Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Linne Zuidoost
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1641.BPL004-VG01

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. paden;
  4. kunstwerken
  5. bijbehorende voorzieningen;
  6. speelvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘park’.
3.2 Bouwregels
3.2.1  Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden geuwd;
  2. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  3. de maximale oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut bedraagt 15 m². 
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de maximale hoogte van lichtmasten bedraagt 8 meter;
  2. overkappingen zijn niet toegestaan;
  3. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 5 meter.
3.3 Aanlegvergunning
  1. Het is verboden op de gronden die gelegen zijn in het in lid genoemde gebied, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning ex art. 14 Wro) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het aanleggen of verharden van paden, terrassen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    2. het uitvoeren van grond- en bodembewerkingen zoals ophogen, ontginnen, egaliseren, bodemverlagen, afgraven, boren en heien;
    3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport,- energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
    4. het vellen, rooien en/of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van de groenopstand tot gevolg kunnen hebben.
  2. het onder sub a bepaalde is niet van toepassing:
    1. voor werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
    2. voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
    3. voor werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.
  3. de werken of werkzaamheden als bedoeld onder sub a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de levensvatbaarheid en/of de schermende werking van de daarop aanwezige groenopstand niet onevenredig worden, of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die levensvatbaarheid en/of afscherming niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.