direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Heeze-Leende 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1658.bpbuitengeb2017-vs02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Heeze-Leende is de afgelopen jaren bezig geweest met de actualisatie van haar bestemmingsplannen. Dat geldt ook voor het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' is vastgesteld op 25 november 2013 door de gemeenteraad.

Tegen dit bestemmingsplan is een aantal beroepen ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juli 2015 uitspraak gedaan en een aantal van deze beroepen (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Naar aanleiding van de uitspraak is het geldende bestemmingsplan op onderdelen aangepast.

Verder is het naar aanleiding van onder andere de verplichte aanpassing aan de provinciale Verordening Ruimte (VR) en het opnemen van regels voor de Brabantse Zorgvuldige veehouderij nu nodig te komen tot een herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014'.

Daarnaast worden enkele onherroepelijke omgevingsvergunningen, wijzigingsplannen en particuliere bestemmingsplannen opgenomen in het plan, zodat één integraal plan voor het buitengebied geldt. Verder zijn er enkele fouten en omissies in het geldende plan die hersteld moeten worden.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft het gehele buitengebied van de gemeente Heeze-Leende, dus met uitzondering van de kernen Heeze, Leende, Leenderstrijp en Sterksel en hun (toekomstige) uitbreidingen en bedrijventerreinen. Hiervoor zijn aparte bestemmingsplannen van kracht.

De gemeente Heeze-Leende is gelegen in Zuid-Oost Brabant. De zuidgrens van het plangebied valt samen met de landgrens tussen Nederland en België. De gemeente Heeze-Leende grenst verder aan de gemeenten Valkenswaard, Waalre, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Someren en Cranendonck.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

De onderstaande bestemmingsplannen en overige ruimtelijke besluiten worden vervangen door het voorliggende bestemmingsplan.

Soort plan   Naam   Vastgesteld  
bestemmingsplan   Buitengebied Heeze-Leende 2014   25 november 2013  
wijzigingsplan   Burgemeester Vogelslaan 4 Leende   1 juni 2015  
bestemmingsplan   Heggerdijk 1 Leende   29 februari 2016  
wijzigingsplan   Hermeandering Kleine Dommel   18 augustus 2015  
bestemmingsplan   Hoogeindseweg 2a   9 mei 2016  
bestemmingsplan   Molenschut ongenummerd Leende   25 juni 2012  
bestemmingsplan   Molenschut tegenover 3 Leende   12 mei 2014  
bestemmingsplan   Natuurbegraafplaats   18 mei 2015  
bestemmingsplan   Pandijk 8 Sterksel   4 april 2016  
bestemmingsplan   Renhoek 22 Leende   12 september 2016  
bestemmingsplan   Rul 31 Heeze   2 maart 2015  
bestemmingsplan   Waterstraat 1a Leende   13 april 2015  
omgevingsvergunning   Pastoor Thijssenlaan 62a te Sterksel    
omgevingsvergunning   Euvelwegen 44    
omgevingsvergunning   Valkenwaardeweg 48a te Leende    

1.4 Uitgangspunten en doelstellingen van het plan

De gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' is er hoofdzakelijk op gericht om de onderdelen naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van state van 8 juli 2015 en de consequenties van de Verordening ruimte 2014 te verwerken, een aantal ontdekte kleinschalige verbeterpunten en te herstellen planonderdelen mee te nemen alsmede in de afgelopen periode vastgestelde postzegelplannen en wijzigingsplannen integraal te verwerken. Het uitgangspunt hiervoor is in ieder geval dat de vastgestelde gedeeltelijke herziening van het buitengebied een juist toetsingskader vormt en dat deze de juridische toetsing door de bestuursrechter kan doorstaan. Het bestemmingsplan mag eveneens niet leiden tot planschade.

Het uitgangspunt bij de gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' is om deze gedeeltelijke herziening direct vorm te geven als een geconsolideerde versie waarin de aanpassingen op de verbeelding integraal in de totale verbeelding zijn opgenomen. Tevens zijn de aanpassingen integraal verwerkt in een geheel nieuwe set regels. Het bestemmingsplan dient hierbij te voldoen aan alle relevante wettelijke vereisten en wensen van de landelijke en provinciale overheid, waaronder de RO Standaarden 2012.

In deze toelichting zijn deze aanpassingen en consequenties inzichtelijk gemaakt.

1.5 Leeswijzer

In deze toelichting zijn de aanpassingen die onderdeel uitmaken van deze herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied gerubriceerd naar hun achtergrond. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in vier afzonderlijke hoofdstukken ingegaan op de rubrieken waarop het bestemmingsplan wordt herzien:

  • Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad van State met daarin de wijzigingen naar aanleiding van de (gedeeltelijk) als gegrond beoordeelde beroepen.
  • Hoofdstuk 3 Beleidskader beschrijft de verwerking van de provinciale 'Verordening ruimte 2014' in het bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 4 Planverbeteringen, waarin de wijzigingen zijn beschreven die worden ingegeven door voortschrijdend inzicht of andere informatie die zich heeft aangediend na de vaststelling van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014'. Per geval wordt aangegeven welke aanpassing wordt doorgevoerd en om welke reden. Onder deze rubriek vallen ook de 'omissies'. De geconstateerde omissies zijn kort aangegeven, alsmede de door te voeren verbeteringen.
  • Hoofdstuk 5 Kleinschalige ontwikkelingen beschrijft de ontwikkelingen waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden en die in dit bestemmingsplan Buitengebied Heeze-Leende opgenomen kunnen worden.

Dit wordt gevolgd door de (milieuhygiënische) randvoorwaarden in Hoofdstuk 6 Aanwezige waarden en milieu- en wateraspecten. In Hoofdstuk 7 Juridische planbeschrijving wordt stilgestaan bij de (juridische) planopzet, gevolgd door de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan in Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid en Hoofdstuk 9 Procedure.

Hoofdstuk 2 Uitspraak Raad van State

2.1 Algemeen

Op 8 juli 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan met betrekking tot het op 25 november 2013 door de raad vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014'. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid het op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2.2 Verwerking in het bestemmingsplan

Uit deze uitspraak komen de volgende punten naar voren welke van belang zijn voor de herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014'.

  • Voor wat betreft het perceel Geldropseweg 5a te Heeze worden de planregels aangepast. Bij de bouwregels van artikel 21.2.1 onder j wordt opgenomen dat het perceel Geldropseweg 5a te Heeze vervangende nieuwbouw van de woning pas mogelijk is zodra de bestaande woning is gesloopt en de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen is teruggebracht tot 80 m2.
  • Van het perceel Biesputten 7 te Sterksel is de begrenzing van de woon- en groenbestemming is niet juist weergegeven. Het bestaande bijgebouw wordt middels deze herziening volledig binnen de bestemming 'Wonen' gelegd.
  • Aan de Vlaamseweg 1b te Sterksel is het agrarisch technisch hulpbedrijf in de vorm van een loonwerkbedrijf ten onrechte niet bij recht als nevenactiviteit toegestaan. De bestemming 'Agrarisch – Agrarisch Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van statische opslag. Hierbij wordt 2.000 m2 toegestaan voor de statische opslag en 700 m2 (in totaal) voor de volgende nevenfuncties: boomteelt, akker- en tuinbouw, loonwerk en het hobbymatig houden van paarden.
  • In verband met Bruggerhuizen 2 te Leende komt artikel 21, lid 21.2.2, onder j van de planregels als volgt te luiden: 'In afwijking van het bepaalde onder f is op het adres Bruggerhuizen 2 te Leende een afstand van minder dan 2 meter toegestaan'.
  • Ten aanzien van het adres Bruggerhuizen 2a te Leende wordt de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch Bedrijf' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van statische opslag. Hierbij is 1.100 m2 aan gebouwen toegestaan voor de statische opslag. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan daarentegen het volledige bestemmingsvlak worden bebouwd. Verder is op het perceel een kleinschalige veehouderij met 23 schapen, 4 vleeskalveren tot 8 maanden, 1 vleesvee 8-24 maanden en 4 zoogkoeien, toegestaan als nevenactiviteit. Deze ontwikkeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering, aangezien de bouw- en gebruiksmogelijkheden zoals hiervoor beschreven behoorlijk worden teruggebracht ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.
  • De bij artikel 5 van de planregels behorende Tabel Bedrijven, voor zover het gaat om Bruggerhuizen 2b, voor zover het betreft de maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen van 320 m2 en de bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen van 7,5 meter. Het bepalen van de maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen voor dit perceel is lastig. Eerder oordeelde de Raad van State dat de reactieve aanwijzing van de provincie ten aanzien van de maximaal toegestane bedrijfsvloeroppervlakte van 750 m2 terecht was. Op basis van de huidige situatie wordt 440 m2 toegestaan voor het reparatie- en handelsbedrijf landbouwmachines en 434 m2 voor de kleinschalige rundveehouderij. De toegestane goot- en bouwhoogte wordt gelijk getrokken met de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch Bedrijf' en wordt 5.5 meter, respectievelijk 10 meter.
  • Kloosterlaan 1 te Sterksel. Het gekoppelde bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch Bedrijf' ter plaatse van het perceel aan de Albertlaan te Sterksel wordt bestemd als 'Agrarisch'. De bedrijfsontwikkeling is nader onderbouwd en getoetst. In Bijlage 1 bij deze toelichting is de onderbouwing, het akoestisch onderzoek en het advies van de AAB ten behoeve van deze bedrijfsontwikkeling opgenomen.
  • De ligging en grootte van het bouwvlak van het perceel Muggenberg 4 te Heeze klopt niet. Het bouwvlak is vergroot, maar het is ook de bedoeling geweest om het bouwvlak 3 meter naar het noorden te verplaatsen. Deze verschuiving is per abuis niet doorgevoerd op de verbeelding. Middels deze herziening wordt het bouwvlak in het plandeel met de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoning' 3 meter naar het noorden verschoven.
  • De bestemmingsvlakken met de bestemming 'Bedrijf' aan de Veestraat 14a te Leende en het Turfven 9a te Sterksel worden teruggebracht tot 5.000 m².
  • Het besluit met betrekking tot de plandelen 'Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden' aan de noordzijde en de noordoostzijde van het perceel Heezerenbosch 6 te Heeze is genomen in strijd met het motiveringsbeginsel. Deze plandelen worden bestemd als 'Agrarisch'.
  • Daarnaast worden de consequenties van de Verordening Ruimte 2014 in deze gedeeltelijke herziening verwerkt. Deze komen uitgebreid in paragraaf 3.2.2 aan bod.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De aanleiding voor het opstellen van deze structuurvisie is gelegen in het feit dat er nieuwe politieke accenten zijn gelegd en doordat er veranderende omstandigheden zijn zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen. Dit laatste onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.

 

Deze structuurvisie geeft een integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de visie worden ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden. De structuurvisie vervangt alle voorgaande rijksnota’s ten aanzien van ruimte en mobiliteit (waaronder de Nota Ruimte), behalve de Structuurvisie Nationaal Waterplan. Het Rijk geeft met de SVIR meer ruimte aan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geeft ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.

 

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Enkele doelen uit de SVIR hebben een directe doorwerking op het buitengebied van Heeze-Leende:

  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en faunasoorten.

In dit bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die de Rijksbelangen op milieugebied of natuurgebied kunnen aantasten. De natuurlijke en cultuurhistorische waarden in dit plan zijn in voldoende mate verzekerd door de verschillende gebiedsbestemmingen en gebiedsaanduidingen.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat regels ter bescherming van nationale belangen. De keuze voor deze belangen is reeds gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en worden met het Barro en het Bro juridisch verankerd.

In het kader van deregulering en decentralisatie is gekozen om de regels zoveel mogelijk door te laten werken op het niveau van de lokale besluitvorming. Door de nationale belangen in bestemmingsplannen te borgen, worden deze belangen reeds in een vroeg stadium vastgelegd, wat bijdraagt aan een versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke druk. Enkele bepalingen hebben echter beperking op provinciaal medebewind en ontheffingsmogelijkheden.

De onderwerpen in het Barro betreffen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam.
  • Kunstfundamenten.
  • Grote rivieren.
  • Waddenzee en waddengebied.
  • Defensie (met uitzondering van radar).

Per 1 oktober 2012 is de gewijzigde Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) inzake aanwijzing radarverstoringsgebieden, reserveringsgebieden hoofdwegen en landelijke spoorwegen en militaire terreinen en de eerste aanvulling van het Barro inzake hoofdinfrastructuur (reserveringen rond hoofdwegen en hoofdspoorwegen, vrijwarring rond Rijksvaarwegen en hoofd-buisleidingen), de elektriciteitvoorziening, het vereenvoudigde regime van de ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid (bescherming van primaire waterkeringen en bouwbeperkingen in het IJsselmeergebied) inwerking getreden.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het Barro voorziet niet in onderwerpen die op het plangebied van toepassing zijn. Dit houdt in dat voor dit bestemmingsplan geen beperkingen vanuit de Barro gelden.

3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het besluit stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden (o.a. nationaal belang 13 uit de SVIR). De ‘ladder van duurzame verstedelijking’ is in 2012 opgenomen in het Bro.

 

Ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd.

 

Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke a fweging over die ontwikkeling.

 

  • I. Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag (kwantitatief én kwalitatief) voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Dit betreft wonen, werken, detailhandel en overige stedelijke voorzieningen. Met de regionale ruimtevraag in beeld kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde.
  • II. Trede 2 motiveert of de beoogde ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken de ruimte ‘in te vullen’, een andere bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden.
  • III. In trede 3 gaat het om stedelijke uitleg en wel op een zodanige locatie dat het uitleggebied (in potentie) multimodaal ontsloten is of kan worden. De resterende ruimtevraag, die resulteert uit trede 2 is kwalitatief en kwantitatief.

 

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In deze integrale herziening van het bestemmingsplan worden geen stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van het Bro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. Belangrijke beleidswijzigingen hebben betrekking op de realisatie van natuur en de transitie naar zorgvuldige veehouderij in Brabant.

De structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant weer tot en met 2025. Het beleid is gestoeld op een evenwicht van het milieu (planet), de mens (people) en de markt (profit) in ruimtelijke kwaliteit. Hierbij is het van groot belang om bestaande kwaliteiten te benutten en als uitgangspunt te nemen bij ontwikkelingen.

Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid in woonmilieus moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, vitale plattelandskernen, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking. Steden moeten aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.

Voor wat betreft de markt is het van belang dat de gunstige ligging wordt benut. De ligging ten opzichte van andere economische clusters in Europa is uitstekend. Met de (internationale) bereikbaarheid is het echter slechter gesteld. Dit vormt dan ook een belangrijk uitgangspunt in het provinciale beleid. Belangrijk is om netwerken te vormen, tussen de kennisindustrie, regionale economische clusters en Europese clusters. Daarnaast is veiligheid een belangrijk aspect. Goederenvervoer per spoor zal in de toekomst om stedelijke gebieden heen geleid moeten worden.

Het landschap van Noord-Brabant is vrij karakteristiek. Er zijn veel beeldbepalende elementen en natuurlijke waarden in het landschap te vinden. Deze dienen beschermd en ontwikkeld te worden. Met name het watersysteem is erg belangrijk. Het landschap heeft ook een functie als werkterrein, voornamelijk voor de agrarische sector. Schaalvergroting van deze landbouw wordt geconcentreerd in speciaal aangewezen gebieden. De landbouw komt daarnaast steeds vaker in een verbrede vorm voor. Dit wordt gestimuleerd, met name ook het landschapsbeheer.

Duurzaamheid is nog steeds een belangrijk onderwerp binnen de ruimtelijke ordening. Er moet op zoek gegaan worden naar alternatieve mogelijkheden om energie op te wekken. Zo kan gewerkt worden aan een gezondere leefomgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.1658.bpbuitengeb2017-vs02_0001.png"

Uitsnede structuurvisie Noord-Brabant

Het plangebied maakt binnen de structuurvisie ruimtelijke ordening onderdeel uit van de stedelijke structuur en is aangeduid als 'mozaieklandschap'. Hierin wil de provincie wil de contrasten tussen klei, zand en veenontginning versterken. Dit betekent het versterken van het mozaïeklandschap van het Brabantse zand door menging van functies die de afwisseling en kleinschaligheid versterken. De stad (rood) staat niet tegenover het land (groen), maar ontwikkelen zich in balans met elkaar, het zogenaamde ‘stadteland’. Binnen het mozaïeklandschap van het zand zijn er verschillen tussen de Brabantse wal, de Baronie, de Kempen en De Meierij. Door met ruimtelijke ontwikkelingen in te spelen op breuklijnen en hoogteverschillen geven deze beeldbepalende structuren richting aan de verdere ontwikkeling van het landschap. Het gaat daarbij om behoud van het reliëf zelf, maar ook om het behoud van het zicht op en vanaf de reliëfvormen.

Onderhavig bestemmingsplan betreft een conserverend bestemmingsplan waarin geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen aan de orde zijn. Het plan is dan ook niet in strijd met de provinciale richtlijnen.

3.2.2 Verordening ruimte 2014
3.2.2.1 Algemeen

Op 7 februari en 14 maart 2014 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte 2014 (Vr2014) vastgesteld, die vervolgens op 18 maart 2014 in werking is getreden. De Vr2014 is de juridische vertaling van de structuurvisie en bevat daarom onderwerpen die in de visie naar voren komen. De provincie heeft in de Vr2014 regels opgenomen waarmee een gemeente rekening dient te houden met het opstellen van een bestemmingsplan. Met de Vr2014 worden de provinciale belangen veiliggesteld. Op 18 november 2016 is de meest recente wijziging van de Vr2014 in vastgesteld.

Naast vereenvoudiging van de regels en tekstuele aanpassingen zijn er ook inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd in de Vr2014. De belangrijkste inhoudelijke verschillen met de vorige verordening zijn:

  • Mogelijkheden voor ondergeschikte afwijking vanwege maatwerk: in de praktijk blijkt dat er de behoefte bestaat om in bijzondere gevallen tot ondergeschikte afwijking van de maten over te gaan. Hiervoor is een bepaling opgenomen;
  • Nieuwvestiging: er is een algehele mogelijkheid voor nieuwvestiging opgenomen in geval dat er een verplaatsing nodig is vanwege openbaar belang, maar ook binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voorheen EHS) voor kleine bouwwerken;
  • Een bevoegdheid voor Gedeputeerde Staten om met het stellen van nadere regels af te wijken van bepalingen uit de Vr2014 in het geval van regionale afspraken en in het geval van een gebiedsgerichte aanpak van overbelaste situaties;
  • Regionale afstemming en afspraken ingeval van de ontwikkeling van detailhandelslocaties;
  • Compensatiebeleid: indien een ruimtelijke ontwikkeling aantasting geeft van het NNN, dan is niet alleen fysieke, maar ook financiële compensatie mogelijk. Bij fysieke compensatie geldt dat deze in beginsel binnen de nog niet gerealiseerde delen van het NNN moet plaatsvinden. Hierop is een uitzondering opgenomen voor gebiedsontwikkelingen. Deze verandering is het gevolg van de wijzigingen van het natuurbeleid zoals opgenomen in Brabant Uitnodigend Groen;
  • Beleid voor de agrarische sector: De afgelopen jaren is er veel gebeurd rondom het beleid voor veehouderijen, te beginnen met het zogenaamde megastallen debat. De provincie wil dat er een transitie op gang komt naar een zorgvuldige veehouderij. Dit heeft gevolgen voor het beleid rondom agrarische bedrijven. Er worden nu vier soorten agrarische bedrijven onderscheiden en de integrale zonering voor de intensieve veehouderij op grond van de reconstructiewet vervalt. Verder is er nieuw beleid voor mestbewerking in de Vr2014 opgenomen;
  • Aanpassingen vanwege gewijzigd rijksbeleid, zoals het opnemen van de ladder voor duurzame verstedelijking, het vervallen van de aanduidingen nationaal landschap, beheergebied NNN en een aantal aanduidingen op het gebied van water;
  • Er is een nieuwe aanduiding opgenomen inzake sanerings- en verplaatsingslocaties. gebleken is dat deze locaties niet altijd duidelijk in beeld zijn bij gemeenten waardoor op een plek waar eerst sanering heeft plaatsgevonden vervolgens weer eenzelfde functie wordt toegelaten;
  • (Overige) aanpassing van de kaarten: er zijn vier doorgroeigebieden glas verwijderd en drie bovenregionale leisurevoorzieningen (in ontwikkeling) zijn opgenomen binnen de aanduiding integratie stad-land.

Voor een paar onderwerpen is in de Vr2014 regels opgenomen die rechtstreeks doorwerken naar de vergunningverlening bij gemeenten. Die regels hebben betrekking op:

  • mestbewerking (artikel 33 Vr2014)
  • toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen voor de uitoefening van een veehouderij (artikel 34 Vr2014)
  • oprichten van bebouwing ten behoeve van een veehouderij en/of een glastuinbouwbedrijf op locaties van bedrijven/bedrijfstakken die hebben deelgenomen aan subsidieregeling voor beëindiging of verplaatsing van het bedrijf/de bedrijfstak.

Zoals aangegeven wordt middels het onderhavige bestemmingsplan de consequenties van de Vr2014 geïmplementeerd in het bestemmingsplan voor het buitengebied.

3.2.2.2 Zorgvuldige veehouderij

Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderijen

De Vr2014 bevat een aantal verregaande beleidswijzigingen voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen. Deze zijn ingegeven door de transitie naar een zorgvuldige veehouderij, zoals die door de provincie Noord-Brabant is ingezet. Daarbij streeft de provincie naar een zorgvuldige veehouderij in 2020, waarbij ondernemers produceren in harmonie met de omgeving en met maximale aandacht voor gezondheid, dierenwelzijn en milieu.

Voor de ontwikkelingsmogelijkheden is de denklijn 'ontwikkelruimte moet je verdienen en is niet onbegrensd' geïntroduceerd. In lijn daarmee wordt ontwikkelruimte alleen geboden als een bedrijf zich ontwikkelt richting zorgvuldige veehouderij. In het verlengde daarvan is in de Vr2014 uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar veehouderij aan strikte voorwaarden verbonden. Daar blijft het echter niet bij, ook een toename van de bebouwingsoppervlakte bij bestaande veehouderijen is aan vergelijkbare voorwaarden verbonden.

In afwijking van eerdere regelingen wordt geen onderscheid meer gemaakt in intensieve en extensieve veehouderij. De bestaande situatie op 21 september 2013 vormt het uitgangspunt. Uitbreiding van de bebouwingsoppervlakte van een bestaande veehouderij, alsmede het in gebruik nemen van bestaande gebouwen voor de uitoefening van veehouderij kan worden geboden onder de voorwaarden dat de ontwikkeling:

  • invulling geeft aan de zorgvuldige veehouderij;
  • goed inpasbaar is in de omgeving (zorgplicht ruimtelijke kwaliteit);
  • voldoet aan de regelgeving voor cumulatieve geurhinder (geen nieuwe overbelasting);
  • voldoet aan de regelgeving voor fijnstofconcentratie (geen nieuwe overbelasting);
  • wordt voorafgegaan door een zorgvuldige dialoog met de omgeving.

Betreft de ontwikkeling een uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar veehouderij dan komen daar nog de voorwaarden bij dat de ontwikkeling:

  • leidt tot een bouwperceel van maximaal 1,5 ha;
  • voorziet in landschappelijke inpassing op tenminste 10% van de omvang van het bouwperceel.

Echter in de oude extensiveringsgebieden, nu aangeduid als gebied 'beperkingen veehouderij' is uitbreiding niet mogelijk tenzij het een grondgebonden veehouderij betreft. Daarnaast gelden een aantal uitzonderingen waarbij de uitbreiding meer mag bedragen dan 1,5 ha. Dit betreft situaties wanneer een bedrijf voldoet aan de 2 GVE/ha grond, een knelpunt/overbelaste situatie wordt opgelost, het een innovatief bedrijfsconcept betreft of het een voorziening ten behoeve van ruwvoer wordt opgericht (max. 2 ha).

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

De wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de zorgvuldige veehouderij is door de provincie Noord-Brabant inmiddels nader vorm gegeven door de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). De BZV is als nadere uitwerking van de Verordening Ruimte 2014 op 18 februari 2014 door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

De BZV is een digitaal instrument, dat veehouders keuzemogelijkheden en handelingsperspectief biedt bij hun inspanningen om te komen tot een voldoende hoge score (minimaal 7) om ontwikkelruimte te verdienen. Op basis van de wettelijke eisen wordt een score van 6 punten gehaald. Extra punten kunnen verdiend worden in de blokken Certificaten (bestaande keurmerken), Inrichting & Omgeving (maatlaten voor diverse (milieu)aspecten) en Innovatie (vernieuwende concepten). Gebruikmakend van dit instrument wordt onderbouwd hoe invulling wordt gegeven aan de zorgvuldige veehouderij.

Toepassing van de BZV is niet verplicht als bebouwing niet ten behoeve van de veehouderij gebruikt wordt. Dus uitbreiding van bijvoorbeeld een bijgebouw bij de bedrijfswoning is mogelijk zonder de BZV.

Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit

Met name de voorwaarde 'zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit' brengt een nogal uitgebreide motiveringsplicht met zich mee, omdat hierbij moet worden gemotiveerd dat:

  • rekening is gehouden met de waarden en kwaliteiten van de betreffende gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder met betrekking tot bodemkwaliteit, waterhuishouding, archeologische, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en landschappelijke waarden;
  • het planvoornemen past in de omgeving, gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de mogelijke effecten daarop, onder meer vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
  • een op het beoogde planvoornemen afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd.

Zorgvuldige dialoog

De zorgvuldige dialoog met de omgeving is erop gericht om in een vroegtijdig stadium kennis te nemen van wensen en belangen van omwonenden, zodat die bij de uitwerking van de plannen betrokken kunnen worden, en om eventuele bezwaren in beeld te brengen. De wijze waarop de zorgvuldige dialoog wordt uitgevoerd is vrij. Wel dient er sprake te zijn van een verslaglegging in enigerlei vorm.

Vastleggen regeling in bestemmingsplan

De betreffende regelingen voor een zorgvuldige veehouderij moeten in dit bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Heeze-Leende vastgelegd worden.

Deze zijn als voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan in de wijzigingsbevoegdheden voor vormverandering of vergroting van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.

Verder is binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' een toename van de bebouwde oppervlakte voor de uitoefening van een veehouderij alleen toegestaan indien wordt voldaan aan de voorwaarden die de Vr214 stelt.

3.2.2.3 Mestbewerking

Mestbewerking draagt bij aan de door de provincie Noord-Brabant gewenste verduurzaming van de veehouderij. Gelet op de impact op de omgeving, die mestbewerking met zich mee kan brengen, en om een overaanbod van mestbewerking te voorkomen, acht de provincie sturing noodzakelijk.

Mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij is onder voorwaarden toegestaan. Een goede leefomgeving en behoud van de ruimtelijke kwaliteit conform de in de Vr2014 opgenomen zorgplicht zijn daarbij bepalend.

De vestiging, uitbreiding en toename van de bestaande bebouwing van mestbewerking van derden is slechts onder zeer strikte voorwaarden toegestaan. Deze hebben betrekking op het voorkomen van overlast voor de omgeving, de mestbewerking uitsluitend betreft mest afkomstig van veehouderijen uit Brabant en, gelet op de vele hiermee gepaard gaande vervoersbewegingen, de aanwezigheid van goede ontsluitingsmogelijkheden.

De betreffende regeling is in dit bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente vastgelegd. Mestbewerking is alleen mogelijk met een afwijkingsbevoegdheid en dan alleen ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij.

3.2.2.4 Structuren en aanduidingen

afbeelding "i_NL.IMRO.1658.bpbuitengeb2017-vs02_0002.png"

Uitsnede Verordening ruimte 2014

Door de provincie Noord-Brabant zijn in de Vr2014 diverse nieuwe structuren vastgelegd. De provincie geeft per structuur aan of en wat voor beschermingsregime van toepassing is middels een aanduiding.

Voor het plangebied zijn de volgende aanduidingen van toepassing:

Gemengd landelijk gebied

De provincie beschouwd het hele landelijk gebied als een gebied waarbinnen een menging van functies aanwezig is: het gemengd landelijk gebied. De mate van menging varieert daarbij van de gebieden waarbinnen meerdere functies in evenwicht met elkaar bestaan tot gebieden waar de land- en tuinbouw de dominante functie is.

Binnen het gemengd landelijk gebied is multifunctioneel gebruik uitgangspunt. Uitzondering hierop zijn de primair agrarische gebieden, zoals door de gemeenten vastgelegd. Gedacht moet worden aan glastuinbouwgebieden. Hier worden functies geweerd die de agrarische ontwikkeling van de specifieke landbouwvorm belemmeren. Deze komen binnen de gemeente Heeze-Leende echter niet voor.

Teeltondersteunende voorzieningen zijn in principe alleen binnen de agrarische bouwvlakken toegestaan. Een uitzondering hierop kan gevormd worden door tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, aangezien deze over het algemeen goed inpasbaar zijn buiten het bouwvlak.

Door het beëindigen van de agrarische bedrijfsvoering komen er bedrijfslocaties vrij. Binnen het gemengd landelijk gebied is de ontwikkeling van woon-, recreatie- en werkfuncties mogelijk. Ontwikkelingen passen qua aard, schaal en functie in de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. Hierbij dient aandacht te zijn voor sanering van overtollige bedrijfsbebouwing. Ook moet er rekening worden gehouden met (ontwikkelingsmogelijkheden van) omliggende functies, zoals volwaardige agrarische bedrijven, recreatiebedrijven en woonfuncties.

Ontwikkelingen zoals wonen, werken, (historische) landgoederen, recreatie en toerisme passen qua aard, schaal en functie bij de omgeving en houden rekening met de omgevingskwaliteiten. De ontwikkeling van functies is in beginsel alleen mogelijk op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties, waarbij rekening wordt gehouden met (ontwikkelingsmogelijkheden van) omliggende functies.

Beperkingen veehouderij

De term ‘extensiveringsgebied’ is in de Vr2014 niet langer aan de orde, evenals de termen ‘landbouwontwikkelingsgebied’ en ‘verwevingsgebied’. Wel wijst de Vr2014 gebieden aan met de aanduiding ‘Beperkingen veehouderij’. Voor de begrenzing van deze gebieden is grotendeels aangesloten bij de grenzen van het extensiveringsgebied die op grond van de Reconstructiewet waren vastgesteld. De regels binnen het gebied ‘Beperkingen veehouderij’ gelden in tegenstelling tot de extensiveringsgebieden voor alle veehouderijen. Een uitzondering geldt voor grondgebonden veehouderijen; de voorwaarden die hier aan gesteld zijn, zijn voor alle veehouderijen gelijk. Reconstructiewet gerelateerde aanduidingen zijn uit de regels en verbeelding verwijderd.

De aanduiding ‘wetgevingzone - beperkingen veehouderij’ is opgenomen in de regels en verbeelding van het bestemmingsplan conform de Vr2014.

Sanerings- en verplaatsingslocaties – RBV en VIV

Op de verbeelding van de Vr2014 is te zien dat in de gemeente Heeze-Leende verschillende locaties hebben deelgenomen aan de Regeling beëindiging veehouderijtakken (RBV) en de Verplaatsingsregeling intensieve veehouderij (VIV). In de Vr2014 is aangegeven dat voor deze locaties een passende herbestemming dient te worden opgenomen. Het is noodzakelijk om de verschillende locaties te verzamelen en te analyseren. Tenslotte is het van belang om te weten welke afspraken zijn gemaakt met de eigenaar omtrent de deelname aan de RBVregeling (minimaal 10 jaar geen intensieve veehouderij). Voor dergelijke locaties binnen de gemeente Heeze-Leende is inmiddels een passende herbestemming gevonden. Het specifiek aanduiden van deze locaties is niet nodig.

 

Cultuurhistorisch vlak

Binnen de gebieden waar deze aanduidingen op zijn gelegen, zijn regels opgenomen ten behoeve van het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken. Werkzaamheden die deze waarden kunnen schaden zijn niet toegestaan. In sommige gevallen betekent dit dat er een omgevingsvergunning voor deze werkzaamheden aangevraagd kan worden. Er wordt dan getoetst in hoeverre de uit te voeren werkzaamheden een effect heeft op deze waarden.

De cultuurhistorisch waardevolle structuren en complexen zijn in dit bestemmingsplan opgenomen in regels en verbeelding met de aanduidingen 'overige zone - cultuurhistorisch vlak', 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied' en 'overige zone - cultuurhistorisch waardevolle akker'.

Aardkundig waardevol

Voor deze gebieden geldt dat het beleid, naast de hoofdbestemming, is gericht op het instandhouden, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken. Werkzaamheden die deze waarden kunnen schaden zijn niet toegestaan. In sommige gevallen betekent dit dat er een omgevingsvergunning voor deze werkzaamheden aangevraagd kan worden. Er wordt dan getoetst in hoeverre de uit te voeren werkzaamheden een effect heeft op deze waarden.

Deze aanduiding is vastgelegd op de verbeelding van het bestemmingsplan conform de Vr2014 en is in de regels opgenomen als ‘overige zone – aardkundig waardevol gebied’.

Behoud en herstel van watersystemen

In deze gebieden is het beleid gericht op verbetering en herstel van het watersysteem van bovenregionaal belang en de ruimte die daarvoor nodig is.

Deze aanduiding is opgenomen in het bestemmingsplan als 'overige zone - behoud en herstel watersystemen'.

 

Regionale waterberging en reservering waterberging

Deze gebieden zijn, bij dreigende wateroverlast, van belang voor hoogwaterbescherming en waterberging. Het grootste deel van deze gebieden ligt binnen de groenblauwe structuur, een deel heeft een overlap met de agrarische structuur. Binnen de gebieden voor waterberging kunnen andere functies zoals grondgebonden landbouw, extensieve recreatie en natuurontwikkeling zich blijvend ontwikkelen, mits ze afgestemd zijn op de beoogde waterfuncties. Er kunnen wel beperkingen gelden ten aanzien van voorkomend grondgebruik. De ontwikkeling van kapitaalintensieve functies is in principe uitgesloten.

Regionale waterbergingsgebieden liggen vooral langs het beek- en waterloopsysteem van Noord-Brabant. De ontwikkeling van functies wordt in deze gebieden afgestemd op de waterbergende functie. Dit betekent dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren mag gaan.

In dit bestemmingsplan zijn deze aanduidingen opgenomen in regels en verbeelding als 'overige zone - regionale waterberging' en 'overige zone - reservering waterberging'.

Ecologische verbindingszone

Om de verbindingen tussen de natuurgebieden in stand te houden, wordt gestreefd naar het versterken van bestaande ecologische verbanden en het zoeken naar mogelijkheden voor het opheffen van ecologische barrières.

In dit bestemmingsplan is de ecologische verbindingszone opgenomen als 'overige zone - ecologische verbindingszone'.

Groenblauwe mantel

De groenblauwe mantel wordt gevormd door de beheergebieden EHS en de overige randzones van die EHS.

De groenblauwe mantel wordt in het plan beschermd via aanwezige natuur- en/of landschapswaarden in de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan binnen deze aanduiding.

Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

In deze gebieden geldt een beperkt beschermingsregime. Hoe omgegaan dient te worden met dit beperkt beschermingsregime dient nader uitgewerkt te worden in het bestemmingsplan. Op perceelsniveau dient ingegaan te worden op inrichting, beheer en bescherming van de ecologische verbindingszone.

In het geldende bestemmingsplan is al een aanduiding voor de ecologische verbindingszone opgenomen, deze wordt overgenomen in deze integrale herziening.

3.2.2.5 Uitgangpunten voor het bestemmingsplan

Alle rechtstreeks doorwerkende regels in de Vr2014 zijn doorvertaald naar het bestemmingsplan. Tevens zijn alle begripsbepalingen aangepast aan de begripsbepalingen in de Vr2014. De systematiek van het bestemmingsplan buitengebied blijft echter overeind. Het onderhavige bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met de regels van de Vr2014.

In onderstaande tabel is opgenomen welke aanduidingen in het geldende bestemmingsplan zijn gewijzigd in de nieuwe aanduidingen in dit bestemmingsplan op basis van de Vr2014.

Aanduiding in geldende bestemmingsplan   Structuur/aanduiding in Vr2014   Nieuwe aanduiding in dit bestemmingsplan  
reconstructiewetzone - extensiveringsgebied   Beperkingen veehouderij   wetgevingzone - beperkingen veehouderij  
reconstructiewetzone - verwevingsgebied, reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied   Gemengd landelijk gebied   Agrarisch  
-   Aardkundig waardevol   overige zone - aardkundig waardevol gebied  
Waterstaat - Attentiegebied EHS, wro-zone - wijzigingsgebied ehs   Attentiegebied ecologische hoofdstructuur   overige zone - attentiegebied natuurnetwerk nederland  
wro-zone - wijzigingsgebied evz beekherstel   Behoud en herstel watersystemen   overige zone - behoud en herstel watersystemen  
-   Cultuurhistorisch vlak   overige zone - cultuurhistorisch vlak  
wro-zone - wijzigingsgebied evz beekherstel   Ecologische verbindingszone   overige zone - ecologische verbindingszone  
groenblauwe mantel   Groenblauwe mantel   overige zone - groenblauwe mantel  
wro-zone - wijzigingsgebied ehs   Ecologische hoofdstructuur   overige zone - natuurnetwerk nederland  
Waterstaat - Waterberging   Regionale waterberging   Waterstaat - Waterberging  
wro-zone - wijzigingsgebied waterberging   Reservering waterberging   overige zone - reservering waterberging  
  Boringsvrije zone   milieuzone - boringsvrije zone  
  Waterwingebied   milieuzone - waterwingebied  

3.3 Gebiedsplan problematiek wilde zwijnen

Vanwege overlast door wile zwijnen is in overleg tussen IVN Heeze-Leende, Brabants Landschap, ZLTO, Faunabeheereenheid, Wildbeheerseenheden Eymerick en Baronie van Cranendonck, Bosgroep Zuid Nederland, Staatsbosbeheer en gemeente Heeze-Leende en de provincie Noord-Brabant een plan opgesteld over hoe in en om het Leenderbos en Valkenhorst wordt omgegaan met de wilde zwijnen problematiek. De provincie Noord-Brabant is beleidsmatig verantwoordelijk voor het wilde zwijn. Het gebiedsplan bestaat uit twee delen: een algemeen deel voor de drie probleemgebieden met wettelijk kader, rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen, informatie over de historie en beheer van het wilde zwijn en schadecijfers, en een specifiek deel voor Heeze-Leende. Doel is het bereiken van "nul schade".

Eén van de maatregelen in het gebiedsplan is het gebruik van hoogzitten ten behoeve van de jacht. In het bestemmingsplan is hiervoor een regeling opgenomen.

3.4 Overige planologische kaders

De overige aanpassingen in deze herziening hebben onder andere betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de beleidskaders reeds zijn beoordeeld.

 

Voor de overige, ongewijzigde beleidskaders op zowel regionaal als gemeentelijk niveau wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de toelichting van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' (zie Bijlage 2 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Heeze-Leende 2014).

Hoofdstuk 4 Planverbeteringen

4.1 Algemeen

Na vaststelling en inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' is tijdens het gebruik geconstateerd dat sprake is van een aantal verbeterpunten. In een aantal gevallen is sprake van verschrijvingen, in enkele gevallen is ook sprake van een onjuiste, niet met de bestaande situatie overeenkomende weergave op de verbeelding. In deze herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' worden navolgende verbeteringen aangebracht. Deze verbeterpunten en te herstellen planonderdelen zijn allen van ondergeschikte aard waardoor de ruimtelijke consequenties c.q. de impact ervan op de omgeving beperkt is.

4.2 Repareren fouten en omissies

Na vaststelling van het bestemmingsplan voor het buitengebied is een aantal fouten en omissies geconstateerd. Enerzijds betreft dit verkeerde interpretaties van de bestaande situatie, dan wel het niet meenemen van reeds vergunde situaties, anderzijds is er sprake van enkele verschrijvingen, die de leesbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de plannen bemoeilijken. Hierna is een overzicht opgenomen van de fouten en omissies die in dit bestemmingsplan zijn gerepareerd.

Regels:

  • Bij de begrippen (Artikel 1) is de omschrijving van het begrip 'kleinschalig logeren' vervangen door de volgende omschrijving: “een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot maximaal acht nachten, ter plaatse verblijft. Een eenheid is een slaapplaats voor 2 personen.”
  • Binnen de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3.2.3) is een regeling opgenomen voor het oprichten van erfafscheidingen tot maximaal 1 meter hoog.
  • Binnen de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3.1) is in de bestemmingsomschrijving de zinsnede 'in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen' verwijderd.
  • Binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wordt in de afwijkingsbevoegdheid voor het gebruik van bestaande bedrijfsgebouwen ten behoeve van seizoensarbeiders (artikel 4.5.2) de maximaal toegestane oppervlakte gewijzigd van 500 m² naar 250 m².
  • Binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wordt in de afwijkingsbevoegdheid voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten (artikel 4.5.1) de maximaal toegestane oppervlakte daghoreca in bestaande bebouwing gewijzigd van 25 m² naar 35 m².
  • Het perceel Veestraat 10 Leende is uit het plangebied gehaald, omdat deze is opgenomen in het bestemmingsplan 'Kom Leende-Leenderstrijp'. Het adres Veestraat 10 is verwijderd uit de tabel Bedrijven behorende bij de bestemming 'Bedrijf' (artikel 5).
  • Het adres Somerenseweg 10 is verwijderd uit de tabel Verblijfsrecreatieve voorzieningen behorende bij de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' (artikel 14) van de planregels.
  • In de bouwregels van de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3.2.3) is opgenomen dat overkappingen niet zijn toegestaan.
  • In de bouwregels van de bestemming 'Wonen' (artikel 21) is een maximale oppervlakte opgenomen voor het oprichten van overkappingen.
  • In Bijlage 2 bij de regels (lijst overige gebouwen) is de Muggenberg verwijderd.

Verbeelding:

  • Op het perceel Pandijk 15 Sterksel is de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' veranderd in 'Wonen'. Er zijn geen agrarische activiteiten meer en de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is ingetrokken. In de directe omgeving (binnen een straal van 200 meter) van het perceel is op een afstand van 65 meter van de woning een agrarisch bedrijf aan Pandijk 14 gelegen. De VNG brochure bedrijven en milieuzonering (2009) hanteert voor agrarisch grondgebonden bedrijven (melkveehouderij als maximale variant) een richtafstand van 50 meter voor geur, 30 meter voor stof en 30 meter voor geluid. Aan deze richtafstanden voor stof en geluid wordt voldaan, waardoor de woning op de locatie Pandijk 15 geen belemmering vormt voor het agrarisch bedrijf aan Pandijk 14.
  • Op het perceel Maarheezerweg-Noord 7c Leende ligt de bestemming 'Wonen' van het woonwagenkamp voor een klein gedeelte op het perceel Burgemeester Vogelslaan 4 Leende. Het bestemmingsvlak 'Wonen' is aangepast aan de kadastrale situatie.
  • Volgens de Gasunie ligt de bestemming 'Leiding' van de gastransportleiding niet helemaal op de juiste plaats. De ligging van de leiding is aangepast volgens de door de Gasunie aangeleverde gegevens.
  • De 'veiligheidszone - leiding' van de hoogspanningsleiding is verbreed van 26 meter naar 70 meter.
  • Op het perceel Rul 1a Heeze is het bestemmingsvlak 'Wonen' iets naar achteren uitgebreid en is het bouwvlak iets naar achteren verschoven. Hierdoor is de planologische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke en vergunde situatie.
  • Op het perceel Strijperstraat 16a Leende was abusievelijk geen bouwvlak opgenomen binnen de bestemming 'Wonen'. Hier is een bouwvlak opgenomen.
  • Op het perceel Renheide 6 Leende was abusievelijk de aanduiding 'wonen uitgesloten' opgenomen. Deze is ter plaatse verwijderd.
  • Het perceel Leenderweg 41 Heeze was abusievelijk zowel bestemd voor 'Wonen' als voor 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden'. De bestemming 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden' is verwijderd van het perceelsgedeelte dat bestemd is als 'Wonen'.
  • De percelen De Zegge 5 Heeze en De Zegge 15 Heeze zijn abusievelijk zowel bestemd voor 'Wonen' als voor 'Bos'. De bestemming 'Bos' is verwijderd van de perceelsgedeelten die bestemd zijn als 'Wonen'.
  • Bij het agrarisch bedrijf Euvelwegen 50 Leende kwam de omvang van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' van de analoge verbeelding niet overeen met de digitale verbeelding. De omvang van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' zoals weergegeven op de analoge verbeelding is de correcte omvang. Deze is dan ook aangehouden in dit bestemmingsplan.
  • Bij zowel het perceel Euvelwegen 48 Leende als het perceel Euvelwegen 62 Leende, was abusievelijk geen bestemmingsvlak 'Wonen' opgenomen. Dit is hersteld op de verbeelding.
  • Op het adres Somerenseweg 10 is de aanduiding '(sr-v16)' verwijderd van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
  • De bestemming van het perceel aan de Hodibalduslaan te Heeze met de bestemming 'Recreatie' is gewijzigd naar 'Agrarisch', conform het bestaand gebruik.
  • Het plangebied is aangepast aan het plangebied van het bestemmingsplan “Kom Leende – Leenderstrijp 2015”. Een aantal percelen die nu nog in het bestemmingsplan “Buitengebied Heeze-Leende 2014” liggen zijn inmiddels opgenomen in het bestemmingsplan “Kom Leende – Leenderstrijp 2015”.
  • Het bouwvlak van de woning Holderden 4 te Sterksel lag om het bijgebouw in plaats van om de woning. Daarnaast was het bestemmingsvlak 'Wonen' te klein. De vergunde woning ligt namelijk gedeeltelijk buiten voornoemd bestemmingsvlak. Dit is gecorrigeerd.
  • Eén van de vergunde stallen op het perceel Renheide 5 lag gedeeltelijk buiten het bestemmingsvlak. Het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is in overeenstemming gebracht met de vergunde situatie.
  • Aan de Pastoor Thijssenlaan 62 te Sterksel is de woonboerderij gesplitst. De bestemming 'Wonen' is hier opgeknipt in twee afzonderlijke bestemmingsvlakken.
  • Abusievelijk zijn twee plekken in het plangebied niet voorzien van een bestemming in het bestemmingsplan “Buitengebeid Heeze-Leende 2014”. Deze plekken zijn voorzien van de aangrenzende bestemming.

4.3 Agrarische bestemmingen

In het geldende bestemmingsplan wordt voor de agrarische gronden gebruik gemaakt van de drie bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met landschapswaarden' en 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden'.

Het onderscheid is gebaseerd op de landschappelijke waarden van het gebied. De bestemming 'Agrarisch' is opgenomen voor de agrarische gronden met landschappelijke waarden die een meer algemeen karakter hebben (openheid en archeologische verwachtingswaarde) waarvoor een ‘zwaardere bestemming’ niet nodig is.

De bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' is van toepassing op agrarische gronden die worden gekenmerkt door landschappelijke waarden in de vorm van aardkundige waarden (beekdalen) en historisch geografische waarden. Ter bescherming van deze landschappelijke waarden is binnen deze bestemming voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.

De bestemming 'Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden' is van toepassing op landbouwgebiedjes in en aansluitend op bos- en natuurgebieden waar die worden gekenmerkt door de agrarische functie en de aanwezigheid van kwetsbare (actuele) natuurwaarden zoals reptielen, planten en/of broedvogels, struweelvogels. Ter bescherming van deze natuur- en landschappelijke waarden is binnen deze bestemming voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.

In dit bestemmingsplan zijn de verschillende natuur- en landschappelijke waarden als gebiedsaanduidingen opgenomen op de verbeelding. De betreffende beschermende regelingen is in de regels opgenomen per gebiedsaanduiding in de Algemene aanduidingsregels. Aangezien de beschermende regeling niet langer per afzonderlijke agrarische bestemming is opgenomen, is een onderscheid in drie afzonderlijke agrarische bestemmingen dan ook niet langer nodig. Er is alleen nog één bestemming 'Agrarisch' voor de agrarische gronden.

4.4 Nummering specifieke functieaanduidingen

In de bestemmingen 'Bedrijf', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Sport' zijn tabellen met specifieke functieaanduidingen voor bepaalde adressen opgenomen, waaraan specifieke gebruiks- en bouwregels zijn gekoppeld. Om de leesbaarheid van het plan te verbeteren zijn deze tabellen aangepast, zodat de adressen op alfabetische volgorde staan. Eventuele nieuwe locaties zijn hierin meteen verwerkt (zie Hoofdstuk 5). Dit heeft tot gevolg, voor zowel regels als verbeelding, dat de nummering van de specifieke functieaanduidingen ook is veranderd.

Hoofdstuk 5 Kleinschalige ontwikkelingen

5.1 Algemeen

Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2014' zijn enkele, nieuwe, kleinschalige ontwikkelingen in het buitengebied actueel geworden, die om regeling in het bestemmingsplan vragen. Het betreffen (binnenkort) vastgestelde of onherroepelijke wijzigingsplannen dan wel postzegelplannen of aanvaardbare initiatieven die in de inspraak- of zienswijzeprocedure naar voren zijn gebracht. Deze plannen hebben reeds de ruimtelijke procedure doorlopen en er heeft hierover besluitvorming plaatsgevonden. Deze ontwikkeling zijn daarmee vastgelegd in een geldend planologisch-juridisch regime.

De postzegel-/wijzigingsplannen die zijn opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan worden hierna verder omschreven.

5.2 Verwerking in het bestemmingsplan

  • Op 18 mei 2015 is het bestemmingsplan 'Natuurbegraafplaats' vastgesteld. Het bestemmingsplan ziet op het realiseren van een natuurbegraafplaats achter het bestaande crematorium aan de Somerenseweg te Heeze. Een natuurbegraafplaats is in de eerste plaats een bos of natuurgebied en in de tweede plaats een begraafplaats.
  • Op 2 maart 2015 is het bestemmingsplan 'Rul 31' vastgesteld. Op de locatie wordt een glastuinbouwbedrijf gesaneerd en wordt een kleinschalig recreatief bedrijf met vakantieappartementen en vakantiehuisjes ontwikkeld. Het glastuinbouwbedrijf wordt daarbij gesloopt.
    Het plangebied wordt herbestemd van een agrarische bedrijfsbestemming naar een recreatiebestemming. Het bouwvlak ter grootte van 15.000 m2 wordt hierbij verkleind tot circa 10.000 m2.
  • Op 13 april 2015 is het bestemmingsplan 'Waterstaat 1a' vastgesteld. Het bestemmingsplan zien op een herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende' voor het perceel Waterstaat 1a te Leende. Op deze locatie is, naast een installatiebedrijf, een bedrijfswoning toegestaan en aanwezig. De bestemmingsplanherziening ziet op het mogen gebruiken van de bedrijfswoning als reguliere woning.
  • Op 9 mei 2016 is het bestemmingsplan 'Hoogeindseweg 2a' vastgesteld. Het plan betreft een bestemmingsplanherziening voor de herontwikkeling van de locatie aan de Hoogeindseweg 2a in Leenderstrijp. De intensieve veehouderij ter plaatse wordt omgezet in een bedrijfsbestemming ten behoeve van een mechanisatiebedrijf, in de vorm van reparatie van voornamelijk gemotoriseerde grasmaaiers, en statische opslag. Het intensieve veehouderijbedrijf ter plaatse is reeds gestaakt. De intensieve veehouderijlocatie wordt omgezet naar de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van een mechanisatiebedrijf met een bedrijfshal van 600 m2 en statische opslag met een oppervlakte van 2.000 m2.
  • Op 29 februari 2016 is het bestemmingsplan 'Heggerdijk 1' vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft tot doel het herbestemmen van het agrarisch bedrijf Heggerdijk 1 te Leende tot een recreatieve bestemming. Aan de gehele locatie is een recreatieve bestemming toegekend, waarbij aan de voormalige bedrijfswoning een aanduiding 'wonen' is toegekend. Op de locatie wordt de exploitatie van een groepsaccomodatie met een maximale oppervlakte aan bebouwing van 500 m2 ten behoeve van het verblijf van maximaal 50 personen mogelijk gemaakt.
  • Op 12 mei 2014 is het bestemmingsplan 'Molenschut tegenover 3' vastgesteld. In het bestemmingsplan wordt de bestemming 'Agrarisch' omgezet in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' om zo een agrarisch bouwvlak te realiseren ten behoeve van de nieuwvesting van de varkenshouderij uit Mierlo naar de Molenschut wordt hiermee mogelijk gemaakt.
  • Op 18 augustus 2015 is het wijzigingsplan 'hermeandering Kleine Dommel' vastgesteld. Het plan betreft de realisatie van de waterberging en het aanpassen van de beekloop. De beekloop wordt zodanig aangepast dat een sterk meanderende beek ontstaat.
  • Op 12 september 2016 is het bestemmingsplan 'Renhoek 22' vastgesteld. Het bestemmingsplan ziet op het mogen gebruik van de bedrijfswoning op het perceel Renhoek 22 Leende als reguliere woning. Hiertoe wordt de fuctieaanduiding 'wonen' toegevoegd. Tevens voorziet het bestemmingsplan in de mogelijkheid voor herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie op het perceel. De bedrijfsbestemming verandert hierdoor van vorm.
  • Op 4 april 2016 heeft de raad het bestemmingsplan 'Pandijk 8' vastgesteld. Het bestaande bijgebouw dient te worden gesloopt en op dezelfde locatie wordt een nieuwe schuur met bed & breakfastruimte. Dit bestemmingsplan voorziet in de oprichting van een bed & breakfastruimte met paardenstalling ter vervanging van de bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen op het perceel. Er wordt ruimte geboden aan toeristen voor overnachtingen voor hen in de bed & breakfastruimte en voor het stallen van hun paard(en) en koets/recreatiewagen/rijtuig in de stalling en de mogelijkheid tot weidegang.
  • Op 1 juni heeft het college besloten om het wijzigingsplan 'Burgemeester Vogelslaan 4' gewijzigd vast te stellen. Het wijzigingsplan ziet op een vormverandering van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarsisch Bedrijf' van het gemengde agrarisch bedrijf (melkvee en varkens) aan de locatie Burgemeester Vogelslaan 4 te Leende, zonder het bouwvlak te vergroten.
  • Op 1 mei 2017 is het bestemmingsplan 'Chijnsgoed 12 Sterksel' vastgesteld. Dit bestemmingsplan regelt de omzetting van een deel van de bestaande loods aan Chijnsgoed 12 te Sterksel naar een maatschappelijke functie in de vorm van een zorggarage (vergelijkbaar met een zorgboerderij). Dit bestemmingsplan is verwerkt in onderhavig bestemmingsplan.

Daarnaast is recentelijk een aantal vergunning verleend die worden meegenomen in deze herziening.

  • Omgevingsvergunning woning Pastoor Thijssenlaan 62a te Sterksel. Het achtergelegen gebouw wordt binnen de woonbestemming gebracht.
  • Omgevingsvergunning Euverwege 44, waardoor het bouwvlak wordt vergroot.
  • Omgevingsvergunning Valkenwaardeweg 48a te Leende. Dit betreft een bestaande vergunde woning. Het bouwvlak wordt hierop aangepast.
  • Omgevingsvergunning Sterkselseweg 65 te Heeze. Er is een vergunning verleend voor het uitbreiden van de bebouwing (30.872 m2 in plaats van 28.750 m2).
  • Omgevingsvergunning Hodibalduslaan 20 (voorheen: Hodibalduslaan ongenummerd) te Heeze. De maximaal toegestane bebouwde oppervlakte is gewijzigd.

Tijdens de inspraakprocedure zijn enkele inspraakreacties ingediend die zijn voorzien van een ruimtelijke onderbouwing en die worden geregeld in dit bestemmingsplan:

  • Vormverandering bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aan de Beukenlaan 26 te Sterksel. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 3.
  • Verschuiven van het bouwvlak aan de Biesputten 7 te Sterksel. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 4.
  • Uitbreiding van recreatieve activiteiten aan de Rul 31 te Heeze. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 5.
  • Sanering intensieve veehouderij, omzetting naar burgerwoning en realiseren Ruimte voor Ruimtewoning aan de Stoeiing 1 te Sterksel. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 6.
  • Omschakeling naar recreatieve activiteiten aan de Valkenswaardseweg 37 te Leende. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 7.
  • Vervangende nieuwbouw woning aan de Rul 16a te Heeze. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 8.

Tot slot zijn tijdens de zienswijzeprocedure enkele zienswijzen voor kleinschalige ontwikkelingen ingediend die worden geregeld in dit bestemmingsplan:

  • Wijziging van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' in de bestemmingen 'Wonen' en 'Agrarisch' aan Kerkhof 5 te Heeze. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 9.
  • Omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning aan Oudenmolen 11 te Heeze. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 10.
  • Uitbreiding van de permanente teeltondersteunende voorzieningen aan Jansborg 1 te Leende. De ruimtelijke onderbouwing is opgenomen als Bijlage 11.
  • Een gilde- en kunstkringterrein ter plaatse van perceel kadastraal bekend gemeente Heeze-Leende sectie F, nummer 3480. Het perceel heeft reeds de bestemming 'Agrarisch' en is zodoende onder meer bestemd voor extensief recreatief medegebruik. Het perceel met de daarop staande veldschuur maken onderdeel uit van de historische buitenplaats kasteel Heeze. Zowel het gilde Sint Agatha als kunstkring Eymerick hebben nauwe banden met het kasteel. In voorliggend bestemmingsplan wordt het perceel mede bestemd als terrein voor het gilde en de kunstkring. Het perceel mag worden gebruikt voor cultuurhistorische en kunstzinnige activiteiten ten behoeve van het gilde en de kunstkring. Dergelijke activiteiten passen goed bij het culturele karakter van het kasteel en door het toestaan van deze activiteiten wordt bovendien nieuw leven geblazen in het gebied tussen het centrum en het kasteel zonder dat er nieuw ruimtebeslag nodig is. Het gebied is in de gemeentelijke structuurvisie aangeduid als 'zone recreatieve uitbreidingsmogelijkheden'. Verder wordt met deze ontwikkeling gewaarborgd dat de cultuurhistorische activiteiten van het gilde kunnen worden voortgezet en behouden blijven. De reeds op het perceel aanwezige veldschuur wordt opgeknapt ten behoeve van een verenigingsgebouw voor het gilde en de kunstkring. Tevens mogen op het perceel twee schutsbomen worden gebouwd voor gebruik door het gilde. Het schieten door het gilde wordt beperkt tot maximaal 12 keer per jaar gedurende maximaal 1 uur per keer, zodat geen sprake is van onredelijke geluidshinder voor de omgeving.

Hoofdstuk 6 Aanwezige waarden en milieu- en wateraspecten

6.1 Archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden

De in dit reparatie- en veegbestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen hebben in enkele gevallen consequenties voor de aanwezige waarden op archeologisch, cultuurhistorisch, landschappelijk en/of natuurlijk terrein. Echter het betreft steeds ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming of eerder doorlopen procedures reeds is geoordeeld dat geen onevenredige aantasting van genoemde waarden plaatsvindt, dan wel heeft in het kader van de daarvoor afzonderlijk opgestelde onderbouwingen reeds onderzoek naar eventuele effecten op aanwezige waarden plaatsgevonden. In het kader van deze eerste herziening zijn dan ook geen verdere inventarisaties naar eventueel in het geding zijnde waarden uitgevoerd.

Voor een nadere toelichting op de verschillende archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar Bijlage 2 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Heeze-Leende 2014.

6.2 Milieuaspecten

De aanpassingen in dit reparatie- en veegbestemmingsplan hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel hebben betrekking op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen op basis van aangeleverde onderbouwingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld.

Voor een nadere toelichting op de verschillende milieuaspecten die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar Bijlage 2 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Heeze-Leende 2014.

6.3 Waterhuishouding

Voor de waterhuishoudkundige aspecten is dezelfde redenering van toepassing, als hierboven beschreven onder de paragraaf Milieuaspecten.

In het kader van de watertoets is het voorontwerp bestemmingsplan voor reactie toegezonden aan het waterschap De Dommel.

Voor een nadere toelichting op de wateraspecten die van toepassing zijn op onderhavig bestemmingsplan wordt verwezen naar Bijlage 2 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied Heeze-Leende 2014.

6.4 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke planvorming moet rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en risicovol transport. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het uitgangspunt van wet- en regelgeving en beleid ten aanzien van externe veiligheid is scheiding van kwetsbare functies en risicobronnen, waarmee men het volgende wil bereiken:

  • bescherming van personen die zich bevinden in de nabijheid van een risicobron tegen de kans op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen of ten gevolge van een ongeval met een vliegtuig op of nabij een luchthaven;
  • bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een dergelijk ongeval met een groot aantal slachtoffers.

Voor de eerste doelstelling is het begrip 'plaatsgebonden risico' (PR) van belang. De norm voor het plaatsgebonden risico is 10-6, die als een contour om een risicovolle inrichting en aan weerszijden langs een transportroute of buisleiding ligt. Binnen die contour zijn ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (Bevi) geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Bevi geldt die norm als richtwaarde. Een soortgelijke normstelling en systematiek geldt voor transport van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en binnenwateren en via buisleidingen.

Bij de realisatie van de tweede doelstelling staat het begrip 'groepsrisico' (GR) centraal. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting, transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en van een buisleiding waardoor die stoffen worden vervoerd, is op dat punt onderzoek nodig. Daaruit volgt een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar wel een oriënterende waarde, die als ijkpunt geldt bij het zoeken naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. Op grond van artikel 13 Bevi dient bij nieuwe ruimtelijke plannen die nieuwe (kwetsbare) objecten mogelijk maken een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden door het bevoegd gezag. Een soortgelijke regeling geldt voor transport van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en binnenwateren en via buisleidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1658.bpbuitengeb2017-vs02_0003.png"

Uitsnede risicokaart

Inrichtingen

Aan de Leenderweg 5 te Heeze ligt een LPG-tankstation. Het vulpunt van dit LPG-tankstation ligt buiten het plangebied en de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jr ligt deels binnen het plangebied. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', overeenkomend met de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jr, is het verboden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten op te richten. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen die leiden tot een toename van personendichtheden binnen het invloedgebied van de inrichting. Er is derhalve geen sprake van een toename van het groepsrisico. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. 

Binnen het plangebied ligt ook een aantal inrichtingen waarvoor geen plaatsgebonden risicocontour geldt. Deze inrichtingen hebben een passende bestemming gekregen in voorliggend bestemmingsplan.

Aan de Rijksweg 67 te Geldrop en aan de Rijksweg A2 2 te Maarheeze zijn bovendien twee LPG-tankstations gelegen. De vulpunten met de bijbehorende plaatsgebonden risicocontouren van 10-6/jr liggen buiten het plangebied. Deze LPG-tankstations behoeven daarom geen regeling in voorliggend bestemmingsplan

Transport

Buisleidingen

In het noordwesten van het plangebied ligt een leiding van de Gasunie, te weten een aardgasleiding (NEN 3650-leiding). Deze leiding is bestemd als 'Leiding' met de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

Verder ligt in het zuiden van het plangebied een PRB-leiding (K1-leiding) met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jr. De leiding is bestemd als 'Leiding' met de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof'. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is de bouw van kwetsbare objecten niet toegestaan.

Op en in de gronden met de bestemming 'Leiding' is voor werken en werkzaamheden zoals het aanbrengen van (diepwortelende) beplanting een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden vereist. Voor het bouwen van bouwwerken zijn bovendien regels met een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Wegen

In het plangebied is de A2 (Knp. Leenderheide - afrit 34 (Valkenswaard)) aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ingevolge de Regeling Basisnet geldt voor de weg een plasbrandaandachtsgebied met een zone van 30 meter en een groepsrisicocontour van 10-7/jr.

Ten noorden van het plangebied ligt de A67 (Knp. Leenderheide - afrit 35 (Someren)). Deze weg is eveneens aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ingevolge de Regeling Basisnet geldt voor de weg een plasbrandaandachtsgebied met een zone van 30 meter en een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jr.

Verder loopt door het plangebied een spoorlijn (Eindhoven – Weert) die eveneens dient als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Voor de spoorlijn is de bestemming 'Verkeer – Railverkeer' opgenomen.

Onderhavig bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die voorzien in nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen de invloedgebieden van de verschillende transportroutes voor gevaarlijke stoffen, zodat nader onderzoek niet noodzakelijk is. In paragraaf 5.2 worden een aantal kleinschalige ontwikkelingen genoemd die voorzien zijn van een ruimtelijke onderbouwing waarin het aspect externe veiligheid aan de orde komt.

Hoofdstuk 7 Juridische planbeschrijving

7.1 Inleiding

7.1.1 Algemeen

In een bestemmingsplan zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van het gebied door voor de gronden bestemmingen aan te wijzen. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In deze paragraaf wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.

7.1.2 Wettelijk kader

Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.

7.1.3 Planonderdelen

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied Heeze-Leende 2017' bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast.

7.2 Algemene toelichting verbeelding

Op de verbeelding krijgen alle gronden binnen het plangebied een bestemming. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels.

Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een topografische ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding. Bij eventuele verschillen tussen de digitale en analoge verbeelding is de digitale verbeelding juridisch bindend.

7.3 Algemene toelichting regels

7.3.1 Algemeen

De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Heeze-Leende 2017’ zijn opgebouwd conform de door het SVBP2012 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels, en ten slotte de overgangs- en slotregels.

7.3.2 Inleidende regels

In de begripsbepalingen worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om onduidelijkheid door interpretatieverschillen te voorkomen. Er zijn alleen begripsbepalingen opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Een gedeelte van de begrippen is omschreven in de SVBP2012 en dient letterlijk daaruit te worden overgenomen. Deze begrippen en de voorgeschreven omschrijvingen zijn overgenomen.

7.3.3 Bestemmingsregels

Voor een nadere toelichting op de verschillende bestemmingen die in onderhavig bestemmingsplan voorkomen wordt verwezen naar paragraaf 7.4. Per bestemming, die op de verbeelding wordt gebruikt, worden gebruiks- en bouwregels opgenomen. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:

  • 1. Bestemmingsomschrijving;
  • 2. Bouwregels;
  • 3. Nadere eisen;
  • 4. Afwijken van de bouwregels;
  • 5. Specifieke gebruiksregels;
  • 6. Afwijken van de gebruiksregels;
  • 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • 8. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  • 9. Wijzigingsbevoegdheid.

 

Niet alle onderdelen komen bij elke bestemming voor. Van de meest gebruikte onderdelen volgt hieronder een korte toelichting.

 

  • Bestemmingsomschrijving

In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie(s) worden als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid kan worden aangegeven door de woorden 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie binnen de betreffende bestemming.

 

  • Bouwregels

In de bouwregels is bepaald welke bouwwerken mogen worden opgericht, waarbij in ieder geval een onderscheid wordt gemaakt tussen de regeling van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daar waar van toepassing ook tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken. Voorts bevatten de bouwregels, voor zover van toepassing, minimale en maximale maatvoeringen voor de diverse bouwwerken zoals goothoogtes, bouwhoogtes, oppervlaktes en dakhellingen.

 

  • Nadere eisen

Nadere eisen kunnen worden gesteld aan bijvoorbeeld de situering van bouwwerken ten behoeve van bepaalde criteria, zoals een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een bouwvergunning sturend op te treden door het opnemen van nadere eisen in de bouwvergunning. Nadere eisen kunnen alleen worden gesteld als er in de regels ook een primaire eis wordt gesteld. De nadere eisen moeten verband houden met deze eis. De nadere eisenregeling hoeft niet in alle bestemmingen te worden geregeld.

 

  • Afwijken van de bouwregels

Door het opnemen van afwijkingsbevoegdheden wordt flexibiliteit in bestemmingsregels gecreëerd door mogelijkheden te bieden om in beperkte mate af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze bevoegdheden zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze veelal kunnen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke afwijking is aangegeven waarvan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de omgevingsvergunning kan worden toegestaan en meestal de situaties of voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning wordt verleend. Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien afwijkingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 (algemene regels).

 

  • Specifieke gebruiksregels

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening vervallen. In dit artikel was het verbod opgenomen om gronden te gebruiken op een manier die in strijd is met het bestemmingsplan. Derhalve moeten in de specifieke gebruiksregels bepaalde functies concreet worden genoemd als zijnde verboden gebruik. Ook het laten gebruiken moet specifiek worden genoemd.

  • Afwijken van de gebruiksregels

Door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kan van de gebruiksregels in het plan worden afgeweken ten behoeve van een concrete vorm van grondgebruik. Dit mag echter niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen dat wel kan worden afgeweken van de gebruiksregels ten behoeve van functies die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies, maar dat via het afwijken geen 'nieuwe' functies kunnen worden toegestaan. Het afwijken van de gebruiksregels dient te zien op kleinere, planologisch minder ingrijpende onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ruimtelijke ingrepen dienen te worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid of bestemmingsplanherziening.

 

  • Wijzigingsbevoegdheid

Door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om het bestemmingsplan te wijzigen (binnenplanse wijziging). In de meeste gevallen zal het gaan om het wijzigen van de op een perceel gelegde bestemming. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien wijzigingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben, zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 (algemene regels).

7.3.4 Algemene regels
  • Anti-dubbeltelregel

Overeenkomstig het Besluit ruimtelijke ordening is de anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze regel wordt opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel of een bepaalde oppervlakte van een bouwperceel mogen beslaan, het resterende onbebouwde terrein ook nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

 

  • Algemene bouwregels

Voor het hele plangebied, en dus alle bestemmingen, gelden een aantal algemene bouwregels, conform de Bro. Deze hoeven dus niet opgenomen te worden in het bestemmingsplan.

 

  • Algemene afwijkingsregels

In deze regels wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om, tenzij anders vermeld, afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

  • Algemene wijzigingsregels

In deze regels wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders bevoegd zijn het bestemmingsplan te wijzigen. De voorwaarden, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn daarbij aangegeven.

 

  • Algemene procedureregels

In deze bepaling wordt aangegeven welke procedure moeten worden doorlopen bij het stellen van nadere eisen. De procedure voor het wijzigen of het afwijken van het bestemmingsplan is al bij wet geregeld.

 

  • Overige regels

In dit artikel is een bepaling opgenomen waarmee alle op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunningen, vrijstellingen of ontheffingen voor een activiteit waarvoor in dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning is vereist, gelijk worden gesteld met zo'n omgevingsvergunning.

Verder is in dit artikel een voorrangsregeling opgenomen, die bepaalt dat primair het bepaalde met betrekking tot een dubbelbestemming geldt. Ook is aangegeven welke dubbelbestemming de prioriteit krijgt indien meerdere dubbelbestemmingen over elkaar heen liggen.

7.3.5 Overgangs- en slotregels
  • Overgangsrecht

In deze regels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening, overgenomen.

 

  • Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen, ook zoals voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze regel schrijft voor hoe het plan kan worden aangehaald.

7.4 Toelichting bestemmingen

7.4.1 Agrarisch

Deze bestemming is toegekend vanwege de overwegend agrarische functie van de gronden gelegen binnen deze bestemming. Een agrarisch bedrijf is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van vee op of met gebruikmaking van de open grond daaronder niet begrepen bosbouw. Naast de agrarische functie laat deze bestemming ook ondergeschikt extensief recreatief medegebruik toe.

7.4.2 Agrarisch – Agrarisch bedrijf

Deze bestemming blijft een separate bestemming en zal als een bestemmingsvlak binnen de agrarische gebiedsbestemming worden aangegeven. Deze bestemming met bouwvlak geeft aan waar de agrarische bedrijven gelegen zijn.

7.4.3 Bedrijf

Deze bestemming is toegekend vanwege de bestaande bedrijvigheid op deze gronden. Het betreft hier bedrijvigheid, anders dan agrarische bedrijvigheid ofwel niet-agrarische bedrijvigheid waaronder semi-agrarische bedrijvigheid. De verschillende bedrijfsvormen zijn in één detailbestemming geregeld. In de regels is een tabel opgenomen waarin de bedrijfsdoeleinden per adres zijn gespecificeerd.

7.4.4 Bedrijf – Nutsvoorziening

Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied voorkomende nutsbedrijven en nutsvoorzieningen opgenomen. Het betreft de volgende soort nutsbedrijven en/of nutsvoorzieningen: meet- en regelstation, transformatorstation en/of antennemast.

7.4.5 Bos

Deze bestemming is van toepassing op de gronden waarop bos aanwezig is. Het betreft zowel bossen met de hoofdfunctie natuur, als multifunctionele bossen en zowel grotere boscomplexen die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur, als kleine bosgebiedjes (< 0,5 ha) daarbuiten. Door middel van deze bestemming wordt verzekerd dat de functies van het bos gehandhaafd blijven en/of zich verder kunnen ontwikkelen.

7.4.6 Groen - Landschapselement

Deze bestemming is toegekend aan gronden met (opgaande) beplanting die niet primair een bos- of natuurfunctie hebben. Het gaat hierbij niet om erfbeplanting maar om landschapselementen belangrijk voor de ruimtelijk visuele beleving.

7.4.7 Maatschappelijk

Deze bestemming is toegekend aan gebouwen en gronden die een maatschappelijke functie hebben. Binnen het plangebied zijn enkele maatschappelijke functies aanwezig.

7.4.8 Natuur

Deze bestemming betreft de gronden die een onderdeel vormen van grotere bos- en natuurcomplexen die onderdeel zijn van de ecologische hoofdstructuur, maar in tegenstelling tot de bestemming ‘Bos’ bestaan uit grasland-, heide- en moerasvegetaties. Meer dan in bosgebieden ligt hier het primaire doel bij natuurbeheer. De natuurgebieden zijn begrensd op basis van luchtfoto’s, topografische gegevens, provinciale vegetatiekarteringen en gronden die reeds in bezit zijn van natuurbeherende instanties.

7.4.9 Recreatie

Deze bestemming is toegekend aan gronden die een recreatieve functie hebben (verblijfsrecreatie en dagrecreatie). Binnen het plangebied zijn verschillende recreatieve functies aanwezig. Het gaat om terreinen die de bestemming recreatieve doeleinden hebben gekregen. Ook de hier aanwezige voorzieningen vallen binnen de ‘recreatieve doeleinden’.

Naast de bestemming Recreatie bestaan verder de specifieke bestemmingen Recreatie – Golfbaan, Recreatie – Recreatiewoning, Recreatie – Verblijfsrecreatie en Recreatie – Volkstuin.

7.4.10 Sport

Deze bestemming heeft betrekking op diverse in het buitengebied gelegen sportvoorzieningen. Het gaat hier b.v. om een ruitersportterrein, manege, hondensportterrein en handboogsportterrein.

7.4.11 Verkeer

Deze bestemming betreft de in het plangebied aanwezige wegen.

7.4.12 Verkeer - Railverkeer

Deze bestemming betreft de in het plangebied aanwezige spoorlijn.

7.4.13 Water

Deze bestemming is toegekend aan al het binnen het plangebied aanwezige open water met uitzondering van vaarwegen. Het water is als zodanig bestemd en vervult vaak meerdere functies (waterberging, recreatie, natuur). Grote leggerwaterlopen (o.a. grote beken) en grote plassen binnen het plangebied worden bijvoorbeeld opgenomen in de bestemming ‘Water’.

7.4.14 Water - Natuurwaarden

Deze bestemming is toegekend aan al het binnen het plangebied aanwezige open water met een ecologische waarde ofwel een natuurwaarde. Denk hierbij in het bijzonder aan waardevolle poelen, vennen en andere natuurwateren.

7.4.15 Wonen

Deze bestemming betreft de verschillende burgerwoningen binnen het plangebied, niet zijnde (agrarische) bedrijfswoningen. Het betreft hier het hoofdgebouw en eventueel aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen.

7.5 Toelichting dubbelbestemmingen

7.5.1 Leiding

Deze (dubbel)bestemming betreft de binnen het plangebied aanwezige (hoofdtransport) leidingen. Deze leidingen zijn overeenkomstig hun bestaande situatie bestemd en als zodanig beschermd. Denk b.v. aan een hoge druk ruwe olietransportleiding, hoge druk olieproductentransportleiding, watertransportleiding, aardgastransportleiding, rioolwatertransportleiding, militaire brandstofleiding, hoogspanningsleiding 150 kV en/of hoogspanningsleiding 380 kV.

7.5.2 Waarde – Archeologie 1

De voor Waarde – Archeologie 1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van aanwezige archeologische waarden. Deze waarden zijn beschermd door middel van een omgevingsvergunningenstelsel. Hierin zijn regels opgenomen voor wat betreft het uitbreiden van bebouwingsmogelijkheden en ingrepen in de bodem.

7.5.3 Waarde – Archeologie 2

De voor Waarde – Archeologie 2 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van verwachte hoge archeologische waarden ofwel hoge archeologische verwachtingswaarden. De archeologische verwachtingswaarden zijn beschermd door middel van een omgevingsvergunningenstelsel. Hierin zijn regels opgenomen voor wat betreft het uitbreiden van bebouwingsmogelijkheden en ingrepen in de bodem.

7.5.4 Waterstaat – Waterberging

Deze dubbelbestemming is afkomstig uit de te realiseren wateropgave en is gericht op hydrologische belangen van bestaande waterbergingsgebieden en waterbuffers.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

8.1 Economische uitvoerbaarheid

Onderhavig bestemmingsplan is er hoofdzakelijk op gericht om de onderdelen te verwerken naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van state, de consequenties van de Verordening ruimte 2014 te verwerken, een aantal ontdekte kleinschalige verbeterpunten en te herstellen planonderdelen mee te nemen alsmede in de afgelopen periode vastgestelde postzegelplannen en wijzigingsplannen integraal te verwerken. Het plan voorziet niet in de realisering van nieuwe zaken van gemeentewege.

Voor de gemeente Heeze-Leende zijn aan het plan geen bijzondere kosten verbonden. Indien op basis van het bestemmingsplan nieuwe projecten worden gerealiseerd, gebeurt dat door derden/particulieren. De met de daadwerkelijke realisering gepaard gaande kosten worden dan ook gedragen door de desbetreffende initiatiefnemer(s). Bijkomende kosten, zoals voor de aansluiting op de nutsvoorzieningen en riolering, komen eveneens voor rekening van de initiatiefnemer(s).

Voorgaande overziend zijn er voor de gemeente Heeze-Leende, behoudens de plankosten en kosten voor ambtelijke voorbereiding en procesbegeleiding, geen kosten aan de realisering van het plan verbonden.

8.1.1 Planschade

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2017' betreft een conserverend bestemmingsplan. Als gevolg hiervan is de verwachting dan ook dat er in beginsel geen planschade ontstaat als gevolg van de planologische wijziging.

8.1.2 Exploitatieplan

De gemeente is in beginsel verplicht om op grond van artikel 6.12 eerste lid Wro een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het exploitatieplan biedt de grondslag voor het publiekrechtelijk kostenverhaal. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een projectbesluit en een buitentoepassingverklaring van een beheersverordening zijn.

De regeling van afdeling 6.4 Wro heeft mede betrekking op de bouwmogelijkheden, die in vorige bestemmingsplannen nog niet benut waren. Wanneer voor bestaande, nog onbenutte bouwmogelijkheden nog sprake is van de noodzaak van locatie-eisen of kostenverhaal, kan dat in het nieuwe bestemmingsplan ook worden meegenomen.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2017' is geen sprake van nieuwe of onbenutte bouwmogelijkheden waarvoor de noodzaak van het stellen van locatie-eisen of een kostenverhaal nog aanwezig is. Aan het bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2017' hoeft dan ook geen exploitatieplan te worden toegevoegd.

Voor de in het bestemmingsplan meegenomen kleinschalige ontwikkelingen zijn afzonderlijke overeenkomsten gesloten, waarin ook het kostenverhaal is geregeld. Ook hiervoor is derhalve het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.

8.2 Maatschappelijke haalbaarheid

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan diverse ambtelijke instanties. Tevens is op basis van de inspraakverordening van de gemeente Heeze-Leende inspraakgelegenheid geboden. De uitkomsten van het vooroverleg en de inspraakprocedure zijn nader beschreven in paragraaf 9.2.

8.3 Handhaving

8.3.1 Algemeen

Een van de uitgangspunten bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan is dat het plan handhaafbaar dient te zijn. Handhaving van het ruimtelijke beleid is een voorwaarde voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.

Reeds bij de totstandkoming van een bestemmingsplan dient terdege aandacht te worden besteed aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Vier factoren zijn van wezenlijk belang voor een goed handhavingsbeleid.

  • 1. Voldoende kenbaarheid van het plan:
    Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. Met het oog hierop is onder meer door een voorlichtingsbijeenkomst bekendheid gegeven aan het plan. Daarnaast heeft de wet in de bestemmingsplanprocedure in ieder geval een aantal verplichte inspraakmomenten ingebouwd.
  • 2. Voldoende draagvlak voor het beleid en de regeling in het plan:
    De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Uiteraard kan niet een ieder zich vinden in elk onderdeel van het plan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is echter wel wenselijk.
  • 3. Inzichtelijke en realistische regeling:
    Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dit houdt in: helder van opzet en niet onnodig beperkend of inflexibel. Bovendien moeten de bepalingen goed controleerbaar zijn. De regels behoren dan ook niet meer dan noodzakelijk is te regelen.
    De gemeente heeft getracht om in haar buitengebied de regelgeving beperkt en eenvoudig te houden. Door een inzichtelijk plan te maken is zoveel mogelijk evenwicht gezocht tussen de zeer diverse waarden die beschermd moeten worden, de verschillende ontwikkelingen die mogelijk zouden moeten zijn, de voorwaarden die daarbij dan gesteld moeten worden, en de afstemming met de beleidslijnen van bijvoorbeeld waterschap, provincie, etc.
    Handhaving van gebruiks- en aanlegvoorschriften wordt algemeen als knelpunt ervaren. Teneinde de handhaafbaarheid te bevorderen worden de aanwezige kwaliteiten zo specifiek mogelijk op de verbeelding weergegeven.
  • 4. Actief handhavingsbeleid:
    Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle van de feitelijke situatie in het buitengebied. Daarnaast moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de regels worden overtreden. Indien deze maatregelen achterwege blijven, ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid. Een gemeente dient dan ook voldoende menskracht ter beschikking te hebben voor de benodigde controle en handhavingsacties.
8.3.2 Overgangsrecht

Voor het overgangsrecht is op grond van de Wet ruimtelijke ordening voor zowel het bouwrecht als het gebruiksrecht bepalend het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Ten aanzien van het bouwen geldt het overgangsrecht niet voor bouwwerken die gebouwd zijn zonder vergunning en in strijd met het voorheen geldende plan. In de overgangsbepalingen is verder vastgelegd dat het verboden is het met het bestemmingsplan strijdige gebruik dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Verder is bepaald dat indien het strijdige gebruik voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken het verboden is dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Hoofdstuk 9 Procedure

9.1 Te volgen procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:

  • a. Voorontwerp:
    • 1. overleg ex artikel 3.1.1 Bro
    • 2. publicatie en terinzagelegging overeenkomstig gemeentelijke inspraakverordening
    • 3. een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een inspraakreactie indienen bij de raad
  • b. Ontwerp:
    • 1. publicatie en terinzagelegging overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en Wro
    • 2. een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de raad
  • c. Vaststelling:
    • 1. vaststelling door de raad
    • 2. mogelijkheid reactieve aanwijzing
    • 3. publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn
  • d. Beroep:
    • 1. beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
  • e. Inwerkingtreding:
    • 1. na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)

In het kader van het ontwerp is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de raad) kenbaar te maken. Na vaststelling van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden beroep aantekenen bij de Raad van State. Hiervoor dient in de fase van het ontwerp een zienswijze te zijn ingediend of dient het plan ten opzichte van het ontwerp te zijn gewijzigd. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen, wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het plan in zijn onherroepelijke vorm.

9.2 Voorontwerp bestemmingsplan

9.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerp bestemmingsplan 'Buitengebied Heeze-Leende 2017' is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan diverse instanties. De Provincie Noord-Brabant en Waterschap De Dommel hebben een inhoudelijke reactie met betrekking tot het voorontwerp bestemmingsplan ingediend.

Voor de beoordeling en standpuntbepaling bij de vooroverlegreacties wordt verwezen naar de Nota van inspraak en vooroverleg in Bijlage 12.

9.2.2 Inspraakprocedure

Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 9 februari t/m 22 maart 2017 gedurende zes weken ter inzage gelegen gedurende welke termijn iedereen een schriftelijke inspraakreactie kon indienen. Hiervan is door 62 personen en/of instanties gebruik gemaakt. Voor de beoordeling en standpuntbepaling bij de inspraakreacties wordt verwezen naar de Nota van inspraak en vooroverleg in Bijlage 12.

9.3 Ontwerp bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 augustus 2017 t/m 4 oktober 2017 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode kon een ieder een zienswijze indienen. Hiervan is door 65 personen en/of instanties gebruik gemaakt. Voor de beoordeling en standpuntbepaling bij de zienswijzen wordt verwezen naar de nota van zienswijzen in Bijlage 13.

9.4 Vastgesteld bestemmingsplan

Op 5 maart 2018 heeft de gemeenteraad van Heeze-Leende het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld, met de wijzigingen zoals aangegeven in de nota van zienswijzen.

9.5 Beroep Raad van State

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 mei (tussen)uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen tegen het bestemmingsplan “Buitengebied Heeze-Leende 2017”. In een drietal beroepen heeft de Afdeling gebreken in het vaststellingsbesluit geconstateerd die moeten worden hersteld. Met deze gewijzigde vaststelling zijn de geconstateerde gebreken hersteld.