer vrije tijd en daarmee gepaard gaande toenemende vraag naar recreatieve voorzieningen;
  • toenemend milieubesef.

De mate waarin hierop ingespeeld kan worden bepaalt in hoge mate de leefbaarheid van de kern. In tegenstelling tot vroeger, toen groeifactoren de ruimtelijke ontwikkeling bepaalden, ligt nu de nadruk op verandering en vernieuwing. Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan zijn: beheer van het bestaande, duurzaamheid, zuinig ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en behoud van de leefbaarheid.

1.4 Het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014

De genoemde maatschappelijke veranderingen hebben consequenties voor de inhoud van het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014. Het ten gevolge van de veranderingen gevoerde beleid zal in de regels vertaald worden. Het gaat daarbij om:

  • het vastleggen van het beleid m.b.t. de maatschappelijke veranderingen in de bestemmingsomschrijving;
  • de daarop ingerichte regeling voor het gebruik van bebouwing en gronden;
  • de formulering van nadere eisen, afwijkingen en/of wijzigingen.

Inzet is zoveel mogelijk direct te regelen om het aantal procedures zo veel mogelijk te beperken. Teneinde toch de nodige flexibiliteit in te bouwen om ook in de toekomst op zich aandienende maatschappelijke veranderingen in te kunnen spelen, is in het plan ook een aantal afwegingsmomenten (afwijking, wijziging) ingebouwd, met bij de afweging te betrekken criteria.

1.5 Ligging en begrenzing van het plangebied

De kern Aarle-Rixtel is de meest zuidelijk gelegen kern van de gemeente Laarbeek. De kern is gelegen aan de westzijde van de Zuid-Willemsvaart en de zuidzijde van het Wilhelminakanaal. Ten noorden is de kern Beek en Donk gelegen en ten zuiden ligt op korte afstand de stad Helmond. De begrenzing van het plangebied sluit aan op de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders Rijk

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0002.png"

2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuwe integrale kijk op het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid tot 2040 op rijksniveau en vormt als het ware een 'kapstok' voor zowel bestaand als nieuw rijksbeleid dat invloed heeft op de ruimte om ons heen. Het Rijk wil de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk brengen bij degene die het aangaat (burgers en bedrijven). De SVIR zal dan ook ruimte bieden aan provincies en gemeenten om maatwerk te leveren ("decentraal, tenzij").

Algemene doelstellingen en nationale belangen

In de SVIR staan drie hoofddoelen centraal om Nederland voor de middellange termijn tot 2028 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

Om de concurrentiekracht van Nederland te vergroten is het van belang de ruimtelijk-economische structuur in Nederland te versterken. Een goed vestigingsklimaat staat centraal en vereist een hoogwaardig werk- en woonmilieu en een goede bereikbaarheid. Het is echter ook van groot belang dat er voldoende aanbod is aan onderwijs, cultuur, groen en recreatiemogelijkheden. De SVIR zet met name in op het beter benutten en uitbouwen van de kracht van stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren en internationale verbindingen.

De bereikbaarheid van Nederland dient verbeterd, gewaarborgd en ruimtelijk zeker gesteld te worden. Hierbij zal de gebruiker voorop staan. Dat wil zeggen dat een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem met voldoende capaciteit gerealiseerd moet worden. Dit kan door de huidige infrastructuur beter te benutten, maar ook door slim te investeren in het hoofdnetwerk. Regio's moeten met elkaar en hun achterland verbonden worden en multimodale vervoersknooppunten dienen versterkt te worden. Om de deur-tot-deur bereikbaarheid verder te verbeteren is het van belang om ook voor fiets- en langzaam verkeer een fijnmazig netwerk te creëren. Ten slotte is ook een transitie naar duurzame mobiliteit gewenst en dit zal dan ook zo veel mogelijk gefaciliteerd moeten worden vanuit de overheid.

Het versterken van de concurrentiekracht en het verbeteren van de bereikbaarheid zal gepaard gaan met het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving. Het behouden en waar nodig versterken van unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden is hierbij van groot belang. Daarnaast zal ook ruimte geboden moeten worden voor militaire activiteiten en een efficiënt gebruik van de ondergrond.

Dit alles dient tot stand te komen door middel van zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Indien er binnen een regio ontwikkelingen plaats zullen gaan vinden, dient het stappenplan uit de SVIR gevolgd te worden. Deze zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking', die tevens is opgenomen in artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), bestaat uit de volgende stappen:

  • 1. Controleren van zowel de kwantitatieve als kwalitatieve behoefte naar de nieuwe functie of voorziening op regionaal of intergemeentelijk schaalniveau;
  • 2. Bekijken of de voorgenomen ontwikkeling plaats kan vinden binnen bestaand stedelijk gebied, door gebouwen of gebieden voor herstructurering of transformatie aan te merken;
  • 3. Indien herstructurering of transformatie onvoldoende mogelijkheden bieden en nieuwbouw derhalve niet afgewenteld kan worden, dient de regio op zoek te gaan naar een multimodaal bereikbaar alternatief of een dergelijke locatie zelf te ontwikkelen.


Betekenis voor het plangebied

Het plangebied is gelegen binnen de MIRT-regio Brabant en Limburg. Voor deze regio geldt een aantal specifieke opgaven van nationaal belang. Zo wordt ingezet op het versterken van het vestigingsklimaat van de Brainport Zuidoost-Nederland (regio Eindhoven-Helmond). Het optimaal benutten en verbeteren van de (internationale) bereikbaarheid van deze regio via weg, water, spoor en lucht is hierbij van groot belang.


Daarnaast dienen de waterveiligheid, -kwaliteit en zoetwatervoorziening geborgd te worden op zowel korte als lange termijn. Verder zal de (herijkte) Ecologisch Hoofdstructuur (EHS), inclusief Natura 2000-gebieden, verder tot stand gebracht en beschermd worden.

Een goed vestigingsklimaat kan bereikt worden door hoogwaardige stedelijke woonmilieus, stedelijke voorzieningen en variërende toegankelijke groengebieden rond het stedelijk gebied te realiseren. Op deze manier wordt de regio aantrekkelijker voor (buitenlandse) bedrijven en kenniswerkers om hier te komen werken en/of zich hier te vestigen.


Conclusie

Het bestemmingsplan 'Kom Aarle-Rixtel 2014' is conserverend van aard. Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar wil een leefbare en veilige woon- en leefomgeving vastleggen. Daarnaast worden de aanwezige waarden op met name cultuurhistorisch gebied in het plan gewaarborgd. Daarmee past het plan binnen de ambities van SVIR.

Het plangebied maakt deel uit van de in de SVIR aangeduide 'stedelijke regio's met topsectoren', in dit geval de regio rond Eindhoven. Voor de planvorming heeft dit verder geen consequenties. Daarnaast is het plangebied gelegen binnen 'radar verstoringsgebied'. Binnen dit gebied zijn windmolens en hoge gebouwen slechts beperkt mogelijk. Het bestemmingsplan voorziet echter in het oprichten van dergelijke bebouwing.

2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte genoemd, bevat regels ter bescherming van nationale belangen. De keuze voor deze belangen is reeds gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en wordt met het Barro en het Bro juridisch verankerd.

In totaal gaat het om dertien nationale belangen, te weten: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Ecologische hoofdstructuur, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament, IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte) en Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

In het kader van deregulering en decentralisatie is er voor gekozen om de regels zoveel mogelijk door te laten werken op het niveau van de lokale besluitvorming. Door de nationale belangen in bestemmingsplannen te borgen, worden deze belangen reeds in een vroeg stadium vastgelegd, wat bijdraagt aan een versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke druk. Enkele bepalingen hebben echter betrekking op provinciaal medebewind en ontheffingsmogelijkheden. In het bijzonder gaat het hier om de artikelen ten behoeve van Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en de EHS.

Conclusie

Binnen de kom van Aarle-Rixtel zijn geen nationale belangen aan de orde. Het Barro legt geen beperkingen op aan de planvorming.

2.3 Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte

De monumentenzorg in Nederland is de laatste jaren gemoderniseerd. Hierdoor is onder andere de verankering van de zorg voor cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening een feit geworden. Op deze manier wordt een zorgvuldige omgang met cultureel erfgoed gewaarborgd bij de veelal snelle ontwikkelingen die zich voor doen bij de inrichting van de stad en het platteland.

De verankering krijgt gestalte op een tweetal manieren. Enerzijds is het van belang om cultureel erfgoed volwaardig mee te nemen in de ruimtelijke afwegingsprocessen ten behoeve van het goed functioneren van de ruimte. De verplichting hiertoe is opgenomen in artikel 3.1.6, lid 4, van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit artikel schrijft namelijk voor dat de overheid bij het nemen van een planologisch besluit (bijv. bestemmingsplan, beheersverordening of projectbesluit) verplicht is om in de toelichting te motiveren op welke wijze rekening is gehouden met cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.

Anderzijds is het van belang om waardevol erfgoed te benoemen. Op die manier maken overheden namelijk duidelijk welke waarden zij van publiek belang vinden. De Rijksoverheid doet dit middels de Visie erfgoed en ruimte (Kiezen voor karakter), welke in 2011 is vastgesteld. Deze visie is complementair aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en versterkt bovendien het sectorale instrumentarium van de monumentenzorg (Monumentenwet 1988).

De visie Erfgoed en ruimte heeft twee doelen. In eerste instantie geeft het Rijk met de visie aan op welke manier ze zelf belangen behartigt die betrekking hebben op gebiedsgerichte erfgoedzorg, welke prioriteiten hierbij gesteld worden en op welke wijze er wordt samengewerkt met zowel publieke als private partijen. In tweede instantie geldt de visie als referentiekader voor gebiedsgericht erfgoedbeheer.

Om het gebiedsgerichte erfgoedbeleid de komende jaren uit te kunnen voeren, heeft het Rijk een vijftal prioriteiten opgesteld:

  • 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten;
  • 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren;
  • 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp;
  • 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie;
  • 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk.


Conclusie

Het plangebied van onderhavig bestemmingsplan heeft geen uitzonderlijke cultuurhistorische waarden van nationaal belang. Derhalve is geen van de vijf prioriteiten van toepassing binnen het plangebied. Bovendien is het onderhavige bestemmingsplan conserverend van aard en maakt deze derhalve niet of nauwelijks ontwikkelingen mogelijk. Dit plan heeft dan ook geen consequenties voor het cultureel erfgoed van rijksbelang en past derhalve binnen het rijksbeleid ten aanzien van cultuurhistorie. In paragraaf 8.2 wordt, conform artikel 3.1.6, lid 4 van het Bro, dieper ingegaan op het thema cultuurhistorie.

2.4 Natura 2000

Natura 2000 is een Europees netwerk van natuurgebieden met als doel het ontwikkelen en in stand houden van soorten en ecosystemen die belangrijk zijn voor Europa. Deze gebieden zijn aangewezen op basis van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Het beleid houdt echter niet bij de landsgrenzen op, dieren en planten trekken zich immers niets aan van landsgrenzen.

Er zijn drie thema's die centraal staan bij Natura 2000, te weten beleven, gebruiken en beschermen. Beleven houdt in dat er ruimte wordt gecreëerd voor recreatie. Recreatie en natuurontwikkeling in dezelfde omgeving betekent echter wel dat er goede afspraken gemaakt moeten worden. Met gebruiken wordt bedoeld dat de natuur naast haar schoonheid ook economisch functioneel is. Wonen, werken en recreëren in een mooie omgeving is het streven, waarbij economie en ecologie met elkaar in balans dienen te zijn. Beschermen wil zeggen het duurzaam beschermen van flora en fauna. Het ideaalbeeld wordt bereikt wanneer de drie thema's in combinatie met elkaar zonder problemen van toepassing kunnen zijn op natuurgebieden.

Natura 2000-gebieden worden aangewezen door de staatsecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Bij het aanwijzen van een gebied wordt op basis van enkel ecologische argumenten bepaald welke natuurwaarden op welke locatie geholpen moeten worden en welke doelstellingen daarbij behaald moeten worden.

Voor ieder definitief aangewezen natuurgebied dient een beheersplan opgesteld te worden met een looptijd van zes jaar. Een dergelijk beheersplan wordt opgesteld in goed overleg met eigenaren, beheerders en betrokken overheden (met name gemeenten, waterschappen en provincies). Het plan geeft weer wat er moet gebeuren om de gestelde doelen te bereiken en wie daarvoor verantwoordelijk is. Gemeenten zijn verplicht om beheersplannen ten aanzien van Natura 2000-gebieden door te laten werken in het betreffende bestemmingsplan, indien een dergelijk gebied (gedeeltelijk) binnen het plangebied valt.

Conclusie

Binnen het plangebied is geen sprake van Natura 2000-gebied. Het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied betreft het gebied Strabrechtse Heide & Beuven. Dit gebied is op een afstand van circa 9 km of meer gelegen van Aarle-Rixtel.
Het bestemmingsplan heeft gezien het conserverende karakter geen negatieve effecten op het Natura 2000-gebied. Het Natura 2000-beleid levert geen restricties op voor het plangebied.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders provincie en regio

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0003.png"

3.1 Structuurvisie 2010 - partiële herziening 2014

De structuurvisie ruimtelijke ordening geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant weer tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij is het van groot belang om bestaande kwaliteiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen. De uit 2010 daterende structuurvisie is inmiddels herzien, resulterend in de Structuurvisie 2010 - partiële herziening 2014.

Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking. Steden moet aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.

Voor wat betreft de markt is het van belang dat de gunstige ligging wordt benut. De ligging ten opzichte van andere economische clusters in Europa is uitstekend. Met de (internationale) bereikbaarheid is het echter slechter gesteld. Dit vormt dan ook een belangrijk uitgangspunt in het provinciale beleid. Belangrijk is om netwerken te vormen, tussen de kennisindustrie, regionale economische clusters en Europese clusters. Daarnaast is veiligheid een belangrijk aspect.

Het landschap van Noord-Brabant is vrij karakteristiek. Er zijn veel beeldbepalende elementen en natuurlijke waarden in het landschap te vinden. Deze dienen beschermd en ontwikkeld te worden. Met name het watersysteem is erg belangrijk. Het landschap heeft ook een functie als werkterrein, voornamelijk voor de agrarische sector. Schaalvergroting van deze landbouw wordt geconcentreerd in speciaal aangewezen gebieden.

Aarle-Rixtel is binnen de structuurvisie aangeduid als onderdeel van het 'Sterk stedelijk netwerk BrabantStad', waarbinnen sprake is van een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat. Daarnaast is het grootste gedeelte van de kern gelegen binnen de aanduiding 'Economische kenniscluster' rond Helmond. Hierbinnen is sprake van een innovatieve economie, die nieuwe verbindingen legt met maatschappelijke kansen op het gebied van slimme mobiliteit, duurzame energie, gezond ouder worden en een duurzame agro-food keten. Ten noorden is indicatief een 'Nationale en overige wegverbinding' aangegeven. De ontwikkeling van een goed functionerend infrastructuurnetwerk is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van Noord-Brabant en in het bijzonder het stedelijk netwerk BrabantStad. De zone rondom deze verbinding mag uitgroeien tot een 'Regionale economische as'.

Op de bij de structuurvisie gevoegde structurenkaart is Aarle-Rixtel aangeduid als 'Stedelijk concentratiegebied'. In het stedelijk concentratiegebied wordt het merendeel van de verstedelijkingsopgave opgevangen.

Conclusie

Onderhavig bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Er zijn geen wijzigingen voorzien in de bestaande situatie. Het plan legt geen beperkingen op aan de structuurvisie.

3.2 Verordening ruimte 2014

Een structuurvisie is niet direct juridisch bindend voor burgers en overheden. Toch kan het in het kader van de ruimtelijke ordening van provinciaal belang zijn om bepaalde aspecten veilig te stellen. De provincie heeft in dat kader de Verordening ruimte 2014 (Vr2014) opgesteld.

De Vr2014 is de juridische vertaling van de structuurvisie en bevat daarom onderwerpen die in de visie naar voren komen. Dit betreft onder andere de belangen die de provincie wil behartigen en de manier waarop dit zal geschieden, evenals regels waarmee rekening gehouden moet worden bij het opstellen van een bestemmingsplan. Deze regels zijn direct bindend voor overheden. Zo weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.

In de Vr2014 zijn regels opgenomen met betrekking tot stedelijke ontwikkeling (onder andere op het gebied van wonen en werken), ecologische hoofdstructuur (EHS), en waterberging. Daarnaast bevat de Vr2014 regelingen voor onder meer grondwaterwinning, windturbines, bovenregionale detailhandel/leisure en hoogwaterbescherming. Een belangrijk onderdeel van de verordening is de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit.

De regels van de Vr2014 zijn er, in lijn met het beleid van de structuurvisie RO, op gericht om het leeuwendeel van de stedelijke ontwikkelingen plaats te laten vinden in de stedelijke regio´s en in het bestaand stedelijk gebied. De begrenzingen van de stedelijke en landelijke regio´s zijn vastgelegd in de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte. In de verordening zijn ook het bestaand stedelijk gebied en de ecologische hoofdstructuur begrenst.

Het grootste gedeelte van het plangebied is op de kaarten behorende bij de Vr2014 aangeduid als 'bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied'. De Zuid-Willemsvaart maakt onderdeel uit van de 'Ecologische hoofdstructuur' (EHS). Dit kanaal is ook aangeduid als 'Ecologische verbindingszone' en voor 'Behoud en herstel watersystemen'. De Zuid-Willemsvaart doorsnijdt het plangebied, maar maakt daar geen deel vanuit. Ten zuiden van Aarle-Rixtel (ten zuiden van Strijp) zijn enkele gronden eveneens aangewezen als EHS. Het buitengebied ten zuiden van Aarle-Rixtel is grotendeels aangeduid als 'Groenblauwe mantel'. Zuidwestelijk van Aarle-Rixtel is sprake van een 'Cultuurhistorisch vlak'. Westelijk van Aarle-Rixtel is tot slot sprake van een 'Boringsvrije zone'. Deze aanduidingen liggen echter maar zeer beperkt over het plangebied.

Conclusie

Onderhavig bestemmingsplan betreft een conserverend plan en is niet in strijd met het hierboven beschreven beleid uit de Vr2014. Het binnen de plangrens gelegen deel van de EHS ten zuiden van Strijp dient van een natuurbestemming te worden voorzien. De overige aanduidingen, voor zover gelegen binnen het plangebied, worden conform de Vr2014 vertaald in een beschermende regeling in de regels bij het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Beleidskaders gemeente

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0004.png"

4.1 Structuurvisie 'Groei in balans'

Op 16 september 2010 is de Structuurvisie 'Groei in Balans' vastgesteld door de gemeenteraad van Laarbeek. De Structuurvisie omvat het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen van de gemeente Laarbeek tot 2020. In deze structuurvisie wordt, na een beleidsinventarisatie en trendbeschrijving, op basis van acht kernkwaliteiten de visie op hoofdlijnen weergegeven. Op basis van de visie worden twaalf speerpunten benoemd voor de ontwikkeling van de gemeente Laarbeek.

In 2020 wil de gemeente Laarbeek een krachtige zelfbewuste gemeente zijn die haar landelijke positie op korte afstand van Helmond en Eindhoven benut door de aansluiting op snelle verbindingen met het stedelijk gebied, in combinatie met een aantrekkelijk buitengebied en woon- en leefklimaat. Aantrekkelijk voor zowel de inwoner als de (stedelijke) recreant en de in Laarbeek wonende forens en kenniswerker, die rust en ruimte ambieert. Om dit te bereiken focust Laarbeek zich op behoud en versterking van een gevarieerd, goed ontsloten en rustiek buitengebied voor de extensieve, routegebonden recreatie. Ook behoud en versterking van de cultuurhistorie en contrastrijkdom binnen de vier kernen, zijn van wezenlijk belang.

In de structuurvisie zijn uitgangspunten, randvoorwaarden en doelstellingen opgenomen. Naast de algemene doelen zijn voor Aarle-Rixtel specifieke doelen benoemd.

De stedenbouwkundige structuur van Aarle-Rixtel is te typeren als een bandstructuur aan beide zijden van de Dorpsstraat. Dit cultuur-historisch waardevol lint ligt opgespannen tussen twee karakteristieke driehoekige pleinen: De Kouwenberg en het Heuvelplein. Beide pleinen zijn exponenten van de ontstaansgeschiedenis van het dorp en dienen dan ook onaangetast te blijven. Functiewijziging en vervangende nieuwbouw aan de randen van de pleinen is - mits smaakvol ingepast - toegestaan. Bebouwing op het plein is hier uit den boze.

De kern Aarle-Rixtel is met de rug naar de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal gekeerd. Hierdoor krijgt de passerende waterrecreant en automobilist weliswaar een groen beeld van de kern, maar tegelijkertijd is de etalage niet uitnodigend voor een bezoek. De nabijheid van en het zicht op water geven ook de mogelijkheid om een bijzondere woonkwaliteit te creëren. Zonder het groene beeld rigoureus geweld aan te willen doen, ziet de gemeente op bescheiden schaal woonpotentie aan de Kanaaldijk in Aarle-Rixtel.

Met betrekking tot volkshuisvesting geldt dat het woningbouwprogramma tot 2018 voorziet in enkele woningbouwplannen in Aarle-Rixtel. Binnen de bebouwde kom van Aarle-Rixtel is ruimte voor 247 woningen. Dit aantal minus het aantal gesloopte woningen, de geëxtramuraliseerde woningen en de verpleeghuisplaatsen komt neer op een netto woningbouwprogramma van 154 woningen. Woningbouw is voorzien ter plaatse van het Patronaat, het Klavier, Woonpark Zonnetij, Mariëngaarde en de Broekelingstraat (een deel van deze woningen is inmiddels al gerealiseerd).

Op het gebied van onderwijs, welzijn, sport, kinderopvang en buitenschoolse opvang is een offensief ingezet om de brede schoolgedachte in alle kernen van Laarbeek te ontplooien. In de toekomst zal de locatie De Heindert en De Driehoek als brede school worden herontwikkeld.

De zogenaamde ‘kop van Aarle-Rixtel’ - ten zuiden van de kruising van de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal - heeft veel toeristisch-recreatieve potentie. Het is zaak om ook hier met name te blijven vasthouden aan extensieve vormen van recreatie, waarbij de terughoudende toevoeging van woningen voor een investeringsbron kan zorgen. De bouw van een groter aantal woningen dient echter geen volkshuisvestelijk nut en de kans op conflicterende belangen (woonklimaat vs. toerisme/recreatie) neemt toe. De ontwikkeling van deze kop wordt voorlopig evenwel overschaduwd door de discussie over de oost-westverbinding. Indien deze verbinding aan de zuidzijde van het Wilhelminakanaal wordt gesitueerd, moet rekening worden gehouden met een tunnel ter plaatse van de ‘kop’. Er wordt wél een financieel en ruimtelijk haalbaarheidsonderzoek ingesteld naar de mogelijkheden en belemmeringen om de passantenhaven uit te bouwen tot een jachthaven.

Conclusie

Onderhavig bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Nieuwe ontwikkelingen, die invulling geven aan de structuurvisie maken hier geen deel vanuit. Het bestemmingsplan geeft, daar waar nodig en mogelijk, wel ruimte voor de doelen die in de structuurvisie zijn vastgelegd.

4.2 Woonbeleid

4.2.1 Woonvisie 2011-2016 gemeente Laarbeek

In de Woonvisie 2011-2016 gemeente Laarbeek is het actuele woonbeleid van de gemeente geformuleerd. De woonvisie dient als toetsingskader voor al het beleid en de maatregelen die zijn gerelateerd aan het wonen. In de woonvisie wordt verder inzicht gegeven in ontwikkelingen en trends op de lokale woningmarkt en worden ambities geformuleerd voor het woonbeleid voor de periode 2011-2016, met een doorkijk naar 2020. De woonvisie vormt ook het afwegingskader. waarop de gemeente de kwantitatieve en kwalitatieve invulling van bouwlocaties baseert en is dus van belang voor de diverse locaties die in de nabije toekomst in ontwikkeling worden genomen om aan de woonbehoefte te voldoen.

In de woonvisie worden de volgende beleidsdoelen geformuleerd:

  • voorzien in de behoefte van de lokale bevolking. Ambitie: een zodanige variatie aan woningen dat alle huishoudens van Laarbeek goed kunnen wonen. Bij het bereiken van dit doel spelen de huidige economische omstandigheden een grote rol. De maatregelen zijn daarop afgestemd;
  • adequaat huisvesten van de bijzondere doelgroepen. Ambitie: het goed huisvesten van de groepen die dat zelfstandig niet kunnen, zoals huishoudens met een laag inkomen, mensen met een beperking, statushouders;
  • behouden en versterken van de vitaliteit van de kernen. Ambitie: levensloopbestendige kernen, waar jong en oud, valide of zorgbehoeftige moet kunnen (blijven) wonen;
  • verhogen van de kwaliteit. Ambitie: energetische en ruimtelijke kwaliteit vergroten en dorpse karakter behouden;
  • ontwikkelen van een aantrekkelijke woonomgeving en woningaanbod voor zogenoemde kenniswerkers.

Vanuit leefbaarheid en een evenwichtige bevolkingssamenstelling doen zich in het

algemeen in Laarbeek de volgende kansen voor:

  • bouwen van grondgebonden woningen binnen de bestaande kern voor ouderen;
  • jongeren en jonge huishoudens die willen huren, huisvesten in de bestaande eengezinshuurwoningen;
  • jongeren en jonge huishoudens die willen kopen, bedienen via Koopgarant en CPO;
  • voor de secundaire doelgroep koopwoningen onder Koopgarant bouwen en dure huurwoningen (huurprijs boven € 652,52).

 

Naast deze algemene kansen kunnen voor Aarle-Rixtel de volgende kansen worden aangeduid:

  • jongerenhuisvesting, omdat jongeren uit deze kern vertrekken;
  • huisvesting voor zwaardere zorg, omdat de bevolking in deze kern het sterkst vergrijst.

Het bouwprogramma voor Aarle-Rixtel luidt als volgt:

  • Het Patronaat 22
  • Witte Poort/Zonnetij 9
  • Het Klavier 64
  • Broekelingstraat 10

Conform de woonvisie worden de in totaal 105 woningen gerealiseerd in de periode 20011-2013. Na 2013 wordt niet meer voorzien in de bouw van woningen. Afhankelijk van de woonbehoefte en marktomstandigheden zal de gemeente naar mogelijkheden zoeken voor aanvullende nieuwbouw in Aarle-Rixtel.

Conclusie

Het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel betreft een conserverend plan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. De bestaande woningvoorraad, alsmede de bestaande, nog niet ingevulde vigerende woningbouwmogelijkheden, worden in het bestemmingsplan opnieuw vastgelegd.

4.2.2 Regionaal woningbouwprogramma 2012-2022

De woningmarktopgave is per definitie een bovenlokale opgave, waarbij de woningmarkt een groter gebied bestrijkt dan alleen de eigen gemeente of de SRE-regio. Met een regionaal woningbouwprogramma spreken de 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant uit rekening te houden met elkaars belangen en te streven naar een evenwichtige woningmarkt. Meerwaarde voor de regio als geheel, en de gemeenten als onderdeel daarvan, ontstaat bij regionale samenwerking en afstemming op het gebied van woningbouw en niet bij concurrentie tussen gemeenten onderling.

Belangrijk uitgangspunt voor de landelijke gemeenten is dat ze hun kwaliteiten, die samenhangen met het feit dat ze groen en klein zijn, willen behouden. Dat past bij het bouwen binnen het principe van migratiesaldo-nul. Mocht blijken dat door een te grote woningbouwproductie een positief migratiesaldo ontstaat, dan wordt die gemeente door de andere gemeenten daarop aangesproken en vindt bijsturing plaats. In overleg benoemen gemeenten gezamenlijk uitzonderingen op het principe migratiesalso-nul. Dit geldt met name voor gemeenten waar de woningbouw is gerelateerd aan lokale of regionale ontwikkelingen.

De gemeente Laarbeek is binnen het regionaal woningbouwprogramma een taakstelling van 843 woningen toegekend in de periode van 2012 tot en met 2021. Het gaat om de netto toename van de woningvoorraad. De landelijke gemeenten zetten bovendien nadrukkelijk in op het toevoegen van sociale woningen. Het is de bedoeling dat in de Peelgemeenten, waartoe Laarbeek behoort, gemiddeld 35% van de nieuwbouw in de sociale sector wordt gebouwd.

Conclusie

Het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014 voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties. Vooralsnog worden eerst de reeds ontwikkelde woningbouwlocaties verder gerealiseerd. Het woningbouwprogramma vormt dan ook geen beperking voor onderhavig bestemmingsplan.

4.3 Economisch beleid

4.3.1 Economisch beleid Laarbeek Versie 2011

De gemeente en de ondernemers streven ernaar om in Laarbeek een economische structuur te creëren die veerkrachtiger en toekomstbestendiger is. Hiervoor is het van belang dat het bedrijfsleven in Laarbeek enerzijds meer dan tot nu toe profiteert van haar eigen kracht en anderzijds meer groei kan realiseren. Daarom hebben zij de twee volgende ambities geformuleerd:

  • 1. het meer en beter benutten van de eigen krachten van het bedrijfsleven in Laarbeek:
    • a. Business to Consumers (bedrijven naar consumenten). De aanwezige bestedingspotentie uit de directe omgeving ten behoeve van de consumentgerichte bedrijvigheid (detailhandel, horeca, persoonlijke diensten) beter benutten door doelbewuster, gerichter en meer georganiseerd inzetten van de (onderscheidende) sterkten van de Laarbeekse bedrijven. Dit uit zich bijvoorbeeld door meer boodschappen in eigen dorp/gemeente en meer gelegenheidsbezoek uit randgemeenten bij evenementen;
    • b. Business to Business (bedrijven naar bedrijven). Door kennisinstituten en clusters van bedrijven in de regio wordt meer gebruik gemaakt van onze unieke toeleveranciers;
    • c. Business to Innovators (bedrijven naar innovatie). Om de innovatiekracht van het Laarbeekse bedrijfsleven te bevorderen, vindt er meer uitwisseling en participatie plaats in innovatieve netwerken;
  • 2. realiseren van meer groei in het Laarbeekse bedrijfsleven. Bedrijven die ambitie en potentie hebben om te groeien de kans en de ruimte geven om binnen Laarbeek die groei te realiseren, zodat de structuur van het bedrijfsleven een evenwichtigere opbouw krijgt en een groei van werkgelegenheid laat zien. De uitdaging ligt er dan met name in om meer bedrijven in het kleinbedrijf (minder dan 20 werkbare personen) door te laten groeien naar het middensegment (tussen 20 en 100 werkbare personen).

 

Om deze ambities te kunnen realiseren, zijn er verschillende acties gepland, waaronder:

  • voldoende dynamiek op bestaande en nieuwe bedrijventerreinen;
  • een ruimtelijk/economische strategie richting de sector zorg;
  • kleinschalige versus grootschalige zorg en care-segment (verzorging) versus cure-segment (genezing);
  • het creëren van geschikte locaties binnen Laarbeek voor huisvesting doorgroeiende starters.

Conclusie

Onderdeel van het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014 zijn de bestaande bedrijventerreinen en -percelen binnen de kern Aarle-Rixtel. In de regeling voor deze terreinen en percelen wordt de ruimte gezocht voor de gevraagde dynamiek en ontwikkeling van kansrijke sectoren.

4.3.2 Economische Visie Brainport Oost

Zuidoost Brabant geldt binnen Nederland en Europa als een toonaangevende kennis- en innovatieregio. Met de aanduiding van Brainport is deze regio benoemd tot een van de pijlers van de Nederlandse Economie. In de afgelopen jaren heeft vooral de focus gelegen op het zuidwestelijk deel van deze regio, zoals de Geniale Brainport Locatie en Brainport Avenue. Thans wordt de focus meer gericht op het oostelijk deel van de regio en wordt een economisch profiel van De Peel geformuleerd.

De regio wordt gekenmerkt door vindingrijke ondernemers die uitvoeringsgericht zijn. Hierdoor ontwikkelt het gebied zich steeds meer als proeftuin voor de vele innovaties in de regio, dit om het potentieel van innovatieve bedrijven en startende ondernemers te helpen de weg naar de markt sneller te kunnen vinden. Daarnaast speelt de regio in op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waardoor wordt geborgd dat de innovaties een langer termijn afzetmarkt kennen. Vanuit dit perspectief zijn een aantal sterke clusters benoemd, zoals Agrofood en processing, Energietransitie, Toeristische en vrijetijdseconomie, Paardensport en Automotive. Ook de cluster zorg wordt als een belangrijke kans gezien.

Conclusie

Onderdeel van het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014 zijn de bestaande bedrijventerreinen en -percelen binnen de kern Aarle-Rixtel. In de regeling voor deze terreinen en percelen wordt zo mogelijk de ruimte geboden voor de genoemde clusters.

4.3.3 Advies en actieplan versterking winkelstructuur

De basiseisen aan een winkelgebied in een gemeente als Laarbeek zijn:

  • compleet, met dagelijkse voorzieningen en een gedeelte niet-dagelijkse voorzieningen, horeca en dienstverlening;
  • compact, met een logische winkelroute en korte loopafstanden;
  • comfortabel, met een attractief verblijfsklimaat, een goede bereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid.

Het concentratiebeleid zal in Aarle-Rixtel een van de speerpunten moeten zijn. Concentratie is een doelstelling maar dit zal niet in alle gevallen (op korte termijn) realiseerbaar zijn. Het beoogde concentratiegebied van Aarle-Rixtel betreft de Kouwenberg en een gedeelte van de Dorpsstraat. Het aantal parkeerplaatsen bij de winkels vraagt om verbeteracties en er dient aandacht geschonken te worden aan de andere algemene eisen aan een comfortabel winkelgebied.

4.3.4 Bedrijventerreinen structuurvisie Laarbeek

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0005.png"

Bedrijventerreinen structuurvisie Laarbeek

In deze bedrijventerreinenstructuurvisie legt de gemeente de kaders vast voor het ruimtelijk beleid voor de bedrijventerreinen in Laarbeek. Voor de kern Aarle-Rixtel gaat het om de volgende cluster van bedrijventerreinen:

  • Helmondseweg/Kanaaldijk;
  • Torenakkers;
  • Duivenakker.

Toekomstvisie terrein Helmondseweg/Kanaaldijk:

  • het bedrijventerrein blijft in de toekomst behouden als bedrijventerrein;
  • de gemeente draagt zorg voor het bieden van voldoende ontwikkelmogelijkheden voor bedrijven op de huidige locatie;
  • het bedrijventerrein verdient een duidelijk profiel. Er wordt gekozen voor een detailhandelsfunctie in combinatie met overige (publieksgerichte) bedrijvigheid;
  • om deze transformatie naar consumentgerichte bedrijvigheid goed tot stand te brengen wordt de in- en externe ontsluiting van het terrein verbeterd;
  • de planologische grenzen van het terrein worden opnieuw vastgesteld, zodat problemen met bedrijven die half op het bedrijventerrein en half in het buitengebied zitten zich niet meer voordoen;
  • het terrein aan de westzijde van het kanaal vergt door de ligging aan de Kanaaldijk een beeldkwaliteitplan of een welstand-Plus benadering;
  • het braakliggend terrein aan de westzijde van het kanaal krijgt gelet op de verkeersveiligheid geen extra ontsluiting op de Kanaaldijk. Ontsluiting vindt enkel plaats aan de zijde van de Helmondseweg.

Toekomstvisie terrein Torenakkers:

  • het bedrijventerrein Torenakkers blijft in de toekomst behouden als bedrijventerrein;
  • de werklocatie blijft ruimte bieden aan kleinschalige bedrijvigheid (eventueel in combinatie met wonen);
  • vanwege de ligging nabij woonwijken en bedrijfswoningen wordt op het terrein milieucategorie 2 als maximum vastgelegd;
  • het terrein gaat qua maat, schaal en functie goed aansluiten bij haar ligging nabij de kern van Aale-Rixtel;
  • daarom wordt de ruimtelijke inrichting en beeldkwaliteit van het terrein op een hoog niveau vastgesteld;
  • herstructurering van het terrein wordt vormgegeven door het uitplaatsen van grote ruimtegebruikers, waardoor er dynamiek en schuifruimte ontstaat;
  • 'hoogwaardige' functies met kwaliteit en uitstraling worden op strategische wijze ingezet als belangrijke financiële drager van de herstructurering;
  • de gemeente draagt zorg voor het bieden van voldoende ontwikkelmogelijkheden voor bedrijven op de huidige locatie.

Toekomstvisie terrein Duivenakker:

  • het gebied wordt niet meer gezien als bedrijventerrein, maar als een solitaire bedrijfslocatie;
  • haalbaarheid van verplaatsen en de wensen van Artex worden onderzocht en bepalen in grote mate de richting die het terrein op gaat in de toekomst;
  • er wordt alleen actie ondernomen op het moment dat Artex wil vertrekken van deze locatie;
  • de bedrijvigheid rondom Artex zit op dit moment klem, de gemeente gaat op zoek naar oplossingen voor de problemen;
  • dit kan gericht zijn op infrastructurele ingrepen indien deze mogelijk zijn;
  • anders zal gekeken worden naar alternatieve locaties voor deze bedrijvigheid.

Conclusie

De bestaande bedrijventerreinen maken onderdeel uit van het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014. De kaders uit de bedrijventerreinenstructuurvisie worden daar waar mogelijk en van belang, verwerkt in het bestemmingsplan.

4.4 Verkeers- en vervoersbeleid

Conform het Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan wordt de uitvoering van infrastructurele maatregelen afgestemd op de categorisering van het wegennet en de verdere invoering en inrichting van 30km/uur gebieden. Daarnaast zijn reconstructies van kruispunten aan de orde in verband met de verkeersveiligheid.

Bij de infrastructurele maatregelen zijn aandachtspunt de oversteekbaarheid voor langzaam verkeer, de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers en de toegankelijkheid voor de bus. Een extra aandachtspunt vormt het parkeren. Het toenemend autobezit vraagt op diverse plaatsen om meer parkeermogelijkheden.

De wegcategorisering conform het wegcategoriseringsplan 2006 voorziet binnen de bebouwde kom in:

  • verkeersaders binnen de kom (50 km/uur);
  • verblijfsgebied binnen de kom (30 km/uur).

Binnen de kom van Aarle-Rixtel zijn (delen van) de Kanaaldijk, Klokkengieterstraat, Lieshoutseweg (ca. 50 meter tussen de komgrens en de verkeersdrempel) en Helmondseweg aangewezen als verkeersaders. De overige wegen maken deel uit van het verblijfsgebied.

Conclusie

Het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe wegen. De bestaande wegenstructuur is uitgangspunt voor de regeling in het bestemmingsplan. Herinrichting of reconstructie van wegen ter plaatse van het huidige tracé is daarbij mogelijk.

4.5 Kwaliteit bebouwing

4.5.1 Monumentenverordening

Binnen de bebouwde kommen in de gemeente Laarbeek is een aantal Rijksmonumenten gelegen. Daarnaast zijn en/of worden ook gemeentelijke monumenten aangewezen. De bescherming van monumenten kent een eigen kader (Monumentenwet, gemeentelijke monumentenverordening). Enerzijds eveneens ter bescherming, anderzijds ook als kader voor toekomstige ontwikkelingen. Naast de monumenten met een beschermde status, is ook sprake van een groot aantal beeldbepalende panden. Deze hebben weliswaar geen beschermde status, maar zijn mede bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van de kern.

Conclusie

De Rijks- en gemeentelijke monumenten worden door hun eigen kader, zijnde de Monumentenwet respectievelijk de Gemeentelijke monumentenverordening reeds voldoende beschermd. Voor de beeldbepalende panden is dit niet het geval. Hiervoor wordt een beschermende regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Onderdeel daarvan is een beschrijving van de beeldbepalende waarden van de panden.

4.5.2 Welstandsnota 2012

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0007.png"

Het doel van de Welstandsnota is een bijdrage te leveren aan het behouden en versterken van de aantrekkelijkheid van de gemeente Laarbeek. Daartoe zijn criteria opgesteld, waaraan bouwwerken moeten voldoen. Een deel van deze criteria is gebiedsafhankelijk. De in een gebied aanwezige specifieke waarden, vragen in een aantal gevallen om een daarop aangepast bouwplan.

Conclusie

De Welstandsnota vormt in deze een aanvulling op de bebouwingsregels uit het bestemmingsplan. Per kern zijn in de nota de gebieden met specifieke waarden onderkend en vertaald in het gewenste welstandsniveau.

4.6 Integraal Dorpsontwikkelingsprogramma Aarle-Rixtel (iDOP)

In het iDOP geven de bewoners van Aarle-Rixtel aan welke ontwikkelingen zij in hun directe omgeving wenselijk achten en welke ideeën er leven om die visie te realiseren. De bewoners van Aarle-Rixtel hebben aangegeven welke aandachtspunten naar de mening van de inwoners als eerste opgelost moeten worden om Aarle-Rixtel leefbaar te houden. Hiervoor is een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Het uitvoeringsprogramma bevat oplossingsrichtingen voor de 7 meest belangrijke aandachtspunten voor Aarle-Rixtel. Bij sommige aandachtspunten zijn, naast oplossingsrichtingen, ook randvoorwaarden gesteld door de bewoners. Op basis van de oplossingsrichtingen is daarna een concreet uitvoeringsprogramma opgesteld met daarin benodigde acties, trekkers van acties, betrokkenen en planning.

Met de aandachtspunten, oplossingsrichtingen en actiepunten in het iDOP is een eerste aanzet gegeven voor het verbeteren van de leefbaarheid in Aarle-Rixtel. Aarle-Rixtel blijft in de toekomst het dorp dat het nu al is: rustig, mooi en groen, sociaal actief en hecht. Er zijn geen belangrijke wijzigingen in Aarle-Rixtel gepland of te verwachten. Zo is het beleid van de gemeente gericht op een migratiesaldo van 0, en zal er alleen gebouwd worden voor de eigen bevolking. Toch betekent dit niet dat alles bij het oude zal blijven. Op het gebied van bevolkingsopbouw, voorzieningen en woningvoorraad worden veranderingen verwacht.

Concreet zijn de volgende aandachtspunten, voor zover ruimtelijk relevant, benoemd:

  • een beter multifunctioneel gebouw/gemeenschapshuis (met een grotere zaal);
  • betere accommodaties voor jongerencentra en scouting (onderhoud, gebreken);
  • meer starters- en seniorenwoningen (vertrek starters tegengaan, vergrijzing opvangen);
  • behoud van de middenstand (concentratie gewenst, voldoende parkeergelegenheid, veilige verkeerssituatie);
  • hogere kwaliteit centrum (onduidelijke afbakening, met doorgaand verkeer, weinig aansprekende inrichting), een centrumvisie is gewenst.

Het dorpsontwikkelingsprogramma is een eerste aanzet om de leefbaarheid in Aarle-Rixtel te verbeteren. Onderhavig bestemmingsplan houdt daar waar mogelijk en van toepassing, rekening met de actiepunten uit het iDOP.

In de Oplegger van het iDOP zijn de aandachtspunten en het uitvoeringsprogramma geëvalueerd en verder uitgewerkt. In de Oplegger worden 2 sleutelprojecten benoemd, waarbinnen meerdere aandachtspunten samen komen. Dit zijn:

  • de uitwerking van de centrumvisie;
  • de multifunctionele accommodatie/het dorpsservicepunt.

Als hoofddoelen worden in de Oplegger genoemd:

  • het behoud van een evenwichtige bevolkingsopbouw, door de bouw van starters- en seniorenwoningen;
  • het bevorderen van de participatie in het sociale leven, door van De Dreef een multifunctionele accommodatie te maken, door de bereikbaarheid van De Dreef te verbeteren/aanleg Centrumdreef, door het OJA te verbouwen en door de accommodatie van de scouting te verplaatsen naar De Dreef;
  • het realiseren van een nieuw en levendig woon-, recreatie- en winkelcentrum, door het opstellen van een centrumvisie;
  • het benutten van de recreatieve en toeristische potentie, ter plaatse van landgoed Croy, de passantenhaven en de Heikant (allen gelegen in het buitengebied).

De inmiddels uitgewerkte Centrumvisie bevat een wensbeeld voor de toekomst. Dit wensbeeld wordt bepaald door de termen sfeer, levendigheid en leefbaarheid en is ruimtelijk als volgt uitgewerkt. Het centrum, het hart van Aarle-Rixtel, is de Dorpsstraat. Het bevindt zich tussen de twee pleinen. De pleinen vormen concentratiepunten van activiteiten, ontspanning en beleving. Hier concentreren zich cafés, terrassen, een hotel, culturele voorzieningen en horeca. Op de pleinen worden tal van activiteiten georganiseerd, van de grootschalige jaarlijks terugkerende festiviteiten tot kleinschalige activiteiten zoals een zondagmiddag vertier voor de kinderen. Het voormalige nonnenklooster is herontwikkeld tot een hotel met een grand café.

 

Aan de Dorpsstraat bevindt zich de detailhandel, hier en daar afgewisseld door bijvoorbeeld een restaurant. De detailhandel heeft hier vele vormen, van dagelijks tot exclusief. De woonfuncties zijn in de loop van de tijd verplaatst naar de woonwijken. De detailhandel die verspreid in het dorp aanwezig was, heeft zich verplaatst naar de Dorpsstraat. De Dorpsstraat en de pleintjes zien er mooi uit. De historische bebouwing is grotendeels in originele staat en goed onderhouden. De gebouwen van de laatste decennia die niet passen in de beeldkwaliteit, zijn vervangen door nieuwbouw die eenheid vormt met de historische bebouwing. De inrichting van de openbare ruimte is verder verfraaid met bankjes, bloemen en planten en duurzame verlichting.

 

De Dorpsstraat is als verkeersader van wezenlijk belang voor de leefbaarheid en levendigheid van het centrum. Door de Dorpsstraat zijn winkels en voorzieningen goed bereikbaar voor de inwoners en de passanten en is er voldoende draagvlak voor detailhandel en horeca. Juist het feit dat in de Dorpsstraat zo gemakkelijk een snelle boodschap gedaan kan worden - het ‘stop & shop’ principe – zorgt ervoor dat winkels aan de Dorpsstraat een goed bestaansrecht hebben. De ondernemers en aanwonenden parkeren dan ook niet aan de Dorpsstraat, maar in de straten hier achter. Op deze manier is er altijd genoeg parkeerruimte voor de klanten.

 

De verkeersveiligheid is in de loop der jaren sterk verbeterd. Doordat het plein van de Couwenbergh en de kerk, samen met het aangrenzende deel van de Dorpsstraat tot één plein is gemaakt is de veiligheid voor het langzame verkeer vergroot. Het plein, dat op trottoirniveau ligt, is toegankelijk voor verkeer, maar zorgt optisch voor een situatie waar de auto ‘te gast’ is. Hierdoor is het verkeer langzamer gaan rijden. Tevens wordt het plein gebruikt als feestplein bij grote evenementen.

De planvorming voor de multifunctionele accommodatie De Dreef is inmiddels afgerond. Daarbij is ook ruimte voor de scouting gerealiseerd. Starters- en seniorenwoningen zijn en/of worden gebouwd aan de Broekelingstraat en in de plannen Zonnetij en Het Klavier.

Hoofdstuk 5 Huidige situatie, laag 1: ondergrond

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0008.png"

5.1 Bodem en grondwater

De gemeente Laarbeek maakt deel uit van het stroomgebied van de laaglandrivier de Aa. Binnen het stroomgebied van de Aa ligt de gemeente in het glooiende deklandschap van de Centrale Slenk. De bodem is hier zandig, in de natte beekdalen soms afgewisseld door venige bodems. De Centrale Slenk gaat in het oosten bij de Peelrandbreuk over in de hoger gelegen Peelhorst, in het zuiden grenst de Centrale Slenk aan een karakteristiek en kleinschalig veenlandschap. De gronden onder de kernen betreffen voornamelijk dekzandruggen en -vlaktes. Zo ook onder de kern Aarle-Rixtel. Centraal in de buurt Strijp is sprake van een dalvormige laagte.

Het freatisch grondwater in het dal van de Aa ligt geïsoleerd in een min of meer gesloten systeem. De grenzen worden gevormd door de waterscheiding op de Peelhorst in het oosten en de waterscheiding met het dal van De Dommel op de hogere zandgronden in het westen. De Peelrandbreuk is grotendeels ondoorlatend, waardoor er nauwelijks grondwater van de Peelhorst naar het dal van de Aa stroomt. Infiltratiegebieden zijn gelegen op de hogere gronden, kwel treedt lokaal op in de beekdalen. Daartussen liggen intermediaire gebieden, waar de grondwaterstroming een meer seizoensgebonden karakter heeft (in de winter meer kwel, in de zomer meer inzijging).

Grenzend aan het westelijke deel van de kern Aarle-Rixtel is een boringsvrije zone gelegen, gericht op behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. De boringsvrije zone is onderdeel van de bescherming van het grondwater rond het waterwingebied Lieshout.

5.2 Oppervlaktewatersysteem

De Aa is een typische laaglandbeek, die ontspringt op de Peel. Laaglandbeken kennen geen specifieke bron, maar een groter oorspronggebied. Het afwateringsstelsel in het Aa-dal wordt gevormd door een groot aantal beken, de stromingsrichting is voornamelijk zuidoost-noordwest gericht. Vrijwel alle waterlopen kennen een vrij verval. De belangrijkste beken binnen de gemeente Laarbeek zijn de Aa, de Goorloop en de Donkersvoortscheloop. De Goorloop ligt ten westen van de kern Aarle-Rixtel, de Aa ten oosten daarvan.

Door het grondgebied van de gemeente Laarbeek loopt de oude Zuid-Willemsvaart en een tweetal rijkskanalen, zijnde de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal. Doordat deze kanalen vaak loodrecht op waterscheidingen zijn aangelegd (in Laarbeek met name het Wilhelminakanaal), wordt hierdoor de natuurlijke isolatie van het watersysteem van de Aa voor een deel opgeheven. De kanalen staan in contact met het lokale watersysteem door inlaatpunten, uitlaatpunten en kwel vanuit de kanalen naar omliggende gebieden. Het Wilhelminakanaal ligt noordelijk van Aarle-Rixtel, de oude Zuid-Willemsvaart doorsnijdt het meest oostelijke deel van Aarle-Rixtel.

De beken en waterlopen worden voornamelijk door neerslag gevoed. Om wateroverlast te bestrijden zijn de meeste beken in het verleden gekanaliseerd, waardoor het water versneld afgevoerd wordt. Hierdoor wordt minder water vastgehouden dan oorspronkelijk het geval was. Droogval komt dan ook eerder voor, hetgeen gedeeltelijk wordt gecompenseerd door wateraanvoer. Daarnaast zijn de meeste waterlopen voorzien van stuwen om water in de zomer beter vast te kunnen houden en zo het vochttekort in de omgeving te verminderen.

Het watersysteem is sterk sturend ten aanzien van de grondgebruiksmogelijkheden. Van oudsher vindt de bewoning plaats op de hoger gelegen dekzandruggen, waarop ook Aarle-Rixtel is ontstaan.

De waterhuishouding was, naast de bodem, vroeger van groot belang bij de locatiekeuze. Thans is de waterhuishouding mede identiteitsbepalend, met name het oppervlaktewater, en van belang voor de verankering van de groenstructuur. Daarnaast bepaalt de waterhuishouding de mogelijkheden om water te infiltreren, te bergen en af te voeren.

5.3 Natuur

5.3.1 Ecologische hoofdstructuur

De bestaande kwaliteiten van natuur en ecologie zijn vastgelegd in de Verordening ruimte 2014. Hierin is onder andere aangegeven waar de verschillende hoofdstructuren en verbindingszones zijn gelegen. Centraal daarin staat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), bestaande uit het totaal van alle natuurgebieden en de verbindingen ertussen. Via deze verbindingen kunnen planten en dieren zich over de verschillende natuurgebieden verspreiden. In de kern Aarle-Rixtel zelf is geen sprake van gebieden die deel uitmaken van de EHS. Het natuurgebiedje ten zuiden van de buurt Strijp (deel uitmakend van het plangebied) is wel onderdeel van de EHS. Het gebied ten zuiden van de kom van Aarle-Rixtel is gelegen binnen de groenblauwe mantel. Binnen deze groenblauwe mantel staat behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken centraal.

Het gebied rondom de kern Aarle-Rixtel is een agrarisch gebied met de bijbehorende eigenschappen en kenmerken. Hier zijn geen bijzondere natuurlijke en/of ecologische kwaliteiten in het geding. Er is geen sprake van Natura 2000gebieden, die in het kader van de Natuurbeschermingswet, bescherming behoeven.

5.3.2 Waardevolle bomen

In de kern Aarle-Rixtel is geen sprake van groenvoorzieningen van enige omvang. Verspreid over het bebouwd gebied is groen aanwezig, veelal in de vorm van bomen met gras of onderbeplanting. Teneinde de waarde van dit groen te bepalen is het Bomenbeleidsplan gemeente Laarbeek opgesteld. Op basis van dit plan zijn waardevolle en bijzondere bomen geselecteerd. Het bestaan van deze bomen en de kwaliteit van de groeiplaatsen verdient nadere bescherming (bijvoorbeeld door deze vast te leggen in een bestemmingsplan). In Aarle-Rixtel zijn waardevolle, te beschermen bomen aanwezig rond de beide driehoekige pleinen (Kouwenberg en Heuvel), in de vorm van bomenrijen langs de Albers Pistoriusstraat en de Kannelustweg en verder solitair of in kleine groepen verspreid over de kern. Deze bomen zijn in het bestemmingsplan van een beschermende regeling voorzien.

5.4 Landschap en cultuurhistorie

5.4.1 Historische ontwikkeling van het dorp

Historisch gezien is het dorp Aarle-Rixtel opgebouwd uit twee vroegere kernen: Aarle en zuidoostelijk daarvan Rixtel. Beide kernen hadden een parochiekerk maar deze kerken werden genaast door de protestanten in 1648. Na 1672 werd er voor de katholieken een schuurkerk gebouwd tussen beide parochies in, waardoor de parochies aaneengroeiden. De Protestanten waren met zo weinigen dat ze niet in staat waren de twee voormalige parochiekerken te onderhouden. Ze raakten in verval en de parochiekerk van Rixtel werd in 1818 gesloopt. De Aarlese kerk, de voormalige Mariakerk, werd door de protestanten nog geruime tijd gebruikt.

Het aantal leden van de Hervormde Gemeente was echter gegroeid, mede door toedoen van de Maatschappij van Welstand, die boerderijen had opgekocht waar protestantse boeren in kwamen te wonen. Daarom werd een waterstaatskerk gebouwd die in 1847 gereed kwam. Het was een achtkantig zaalkerkje. Bouwkundig gezien was het slecht geconstrueerd en reeds in 1872 stortte de voorgevel in, waarna de kerk in 1873 geheel werd gesloopt en een nieuwe kerk werd gebouwd die in 1874 gereed kwam en tegenwoordig als het Kouwenbergs kerkje bekendstaat. Ook de katholieken kregen hun waterstaatskerk. Deze kwam in 1846 gereed en fungeert nog steeds als parochiekerk voor Aarle en Rixtel.

In de twintigste eeuw zijn beide kernen volledig aaneengegroeid. Hierdoor is Aarle-Rixtel een betrekkelijk groot en lang dorp geworden, waarvan in 1823 een klein deel is afgesneden door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart. Er kwamen twee belangrijke kloosters in Aarle-Rixtel: Het klooster van de Zusters van Liefde in 1856 (Mariëngaarde) en het klooster van de Missiezusters van het Kostbaar Bloed in 1903.

Aarler-Rixtel staat ook bekend om zijn textielindustrie en klokkengieterij. De klokkenindustrie heeft een lange geschiedenis die zich nog steeds voortzet. Met name kerkklokken werden en worden overigens nog geproduceerd door de firma Koninklijke Petit & Fritsen. Petit & Fritsen behoort hiermee in Nederland tot de laatste twee nog in bedrijf zijnde klokkengieterijen. De textielindustrie werd, onder de huidige naam Artex b.v., in de eerste plaats gevestigd door textielfabrikant Louis van Kimmenade in 1944. De familie van de Kimmenade was tot aan eind jaren 70 één van de bekendste textielfamilies van Noord-Brabant.

Overigens vormden, na ongeveer 1810, de kernen Aarle en Rixtel een enkele gemeente Aarle-Rixtel. Deze is op 1 januari 1997 opgegaan in de gemeente Laarbeek.

5.4.2 Ruimtelijke ontwikkeling van het dorp

Aarle groeide in de Middeleeuwen uit tot een bedevaartsoord. Niet-agrarische bebouwing concentreerde zich rondom een kerk, gasthuis, klooster en herberg. Het centrum van Rixtel lag oorspronkelijk aan het dal van de Gulden Aa. De nederzetting vormde mogelijk een kasteeldorp bij het zogenaamde Guldenhuis of Kasteel van Rixtel.

 

Typerend voor de historisch-stedenbouwkundige structuur zijn de twee plaatseachtige pleinen (‘Kouwenberg’ en ‘Dorp’) die door de Dorpsstraat verbonden worden. Oorspronkelijk bevond de bebouwing zich dan ook voornamelijk langs de Dorpsstraat. Vanaf het einde van de 19e eeuw werd het oude bebouwingslint verdicht en werden langzaam de linten bebouwd, die uitwaaieren vanuit de historische bebouwingsconcentraties. Deze historische wegen zijn nu nog duidelijk te herkennen in de huidige structuur van Aarle-Rixtel. Het betreffen onder andere de Lieshoutseweg, Bosscheweg en Klokkengietersstraat.

 

In het lint richting de Aa komen enkele bijzonder ensembles voor met nog een hoge mate van authenticiteit. Het betreft onder meer:

  • de klokkengieterij aan de Klokkengietersstraat in samenhang met infrastructuur en de (industriële) bebouwing rond de Zuid Willemsvaart;
  • het hotel en directe omgeving aan de Dorpsstraat, een goed behouden expressionistische bouwwerk in een groene setting.

 

Aansluitend op de historische structuren zijn in latere perioden, met name begin 20ste eeuw, enkele secundaire verbindingswegen in een geleidelijk tempo bebouwd, de zogenaamde gemengde bebouwingslinten. De gemengde bebouwingslinten in Aarle-Rixtel worden gevormd door:

  • de Bosscheweg – de oude verbindingsweg naar Helmond – vormt in combinatie met de Koppelstraat en het Onze Lieve Vrouwenplein een gemengd bebouwingslint. Oudere woonhuizen in diverse bouwstijlen worden afgewisseld met een enkele boerderijen, moderne bebouwing en de restanten van een oud kloostercomplex;
  • de Kerkstraat en aansluitend de bebouwing aan het eerste deel van Opstal. Aan het lint zijn met name langgevelboerderijen gelegen, maar ook een enkele hoeve.

 

Een bijzonder ensemble vormt de bebouwing rond het Onze Lieve Vrouweplein. Rondom het verzorgd vormgegeven groene plein zijn projectmatige korte rijen bebouwing geplaatst. De bebouwing is zorgvuldig, uniform vormgegeven en vormt een aantrekkelijk geheel.

Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft Aarle-Rixtel een sterke groei doorgemaakt. Het principe van de lintbebouwing werd verlaten. Projectmatig is woonbebouwing gerealiseerd tussen de verschillende linten, in de directe nabijheid van de voorzieningen aan het lint. De uitbreidingen hebben evenwichtig plaatsgevonden achter deze linten in noordelijke en zuidelijke richting, waardoor de kern een meer concentrische vorm heeft gekregen. Door de ontstaansgeschiedenis hebben ook de woonbuurten in het algemeen een gevarieerd karakter. Er ontstonden bijzondere plekken, zoals het Onze-Lieve-Vrouweplein. Het dorp wordt verder gekenmerkt door een vrij ruime woonbebouwing in de wat duurdere klassen.

Hoofdstuk 6 Huidige situatie, laag 2: infrastructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0009.png"

6.1 Wegen

6.1.1 Wegcatorisering

Het wegcategoriseringsplan voor de gemeente Laarbeek maakt onderscheid in stroomwegen (continue doorstroming met relatief hoge snelheid), erftoegangswegen (voor de ontsluiting van erven) en gebiedsontsluitingswegen (verbindende schakel tussen stroom- en erftoegangswegen). Uitgangspunt voor de wegcategorisering binnen de kernen is het realiseren van zoveel mogelijk verblijfsgebieden en zo weinig mogelijk gebiedsontsluitingswegen.

Binnen de verblijfsgebieden geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Voor de enkele nog resterende verkeersaders binnen de bebouwde kom bedraagt deze 50 km/uur. Per kern resteren aldus één of slechts enkele verblijfsgebieden. Een bijpassende weginrichting wordt (op termijn) nagestreefd.

Eventuele uitbreidings-, inbreidings- of herstructureringslocaties zullen op hun ligging ten opzichte van de wegenstructuur bezien moeten worden. Een goede bereikbaarheid, die niet ten koste gaat van aangrenzende locaties, dient realiseerbaar te zijn.

Door de toegenomen automobiliteit ontstaan er knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid, leefbaarheid, oversteekbaarheid, parkeren, bereikbaarheid en verkeersafwikkeling. Daar waar knelpunten het gevolg zijn van de weginrichting of het al dan niet nemen van maatregelen, heeft het bestemmingsplan weinig invloed.

De aanwezige specifieke parkeervoorzieningen leiden niet tot parkeerproblemen. Dit is plaatselijk wel het geval in de woonomgeving, vooral waar het betreft de oudere woonbuurten uit de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. Hier is veelal gerekend met een parkeernorm van 1 à 1,2 parkeerplaatsen per woning, terwijl thans 1,8 à 2,2 parkeerplaatsen per woning gangbaar is. Dit tekort aan parkeerplaatsen heeft beperkt wel een relatie met het bestemmingsplan.

Teneinde het aantal beschikbare parkeerplaatsen niet verder te doen teruglopen wordt niet meegewerkt aan het opheffen van parkeermogelijkheden op eigen erf. Uitbreiding van de woning, die ten koste gaat van de voortuin en/of de inrit wordt niet mogelijk gemaakt. In nieuwe situaties, of het nu gaat om woonwijken, werkgebieden of centrumgebieden, zal steeds met actuele parkeernormen gewerkt worden, om te garanderen dat voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd worden.

6.1.2 Openbare Verlichting

In het Beleidsplan Openbare Verlichting zijn de uitgangspunten vastgelegd om te komen tot een uniforme verlichtingskwaliteit voor overeenkomstige gebieden. De mogelijkheden tot het oprichten van de gewenste verlichtingsarmaturen zullen worden opgenomen.

6.1.3 Wegenstructuur

De hoofdwegenstructuur van Aarle-Rixtelwordt gevormd door de Kanaaldijk (verbindingen met Helmond en Beek en Donk) en de daar haaks op staande Dorpsstraat, die in oostelijke richting overgaat in de Albers Pistoriusstraat en de Bakelseweg (richting Bakel) en in westelijke richting in de Lieshoutseweg (richting Lieshout). Een secundaire ontsluiting aan de zuidoostzijde van de kern richting Helmond betreft de Helmondseweg.

6.2 Nutsvoorzieningen en leidingen

Binnen het plangebied zijn enkele hoofdtransportleidingen aanwezig. Concreet betreft dit de volgende leidingen:

  • buisleiding Gasunie aan westzijde van de kern, parallel aan de Hagelkruisweg met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6, die in dit geval inhoudt dat de aan te houden beschermingszone is gelegen direct boven de leiding, en met een onbebouwde zone van 4 m aan weerszijden;
  • rioolwatertransportleiding Waterschap Aa en Maas met een onbebouwde zone van 2,5 m aan weerszijden;
  • waterleiding Brabantwater met een onbebouwde zone van 3 m aan weerszijden.

De onbebouwde zones dienen in acht te worden genomen.

In de kern zijn de gebruikelijke nutsvoorzieningen en leidingen, die de afzonderlijke percelen van 'gas, water en licht' voorzien, aanwezig. De voorzieningen en leidingen zijn vrijwel zonder uitzondering steeds gelegen binnen het profiel van de aanwezige straten.

6.3 Watergangen

Het aantal watergangen in beheer bij het waterschap Aa en Maas en vallende onder de Keur van het waterschap is in en rond Aarle-Rixtel beperkt. Het betreft feitelijk alleen de langs de oostelijke plangrens stromende Aa. Deze valt echter geheel buiten het plangebied.

 

Hoofdstuk 7 Huidige situatie, laag 3: ruimtegebruik

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0010.png"

7.1 Wonen

Aarle-Rixtel bestaat voor een belangrijk deel uit woonbebouwing. Het betreft diverse soorten woningen. De historische bebouwing bestaat veelal uit vrijstaande woningen, latere uitbreidingen ook uit twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen. De woningen hebben overwegend 1 of 2 bouwlagen en zijn afgedekt met een kap. Incidenteel is ook gestapelde woningbouw gerealiseerd.

Recent zijn in Aarle-Rixtel nog 3 woningbouwlocaties ontwikkeld/in ontwikkeling genomen. Op de plaats van het voormalige verzorgingshuis De Witte Poort betreft dit het plan Woonpark Zonnetij. Daarnaast is woningbouwplan Het Klavier gelegen, daar waar eens de klokkengieterij van Petit & Fritsen stond. Voor een korte beschrijving van deze projecten wordt verwezen naar de volgende paragraaf. Tot slot zijn aan de Broekelingstraat met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap 10 starterswoningen gebouwd. Het gaat hier om een nieuwbouwproject met vier tweekappers en zes driekappers.

7.2 Woningbouwmogelijkheden

Toekomstige woningbouwmogelijkheden in Aarle-Rixtel betreffen de afronding van de woningbouwplannen Zonnetij en Het Klavier.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0011.png"

Zonnetij

Uiteindelijk zal het plan Zonnetij 95 appartementen omvatten, waarvan 86 huur en 9 koop. Aan de zijde van de Molenstraat bestaat het plan uit drie woonblokken, met uitzicht over het buitengebied. Centraal op de locatie zijn nog vier woonblokken rond een centrale groenvoorziening gesitueerd. Het complex is voorzien van een centraal gelegen ontmoetingsruimte. De woningen liggen centraal in het dorp en door hun levensloopbestendigheid bieden ze de bewoners de mogelijkheid om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen.

Tussen de woonblokken is veel groene ruimte, waardoor het lijkt alsof het buitengebied ten noorden van het plan de kern ‘instroomt’. De openbare ruimte tussen de bouwblokken blijft voor een belangrijk deel gespaard doordat de meeste auto’s in ondergrondse en halfverdiepte garages worden geparkeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0012.png"

Het Klavier

In het woningbouwplan, dat de naam Het Klavier draagt. staan 64 woningen en appartementen gepland. Het aanbod van de grondgebonden woningen is gevarieerd: vrijstaand geschakeld, tweekappers, aaneengesloten woningen en seniorenwoningen.

De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer vindt plaats aan de Molenstraat. Fietsers en voetgangers kunnen het plan ook via de doorsteek aan de Kerkstraat bereiken.

Het appartementengebouw staat in lijn met de drie appartementenblokken in Woonpark Zonnetij. De openbare ruimten van Woonpark Zonnetij en Het Klavier lopen in elkaar over.

7.3 Bedrijven

Klokkengieterij en textielindustrie kleuren van oudsher de aanwezige bedrijvigheid in Aarle-Rixtel. De Klokkengieterij Petit en Fritsen is gevestigd aan de Klokkengietersstraat 1. Nabij de klokkengieterij heeft zich later het bedrijventerrein Helmondseweg/Kanaaldijk ontwikkeld. Dit bedrijventerrein is tot op heden vooral op de Helmondseweg georiënteerd geweest. Recent zijn plannen ontwikkeld om ook bedrijfsbebouwing georiënteerd op en ontsloten via de Kanaaldijk te realiseren. De plannen voorzien in de realisering van een bedrijfscomplex met een hoge beeldkwaliteit, dat ook plaats biedt voor perifere detailhandel (discounter). Gelet op het ontwikkelingsgerichte karakter van dit deel van het bedrijventerrein, is dit in een afzonderlijk bestemmingsplan geregeld en maakt derhalve geen deel uit van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0013.png"

Kanaaldijk

Textielindustrie Artex is gevestigd aan de Bosscheweg en is onderdeel van het bedrijventerrein Duivenakker. Naast het grootschalige bedrijfscomplex van Artex zijn hier nog enkele kleinere bedrijven gevestigd, veelal met bedrijfswoning.

Van recenter datum is het bedrijventerrein Torenakkers, aan de westzijde van Aarle-Rixtel. Op dit bedrijventerrein bevinden zich gemiddeld wat kleinere bedrijven, in de meeste gevallen eveneens voorzien van een bedrijfswoning. Het bedrijventerrein is vrijwel geheel omgeven door een groenstrook, die het terrein afschermt van de omliggende wegenstructuur en woonbebouwing.

Naast genoemde bedrijventerreinen zijn verspreid over de kern nog diverse solitaire bedrijfsvestigingen aanwezig. De hier uitgeoefende bedrijfsactiviteiten veroorzaken ter plaatse geen hinder. Zo nodig via de milieuvergunning, zijn de activiteiten afgestemd op de ligging in een overwegende woonomgeving.

7.4 Voorzieningen

De kern Aarle-Rixtel heeft een centrum met diverse voorzieningen voornamelijk geconcentreerd aan de Dorpsstraat tussen Kouwenberg en Heuvel. Hier zijn diverse winkels en horecazaken gevestigd, alsmede enkele maatschappelijke voorzieningen zoals het voormalige gemeentehuis, de kerk en een streekmuseum.

Verder zijn er verspreid over de kern nog diverse maatschappelijke voorzieningen aanwezig, zoals de multifunctionele accommodatie De Dreef aan de Bosscheweg (inclusief locaties voor de scouting en de handboogvereniging), basisschool De Heindert aan de Schoolstraat, basisschool De Driehoek aan de Klumpert, basisschool Brukelum aan de Broekelingstraat, peuterspeelzaal De Rakkertjes (Spring) aan de Duivenakker, kinderdagverblijf/buitenschoolseopvang/tussenschoolseopvang Fides/De Heindert aan de Schoolstraat, jongerencentrum OJA aan de Schoolstraat en woonzorgcentrum Mariëngaarde (woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen) aan de Bosscheweg.

Daarnaast zijn drie begraafplaatsen aanwezig binnen de kern Aarle-Rixtel. Dit betreft een rooms-katholieke begraafplaats aan de Dorpsstraat, een protestantse begraafplaats aan de Laarweg (echter gelegen in het buitengebied) en een kloosterbegraafplaats aan de Bosscheweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0014.png"

Voorzieningencluster Heindertweg

In de nabije toekomst gaat de kern Aarle-Rixtel beschikken over een eigen cluster met voorzieningen op het gebied van onderwijs (kindcentrum). Deze voorzieningencluster moet gestalte krijgen aan de Heindertweg, op de locatie waar nu nog basisschool De Heindert en een gymzaal zijn gelegen. De cluster is centraal gelegen in Aarle-Rixtel en wordt nadrukkelijk gepositioneerd als belangrijkste voorzieningenconcentratie op onderwijsgebied. In de cluster zijn voorzien:

  • nieuwbouw basisschool De Heindert;
  • nieuwbouw openbare basisschool De Driehoek;
  • nieuwbouw kinderopvang Fides en peuterspeelzaal Spring;
  • aanpassing gymzaal;
  • aanpassing openbare ruimte;
  • de mogelijkheid om in de toekomst leegkomende lokalen om te bouwen tot 4 appartementen.

In de nabije toekomst moet ook een medisch centrum gestalte krijgen aan de Dorpsstraat 82-86. Recent is hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplan in werking getreden. Echter de realisering hiervan verloopt dermate moeizaam, dat thans bekeken wordt in hoeverre dit medisch centrum gestalte kan krijgen in de kapel aan de Bosscheweg, bij het woonzorgcentrum Mariëngaarde.

7.5 Groen

Binnen de kom Aarle-Rixtel zijn diverse groenstructuren aanwezig. De meest prominente betreffen de bomen op de beide driehoekige pleinen aan weerszijden van de Dorpsstraat. Daarnaast zijn verspreid over de woongebieden meerdere groen ingerichte pleinen aanwezig. Een grotere groenzone is aanwezig langs De Dreef, aansluitend bij onder andere de hier gelegen gelijknamige multifunctionele accommodatie.

Een andere belangrijke groenstrook is gelegen rondom het bedrijventerrein Torenakkers. Deze groenzone vormt een buffer tussen de hier gevestigde bedrijvigheid en het woongebied van Aarle-Rixtel.

Grotere groenzones zijn daarnaast aanwezig op de percelen van enkele grootschalige maatschappelijke voorzieningen. Ook is verspreid over de kern veel versnipperd groen aanwezig dat de kern zijn groene en landelijke uitstraling geeft. Deze groenvoorzieningen hebben een veelal verbindende functie voor langzaam verkeer en dienen als uitloopgebied. Deze gebieden hebben ook een hoge kwaliteit als (informele) speelplaats of kijkgroen.

Aan de zuidrand van de kern zijn tot slot twee natuurgebiedjes gelegen, ten zuiden van de woonbuurt Strijp en ten oosten van de Broekelingstraat (gelegen in het buitengebied). Vanuit het natuurgebied ten zuiden van Strijp loopt de groenstructuur door in de woonbuurt.

Hoofdstuk 8 Actuele waarden

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0015.png"

8.1 Flora en fauna

In de directe omgeving van Aarle-Rixtel is geen sprake van Habitatrichtlijn-, Vogelrichtlijn- of Natura 2000-gebied. Op grotere afstand is het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide & Beuven gelegen. Gebieden, die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur grenzen ook niet direct aan de kern.

Gelet op de bestaande situatie, waarbij vrijwel alle gronden een gebruiksfunctie hebben, zullen in de kern Aarle-Rixtel slechts weinig of geen beschermde of bedreigde soorten kunnen worden aangetroffen. Daar het bestemmingsplan niet voorziet in de regeling van nieuwe ontwikkelingen (woningbouw, bedrijfsvestiging), is nader onderzoek naar flora- en fauna-aspecten achterwege gebleven. Door het ontbreken van nieuwe ontwikkelingen in het plan zijn geen flora- en faunawaarden in het geding.

Ten behoeve van het Bomenbeleidsplan zijn de waardevolle, te beschermen bomen in Aarle-Rixtel geïnventariseerd. Deze bomen worden in het bestemmingsplan van een beschermende regeling voorzien. In deze regeling wordt de groeiplaats van de waardevolle bomen beschermd. De groeiplaats is daarbij gedefinieerd als de omvang van de kruin van de betreffende bomen in volgroeide toestand.

8.2 Archeologie en cultuurhistorie

8.2.1 Archeologie

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0016.png"

Archeologische beleidskaart

In het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente Laarbeek, zijn de aanwezige archeologische waarden en verwachtingen vastgelegd. Binnen de kern Aarle-Rixtel is sprake van gebieden met 'Archeologische waarden' (rood gekleurd), gebieden met een 'Hoge verwachting, historische kern' (paars gekleurd), gebieden met een middelhoge verwachting' (oranje gekeurd), gebieden met een 'Middelhoge verwachting' (lichtgeel gekeurd) en gebieden met 'Geen verwachting' (wit gekleurd).

8.2.2 Cultuurhistorie

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0017.png"

Cultuurhistorische waardenkaart

Het bebouwingsbeeld in Aarle-Rixtel bestaat overwegend uit eenlaagse bebouwing uit de periode 1850-1950. Het historisch-stedenbouwkundig waardevolle gebied binnen de kern Aarle-Rixtel betreft de oude dorpskern met twee driehoekige pleinen, Kouwenberg en Dorp geheten, en lintbebouwingen. De structuur dateert grotendeels uit de Late Middeleeuwen (1250-1500), toen de oudtijds verspreide bewoning zich verplaatste naar de randen van de akkercomplexen en oude alleen gelegen hoeven of ‘einzelhöfe’ werden opgesplitst en uitgroeiden tot buurtschappen. De huidige kern van Aarle-Rixtel is ontstaan uit enkele buurtschappen, waaronder het buurtschap Kouwenberg. In dit gebied komt een groot aantal historische panden voor, waaronder enkele rijksmonumenten. Op enkele plekken binnen de dorpskern zijn nog langgevelboerderijen aanwezig. Monumentale gebouwen zijn ondermeer de R.K. kerk van O.L. Vrouwe Presentatie (1844-1846 en later), het voormalige raadhuis (1855), de voormalige N.H. kerk (1847), de R.K. kapel O.L. Vrouw in 't Zand (1597) met aanpalend klooster, de klokkengieterij Petit en Fritsen (1906), het bedrijfsgebouw De Klok (1926) en diverse woonhuizen.

Op de cultuurhistorische waardenkaart is de oude dorpskern aangeduid als een geibed met een zeer hoge cultuurhistorische waarde. Eenzelfde waardering is toegekend aan grote delen van het omringende buitengebied (oranje ingekleurd). Grote delen van het oorspronkelijke wegenpatroon zijn aangemerkt als object met een hoge cultuurhistorische waarde (gele lijnen). Daarnaast is ook een aantal gebieden, vooral groengebieden of gebieden met een groen karakter, aangeduid als gebied met een hoge cultuurhistorische waarde (groen ingekleurd).

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014 zijn de volgende beschermede cultuurhistorische monumenten aanwezig (voorzien van een rode stip):

  • het raadhuis aan de Dorpsstraat 1 uit 1885;
  • het kerkgebouw aan de Dorpsstraat 5 uit 1844;
  • het heilig hartbeeld aan de Dorpsstraat ongenummerd uit 1926;
  • de pastorie aan de Dorpsstraat 7 uit 1895;
  • het woonhuis aan de Dorpsstraat 16 uit 1856;
  • het woonhuis aan de Dorpsstraat 98 uit 1886;
  • de pomp aan de Dorpsstraat-Sengersweg;
  • de langgevelboerderij aan de Kannelustweg 8 (4) uit 1714;
  • het woonhuis aan de Kapellaan 1 uit 1926;
  • de fabriek aan de Klokkengietersstraat 1-3 uit 1906;
  • het woonhuis aan de Klokkengietersstraat 7 uit1880;
  • het woonhuis aan de Klokkengietersstraat 9 uit 1888;
  • het woonhuis aan de Klokkengietersstraat 11 uit 1880;
  • de langgevelboerderij aan de Kouwenberg 27 uit1883;
  • het kerkgebouw aan de Kouwenberg 29 uit 1847;
  • de kiosk aan de Kouwenberg ong. uit 1924;
  • het hagelkruis aan de Hagelkruisweg bij 28 uit 1910;
  • het tol-wevershuis aan Opstal 2 uit 1785.

Daarnaast is ook sprake van een aantal gemeentelijke monumenten (voorzien van een gele stip):

  • het wegkruis op de hoek Bosscheweg/Helmondseweg;
  • de villa aan de Dorpsstraat 2;
  • de kerkhofmuur behorende bij Dorpsstraat 5;
  • het café aan de Dorpsstraat 18;
  • het ornament en de poort bij Havenweg 2;
  • de woning in een blok van 4 aan de Klokkengietersstraat 6;
  • de woning in een blok van 4 aan de Klokkengietersstraat 8;
  • de woning in een blok van 4 aan de Klokkengietersstraat 10;
  • de villa aan de Klokkengietersstraat 12, 14;
  • de woning in een blok van 2 aan de Kouwenberg 19;
  • de woning in een blok van 2 aan de Kouwenberg 21;
  • het woonhuis aan de Kouwenberg 31;
  • het winkelwoonhuis aan de Wilhelminalaan 2, 4.
8.2.3 Bestemmingsplan Archeologie en cultuurhistorie

Het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente Laarbeek, beschrijft de binnen de gemeente Laarbeek aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. In het bestemmingsplan Archeologie en cultuurhistorie zijn die aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden voor de gehele gemeente Laarbeek vastgelegd en van een beschermende regeling voorzien.De regeling uit dit bestemmingsplan wordt, voor zover het betreft archeologische waarden in de kern Aarle-Rixtel, integraal overgenomen in het bestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel.

De onderscheiden gebieden met archeologische waarden en verwachtingen zijn onder de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 2, respectievelijk 3, 5 en 6 gebracht. Op basis hiervan is archeologisch onderzoek vereist bij bodemingrepen en het oprichten van bebouwing. Bij afnemende waarde/verwachting geldt daarbij dat onderzoek pas aan de orde is bij ingrepen met een grotere diepte dan wel over een groter oppervlak.

Hoofdstuk 9 Milieuaspecten

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0018.png"

9.1 Geluid

Het plan voorziet niet in de realisering van nieuwe milieuhygiënisch gevoelige functies. Akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder is dan ook niet noodzakelijk.

Bij wijziging van een bestemming op basis van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde toegevoegd, dat wijziging alleen is toegestaan, als uit de noodzakelijke milieuonderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

9.2 Bodemkwaliteit

Het plan voorziet niet in de realisering van nieuwe milieuhygiënisch gevoelige functies. Bodemonderzoek ingevolge de Wet bodembescherming heeft dan ook niet plaatsgevonden.

Bij wijziging van een bestemming op basis van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde toegevoegd, dat wijziging alleen is toegestaan, als uit de noodzakelijke milieuonderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

9.3 Geurnormering

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich enkele inrichtingen die stank- of geuroverlast tot gevolg hebben. In de huidige situatie wordt aan de bepalingen aangaande de geurnormering conform de Wet geurhinder en veehouderij voldaan. Aangezien geen nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen is verder onderzoek naar geurhinder achterwege gebleven.

Bij wijziging van een bestemming op basis van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde toegevoegd, dat wijziging alleen is toegestaan, als uit de noodzakelijke milieuonderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

9.4 Luchtkwaliteit

Door het ontbreken van nieuwe ontwikkelingen kan onderzoek naar de luchtkwaliteit, indachtig de Wet luchtkwaliteit, achterwege blijven. Overigens is de beïnvloeding door de aanwezige provinciale wegen en bedrijventerreinen niet zodanig, dat een overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit woningbouw bij voorbaat onmogelijk zou maken.

Bij wijziging van een bestemming op basis van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde toegevoegd, dat wijziging alleen is toegestaan, als uit de noodzakelijke milieuonderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

9.5 Bedrijven en milieuzonering

Het plan voorziet niet in de realisering van nieuwe milieuhygiënisch gevoelige functies. Onderzoek naar de milieuzonering van de bestaande bedrijven heeft dan ook niet plaatsgevonden. In de huidige situatie is geen sprake van overlast. De bedrijfsactiviteiten zijn door middel van de milieuregelgeving en de verstrekte milieuvergunningen afgestemd op de milieugevoelige functies in de omgeving.

Bij wijziging van een bestemming op basis van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt de voorwaarde toegevoegd, dat wijziging alleen is toegestaan, als uit de noodzakelijke milieuonderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik.

9.6 Externe veiligheid

Ruimtelijke consequenties als gevolg van risico of gevaar zijn in of direct om het plangebied niet aanwezig. Routes met frequent transport van gevaarlijke stoffen ontbreken. Een leiding voor transport van gevaarlijke stoffen is op enkele plaats wel aanwezig. Binnen het plangebied is een buisleiding van de Gasunie gelegen. De risicocontour van deze leiding voor het plaatsgebonden risico is gelegen direct boven de leiding.

Ten aanzien van het groepsrisico is een veiligheidszone aanwezig. Voor de binnen het plangebied gelegen buisleiding van de Gasunie heeft deze een breedte van 45 m aan weerszijden van de leiding. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zones dienen de consequenties voor het groepsrisico te worden verantwoord. Aangezien het plan niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, die van invloed kunnen zijn op het groepsrisico, is een verantwoording niet aan de orde. Ten behoeve van het groepsrisico is voor de leiding binnen Aarle-Rixtel de afstand tot de 1%- en 100%-letaliteitsgrens aangegeven. De volgende afstand (gemeten uit het hart van de leiding) dienen te worden gebruikt bij de verantwoording van het groepsrisico bij eventuele planontwikkeling:

  • leidingnr Z-544-10 (4”, 40 bar):

1%- letaliteitsgrens: 45 m

100%-letaliteitsgrens: 30 m;

In 2011 is door SRE onderzoek gedaan naar de externe veiligheid van ondergrondse hogedruk aardgasleidingen in Laarbeek. De conclusie uit het onderzoek is dat de risicoberekeningen van deze aardgastransportleidingen aantonen dat in de huidige situatie (inclusief bestemmingsplancapaciteit) géén grens-, richt-, of oriëntatiewaarde wordt overschreden voor respectievelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is aan de Bosscheweg 96 ook een benzinestation aanwezig met de verkoop van lpg. Rond het vulpunt van de lpg-installatie geldt een risicoafstand (PR 10-6) van 45 m. Voor het lpg-reservoir en de afleverinstallatie bedraagt deze risicoafstand 25 respectievelijk 15 m. Met betrekking tot het groepsrisico geldt rond vulpunt en reservoir een afstand van 150 m waarbinnen verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.

In de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de aanwezige risicocontouren bij de hierboven genoemde risicobronnen.

9.7 Radarverstoringsgebied

Verspreid over Nederland staat een aantal militaire en burger radarstations. Deze dienen voor de beveiliging van het nationale luchtruim en voor de veilige afhandeling van het militaire en civiele luchtverkeer. Objecten hoger dan 65 m boven NAP binnen 15 nautische mijl (circa 28 km) van een radarstation kunnen aanleiding geven tot verstoring van het radarbeeld en kunnen derhalve niet worden toegestaan, tenzij uit onderzoek is gebleken dat de mate van verstoring aanvaardbaar is.

Aarle-Rixtel is gelegen binnen het radarverstoringsgebied van de radar die staat op vliegbasis Volkel. In het plangebied wordt echter nergens de bouw van bouwwerken met een hoogte, die boven de 65 m boven NAP uitkomt, mogelijk gemaakt. Het radarverstoringsgebied heeft derhalve geen consequenties voor het bestemmingsplan.

9.8 Straalpad

Boven het plangebied bevinden zich geen straalpaden.

Hoofdstuk 10 Wateraspecten

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0019.png"

10.1 Planologisch kader

10.1.1 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan+ 2013

In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan+ 2013 zijn onder meer de strategie en activiteiten van de gemeente ten aanzien van het omgaan met afval- en hemelwater opgenomen.

Stedelijk afvalwater wordt in de gemeente Laarbeek op een doelmatige en efficiënte wijze ingezameld en getransporteerd. Om dit te bereiken wordt gestreefd naar een zodanige bouwkundige kwaliteit van de onderdelen waaruit het rioolstelsel is opgebouwd, en een zodanig beheer daarvan, dat het hydraulisch functioneren niet belemmerd wordt.

Op het gebied van hemelwater streeft de gemeente Laarbeek naar het zoveel mogelijk afkoppelen van hemelwater ten behoeve van het realiseren van een robuust rioolstelsel. Op openbaar terrein worden voorzieningen voor de opvang van hemelwater gerealiseerd afkomstig van openbaar gebied, maar ook van particulieren.

10.1.2 Keur oppervlaktewater en Keur waterkeringen

De keur is een set regels met betrekking tot oppervlaktewater of waterkering in beheer van het waterschap. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in gedoogplichten, gebodsbepalingen en verbodsbepalingen. Het grondgebied ter plaatse van een watergang of waterkeringen of direct grenzend daaraan kent een aantal beperkingen.

Daarnaast zijn eigenaren en/of gebruikers verplicht een aantal activiteiten en werkzaamheden op hun terrein toe te staan die samenhangen met het beheer en onderhoud van het waterstaatswerk. De waterschapskeuren vormen een aanvulling op hogere regelgeving op landelijk en provinciaal niveau.

10.2 Riolering

De beleidsuitgangspunten van het Waterschap Aa en Maas ten aanzien van her- en nieuwbouw in relatie tot het duurzaam omgaan met water luiden als volgt:

  • scheiding van vuil water en schoon hemelwater.

bij alle nieuw- of verbouwplannen dient vermenging van vuil afvalwater en schoon hemelwater te worden voorkomen. Indien mogelijk wordt alleen het vuile water aan de riolering aangeboden. Het schone hemelwater wordt daarbij op het perceel verwerkt door infiltratie in de bodem dan wel geborgen door een retentievoorziening. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer dienen zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd te worden aan de bodem en het grond- en wateroppervlaktesysteem. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor het materiaalgebruik. Om watervervuiling te voorkomen dienen geen uitloogbare of uitspoelbare bouwmaterialen te worden toegepast;

  • doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruikinfiltratie-buffering-afvoer”.

in aansluiting op het landelijk beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij dient de genoemde voorkeursvolgorde doorlopen te worden;

  • hydrologisch neutraal bouwen.

nieuwe plannen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de oorspronkelijke situatie. Hierbij mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschreden worden en mag de natuurlijke GHG niet verlaagd worden.

In de kern Aarle-Rixtel is merendeels sprake van een gemengd rioolstelsel. Binnen Aarle-Rixtel zijn het bedrijfsterrein en gebouw van Artex afgekoppeld van dit rioolstelsel. Daarnaast wordt bij de wijk Strijp hemelwater niet meer afgevoerd naar de RWZI maar lokaal verwerkt. De wijk is om die reden met een verbeterd gescheiden stelsel aangelegd. Ook bij kleinere nieuwbouwontwikkelingen zoals inbreidingen wordt het verhard oppervlak niet meer aangesloten op de gemengde riolering maar lokaal verwerkt of afgevoerd naar het oppervlaktewater. In Aarle-Rixtel gaat het daarbij om de locaties Het Patronaat, Zonnetij, Het Klavier en Zes Gehuchten.

Bij de invulling van de verspreide woningbouwlocaties wordt de afvoer van schoon hemelwater bij voorkeur niet aangekoppeld op het rioleringssysteem. Het hemelwater zal via een infiltratievoorziening, met overstort op de riolering (in verband met het ontbreken van waterlopen in de directe omgeving) worden afgevoerd.

10.3 Grondwaterbescherming

Op basis van de Provinciale Milieuverordening (PMV) zijn de zones rondom waterwinlocaties beschermd. Rondom de winlocaties zijn waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones gelegen. Onderhavig plangebied is niet gelegen in de boringsvrije zone behorende bij de in de omgeving aanwezige waterwinlocatie Lieshout.

10.4 Watertoets

Tijdens de voorbereiding van dit bestemmingsplan is Waterschap Aa en Maas in de gelegenheid gesteld haar belangen kenbaar te maken. In hoofdstuk 13 wordt onder het vooroverleg nader ingegaan op de door het waterschap gemaakte opmerkingen bij de waterparagraaf.

Hoofdstuk 11 Gemeentelijk beleid

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0020.png"

11.1 Dynamiek en flexibiliteit voor wonen

De praktijk van de na-oorlogse woningbouw laat woningen zien met een diepte van 8 m (de oudste) tot 10 m (de meer recente). Deze diepte voldoet vaak niet meer om aan de tegenwoordige behoefte (tuinkamer, nieuwe keuken, telewerkruimte, hobbyruimte, slaapkamer op begane grond e.d.) tegemoet te kunnen komen. De dynamiek van het plan schuilt in de ruimte die geboden wordt, gelet op de hedendaagse behoefte aan meer wooncomfort voor iedereen.

Flexibiliteit in dit plan houdt in dat variatie in het gebruik van hoofd- en bijgebouw voor woondoeleinden niet meer afhankelijk is van de verschijningsvorm van het betreffend onderdeel van het gebouw. De eigenaar/gebruiker is vrij naar eigen inzicht de woning in te richten en aan te passen aan de gezinssituatie. Dit houdt in dat er geen belemmeringen voor meergeneratie gezinnen zijn en voor het hierop aanpassen van de inrichting. Geen ruimte voor deze ontwikkeling wordt geboden als het resultaat een nieuwe zelfstandige woning oplevert. De kans dat dit gebeurt bij vrijstaande bijgebouwen is het grootst. Reden voor de gemeente om dit expliciet uit te sluiten.

11.2 Bouwvlak en bijgebouwen

De geconstateerde behoefte aan uitbreiding is veelal te realiseren binnen een uitbreidingsmaat aan de achterzijde van 4 m. Een dergelijke uitbreiding leidt tot een gemiddelde woningdiepte van (8+4 of 10+4) 12 of 14 m. In dit plan wordt dan ook een maximum diepte van 15 m gehanteerd. Bij een grotere diepte komt het uitgangspunt van voldoende licht- en luchttoetreding in de knel. De gemiddelde woningdiepte met uitbreiding is per bouwperceel ingetekend, tenzij de diepte van de betreffende percelen ontoereikend is. Een afstand van circa 8 meter tussen de (potentiële) achtergevel van de woning (bouwvlak) en het volgende perceel is steeds gehandhaafd als garantie voor een redelijke (achter)tuin en het waarborgen van voldoende lichttoetreding en privacy op aangrenzende percelen.

Bij de woningen mogen bijgebouwen in 1 bouwlaag worden gebouwd tot een totaal oppervlak van 200 m² (vrijstaande woningen) of 150 m² (halfvrijstaande, geschakelde en aaneengesloten woningen) per woning. Teneinde te voorkomen dat op kleinere bouwpercelen achter- en zijerven dichtslibben met bebouwing lijkt het de gemeente Laarbeek alleszins redelijk uit te gaan van de regel nooit meer (en doorgaans minder) dan 50% van het achtererf en/of zijerf te bebouwen.

Bijgebouwen worden geacht een functionele eenheid te vormen met het hoofdgebouw. Dit betekent dat in het bijgebouw alle (met de bestemming 'wonen' samenhangende) functies toelaatbaar zijn, die ook in het hoofdgebouw toelaatbaar zijn. Binnen de bijgebouwen wordt geen onderscheid gemaakt tussen aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen. Voor al deze bijgebouwen gelden dezelfde bouw- en gebruiksregels.

11.3 Vergunningsvrije bouwwerken

Voor de duidelijkheid is het bestemmingsplan afgestemd op de regeling voor vergunningsvrije bouwwerken en de plaats waar deze zijn toegelaten conform de wettelijke regelingen. Ten aanzien van het gebruik blijft te allen tijde het bestemmingsplan richtinggevend. Voor de plaatsbepaling is de in het bestemmingsplan gehanteerde terminologie, in overeenstemming met die in de wettelijke regelingen gebracht.

Voor ander gebruik dan wonen, worden regels gesteld, zoals ten aanzien van beroep of bedrijf aan huis. De insteek van de gemeente Laarbeek is erop gericht de leefbaarheid in de kleine kernen zo optimaal mogelijk te doen zijn. Beroep en bedrijf aan huis worden positief (rechtstreeks respectievelijk na afwijking mogelijk) benaderd in de gebruiksregelgeving. Ter vrijwaring van overlast in de directe omgeving worden evenwel voorwaarden gesteld. Het uitsluiten van zaken als detailhandel en meer parkeerbehoefte zijn de voornaamste.

11.4 Specifieke aandachtsvelden

De gemeente Laarbeek streeft naar het bevorderen van her-/verbouw of bouw van woningen, zodanig dat daarbij beter aangesloten wordt op de bewoning door ouderen (aanpasbaar bouwen, seniorenlabel). Bij her- en verbouw van woningen, die goed zijn gesitueerd ten opzichte van voorzieningen en/of opstapplaatsen voor openbaar vervoer, wordt gestreefd naar het realiseren van woningen geschikt voor seniorenhuisvesting (levensloop bestendige woningen).

Bij mantelzorg in vrijstaande bij(ge)bouwen moet voorkomen worden dat een nieuwe zelfstandige woning ontstaat.

Bij nieuwbouw of verbouw wordt door de gemeente tevens gestreefd naar het realiseren van woningen volgens de principes van duurzaam en energiebewust bouwen.

Aangaande de woonomgeving wordt daarnaast gestreefd naar de realisering van een integraal toegankelijke en sociaal veilige woonomgeving. De woonomgeving moet voor iedereen op elk moment toegankelijk zijn. Dit vraagt voor de woningen tenminste om een menging van straat- en tuingericht wonen, waarbij blinde gevels zoveel mogelijk voorkomen worden. Voor de woonomgeving zijn verder van belang:

  • verhoogde/drempelvrije kruisingen;
  • specifieke toegankelijkheidsmaatregelen ter plekke van voorzieningen;
  • een overzichtelijk stratenpatroon;
  • een overzichtelijke groenstructuur;
  • voldoende en functionerende verlichting.

11.5 Voorzieningen: veranderende draagvlakken en behoeften

De tijd staat niet stil. Dit blijkt enerzijds uit wijziging van de bevolkingssamenstelling, bestedingspatronen en deelname percentages met betrekking tot het gebruik van voorzieningen (onderwijs en cultureel-maatschappelijk). Anderzijds verschuiven de minimum voorwaarden voor exploitatie of rentabiliteit van voorzieningen. Binnen dit spanningsveld is de eerste prioriteit: handhaving van het bestaande door een positieve bestemming.

De aanwezige commerciële voorzieningen en tussenliggende woonpercelen worden onder de bestemming 'Centrum' gebracht, waarbinnen onder voorwaarden detailhandels-, dienstverlenings-, horeca-, maatschappelijke en woonfuncties, inclusief beroep en bedrijf aan huis (bij woningen), zijn toegestaan.

Het opnemen van thans leegstaande winkelpanden en tussenliggende woningen binnen deze bestemming, biedt naar de toekomst toe de mogelijkheid van hernieuwde vestiging van voorzieningen. Onder voorwaarden is ook uitwisseling van functies binnen de bestemming mogelijk. Alleen ten aanzien van verplaatsing of uitbreiding van horecafuncties worden restricties opgenomen.

De buiten het centrumgebied gelegen commerciële voorzieningen zijn, voor zover ook in het geldende bestemmingsplan al positief bestemd, onder een afzonderlijke bestemming 'Dienstverlening' gebracht. Binnen deze bestemming kunnen de bestaande voorzieningen ongehinderd in hun huidige vorm voortgezet worden.

De maatschappelijke voorzieningen zijn, gelet op hun veelal specifieke huisvesting expliciet bestemd tot 'Maatschappelijk'. Daarmee wordt voorkomen, dat de bebouwing van deze voorzieningen in de toekomst voor niet op de aard en omvang van de kern Aarle-Rixtel afgestemde commerciële voorzieningen kan worden gebruikt.

In het plan is aan de positief bestemde voorzieningen, waar de perceelsomvang dit toelaat, een beperkte uitbreidingsruimte gegeven om op mogelijke ontwikkelingen in de toekomst in te kunnen spelen.

De groen-/speelvoorzieningen zijn conform het huidige gebruik bestemd tot 'Groen'.

11.6 Beperkte verspreide bedrijvigheid

De bestaande bedrijven in Aarle-Rixtel worden, waar mogelijk en passend binnen het provinciaal en gemeentelijk planologisch beleid, positief bestemd en op hun huidige omvang vastgelegd. Bij bedrijfsbeëindiging kan in de bestaande bedrijfsgebouwen een nieuw bedrijf/meerdere nieuwe bedrijven (bedrijfsverzamelfunctie, startende bedrijven) gevestigd worden, onder de voorwaarde dat milieuhinder (uitwisseling tot milieucategorie 2 mogelijk) en een toename van de parkeerdruk binnen de woonomgeving kunnen worden voorkomen. Nieuwvestiging van categorie 3-bedrijven wordt via afwijking toegestaan, onder de voorwaarde dat de milieubelasting ter plaatse niet groter mag zijn dan die van een categorie 2-bedrijf.

11.7 Bedrijventerrein

Voor de bedrijfspercelen zijn, overeenkomstig de methodiek bij de woonpercelen, de maximale bouwmogelijkheden (oppervlak, hoogte) bekeken. Intensief of zelfs meervoudig ruimtegebruik wordt nagestreefd, zonder dat dit ten koste mag gaan van de parkeer- en opslagmogelijkheden op eigen terrein, dan wel dat dit tot gevolg heeft dat de (groene) aankleding van het bedrijventerrein verloren gaat. Nieuwe mogelijkheden tot het oprichten van bedrijfswoningen worden niet toegelaten. Enerzijds vormen deze mogelijk een beperking voor de op het bedrijventerrein uit te oefenen bedrijfsactiviteiten, anderzijds laat ook het beleid van de provincie nieuwe bedrijfswoningen niet toe. De bestaande bedrijfswoningen worden evenwel gerespecteerd.

In het verleden is het op de betreffende bedrijventerreinen steeds mogelijk geweest om perifere detailhandel te vestigen. De bedrijventerreinen bij Aarle-Rixtel zijn aan te merken als lichte (tot middelzware) bedrijventerreinen, waarop de vestiging van een enkel detailhandelsbedrijf niet tot problemen of belemmeringen voor omliggende bedrijven zal leiden. Het recente verleden heeft laten zien dat een enkele bestaande detailhandelsvestiging binnen de bebouwde kom soms de bestaande vestigingslocatie ontgroeien. Het centrumgebied van Aarle-Rixtel geeft dan geen mogelijkheden voor uitbreiding. Verder leiden de zich uitbreidende detailhandelsactiviteiten in dat geval vaak tot parkeer- en verkeeroverlast. Een goed alternatief hiervoor is dan verplaatsing van de desbetreffende detailhandelsvestiging naar een bedrijventerrein. Bij de beoordeling van verplaatsing van deze detailhandelsbedrijven naar een bedrijventerrein wordt onder meer naar de volgende aspecten gekeken:

  • is de perifere detailhandel passend binnen het lokale voorzieningenpatroon c.q. de verzorgingsstructuur van de kern Aarle-Rixtel, de gemeente Laarbeek en de regio;
  • is geen sprake van bovenregionale detailhandelsvestiging, waarbij in samenhang met reeds aanwezige detailhandelsvestigingen ten minste 20% van de bezoekers afkomstig is buiten een straal van 35 km of sprake is van een te verwachten aantal bezoekers van ten minste 2.500.000 per jaar;
  • zijn er geschikte alternatieve locaties aanwezig binnen de kern Aarle-Rixtel;
  • kan op eigen terrein worden voorzien in voldoende ruimte voor parkeren en laden/lossen, opdat overlast voor omliggende bedrijven wordt voorkomen.

Deze aandachtspunten zijn ook als voorwaarde opgenomen om binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' perifere detailhandel toe te staan.

Overigens zijn op dit moment reeds meerdere perifere detailhandelsbedrijven op de bedrijventerreinen gevestigd.

11.8 Bijzondere waarden extra beschermd

Ten behoeve van het behoud van de cultuurhistorische waarden, die niet zijn aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument, zijn in het bestemmingsplan de dubbelbestemmingen 'Waarde – Cultuurhistorie 2 en 3' opgenomen. Binnen deze dubbelbestemmingen gelden extra regels, gericht op het intact houden van het beeld van de desbetreffende panden en percelen. Nieuwbouw/verbouw dient ondersteunend te zijn aan de cultuurhistorische waarde en ruimtelijk structurele samenhang van de desbetreffende bebouwing/het desbetreffende bebouwingscomplex. De reeds als rijks- of gemeentelijk monument aangewezen bebouwing is niet onder genoemde dubbelbestemmingen gebracht. De aanwijzing als monument brengt al voldoende bescherming met zich mee.

Ten behoeve van het behoud van de aanwezige archeologische waarden zijn de archeologisch waardevolle gebieden onder de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 2 tot en met 5' gebracht. De regeling binnen deze dubbelbestemmingen bepaalt dat alvorens er gebouwd kan worden of er werken en werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden, eerst onderzoek naar de archeologische waarden moet worden uitgevoerd. In de regels is per archeologische dubbelbestemming een ondergrens opgenomen van de oppervlaktemaat en de dieptemaat van de ruimtelijke ingreep in de bodem. Ingrepen kleiner dan de ondergrenzen zijn vrijgesteld van archeologische verplichtingen. Voor de verschillende deelactiviteiten van de omgevingsvergunning zijn regels opgenomen.

De te beschermen waardevolle bomen zijn onder de dubbelbestemming 'Waarde - Waardevolle bomen' gebracht. Binnen deze dubbelbestemming mag alleen na afwijking gebouwd worden en is het uitvoeren van werken en werkzaamheden gebonden aan een vergunning.

11.9 Handhaving

In dit geactualiseerde bestemmingsplan is vooral gekeken naar de aanvaardbaarheid van tussentijdse ontwikkelingen in relatie tot het op de toekomst gerichte beleid. De huidige situatie is daarmee, binnen het kader van de ruimtelijke ordening, gelegaliseerd. Er is geen sprake van bouwwerken en gebruiksvormen, die niet in overeenstemming met het plan te brengen zijn, en die door middel van aanschrijving moeten worden gewraakt.

Hoofdstuk 12 Haalbaarheid

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0021.png"

12.1 Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan is een beheerplan. Er zijn thans geen grootschalige ontwikkelingen voorzien, waaraan voor de gemeente Laarbeek kosten verbonden zijn. De ontwikkeling van woningbouwlocaties en de voorzieningencluster wordt in afzonderlijke bestemmingsplannen geregeld.

12.2 Maatschappelijke haalbaarheid

In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan is door de gemeente inspraakgelegenheid geboden. De resultaten hiervan zijn in het navolgende hoofdstuk 'procedure' verwerkt.

Hoofdstuk 13 Procedure

afbeelding "i_NL.IMRO.1659.BPARkomaarlerixtel-VG01_0022.png"

13.1 De te volgen procedure

Het bestemmingsplan doorloopt als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:

a. Voorbereiding:

Vooroverleg met diensten van rijk en provincie

Watertoets

Inspraak

b. Ontwerp:

1e ter inzage legging (ontwerp bestemmingsplan)

c. Vaststelling:

Vaststelling door de Raad

2e ter inzage legging (vastgesteld bestemmingsplan)

d. Beroep:

(Gedeeltelijk) onherroepelijk bestemmingsplan

Reactieve aanwijzing

Beroep bij Raad van State

In het kader van deze procedure is een bezwarenprocedure mogelijk waarbij eenieder zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar kan maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het bestemmingsplan in zijn onherroepelijke vorm.

13.2 Voorontwerp: vooroverleg, watertoets en inspraak

Het bestemmingsplan is als voorontwerp in vooroverleg en inspraak gebracht. Op 9 september 2014 zijn in het kader van het vooroverleg de provincie Noord-Brabant en het waterschap Aa en Maas benaderd. In haar reactie van 25 september 2014 geeft de provincie aan dat het voorontwerpplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Van het waterschap is geen reactie ontvangen.

Het voorontwerpbestemmingsplan Kom Aarle-Rixtel 2014 heeft van 30 juni 2014 tot en met 28 juli 2014 ter inzage gelegen. Daarnaast is een tweetal inloopavonden georganiseerd op 2 en 10 juli 2014. Gedurende de inzagetermijn is de gelegenheid geboden om een schriftelijke of mondelinge inspraakreactie te geven. Voor de behandeling van de ingekomen inspraakreacties wordt verwezen naar de 'Notitie met betrekking tot inspraakreacties over het voorontwerpbestemmingsplan 'Kom Aarle-Rixtel 2014''. Deze is als Bijlage 2 bij deze toelichting bijgevoegd.

13.3 Ontwerp

Het ontwerp bestemmingsplan 'Kom Aarle-Rixtel 2014' heeft met ingang van maandag 27 oktober 2014 tot en met maandag 8 december 2014 voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn 9 mondelinge en schriftelijke zienswijzen ingediend. De ingediende zienswijzen zijn in de 'Responsnota' in bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen alsmede de inhoudelijke beoordeling ervan. Een aantal van de zienswijzen hebben geleidt tot wijzigingen.