direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Centrum Berkel en Rodenrijs - Gemeentehuislocatie
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0124-VAST

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend op de begane grondlaag en buiten het bouwvlak: horeca, categorie 1 zoals bedoeld in artikel 1; met bijbehorend(e) terras(sen);
  • b. uitsluitend op de begane grondlaag: detailhandel;
  • c. uitsluitend op de verdiepingen: wonen; met uitzondering van toegangsportalen en bergingen bij de woningen; die ook op de begane grondlaag zijn toegestaan;
  • d. (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. wegen en paden;
  • f. tuinen en erven;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. water.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag volledig bebouwd worden;
  • c. de bouwhoogte in meters mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • d. daar waar een bouwhoogte van maximaal 12,5 m is toegestaan, dient de derde bouwlaag in kapvorm gebouwd te worden;
  • e. daar waar een bouwhoogte van maximaal 11,5 m is toegestaan, mag de derde bouwlaag zowel in kapvorm alsook in de vorm van een rechte gevel gebouwd worden.
3.2.3 Gebouwde parkeervoorzieningen

Gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan voor zover gebouwd binnen het bouwvlak en met inachtname van de maximale hoogtes voor gebouwen zoals opgenomen in lid 3.2.2; tenzij een parkeerlaag op het dak van een hoofdgebouw wordt gerealiseerd, in welk geval de maximale toegestane bouwhoogte mag worden vermeerderd met 1,50 m voor het plaatsen van een borstwering.

3.2.4 Andere bouwwerken
  • a. andere bouwwerken mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte in meters mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)';
  • c. de bouwhoogte in meters mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 8 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorzieningen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mag de totale oppervlakte van:

  • a. detailhandel in de vorm van maximaal twee supermarkten, niet meer bedragen dan 3.100 m2 b.v.o.;
  • b. overige detailhandel en horeca, categorie 1 zoals bedoeld in artikel 1, tezamen niet meer bedragen dan 1.000 m2 b.v.o.; met dien verstande dat de totale oppervlakte van horeca, categorie 1 zoals bedoeld in artikel 1, niet minder mag bedragen dan 250 m2  b.v.o. en niet meer dan 550 m2 b.v.o..
3.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 9.3.1, wordt gerekend het gebruik van:

  • a. een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox voor bewoning;
  • b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • d. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  • e. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • g. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte;
  • h. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
3.3.3 Woningen
  • a. Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen maximaal 26 woningen worden gebouwd;
  • b. Tot een gebruik strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 9.3.1, wordt - naast het bepaalde in lid 3.3.2 - tevens gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:
    • 1. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd);
    • 2. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
    • 3. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
    • 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 5. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
    • 6. er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden;
    • 7. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
    • 8. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
    • 9. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.
3.3.4 Parkeernormen

Binnen de bestemming wordt uitgegaan van de volgende parkeernormen:

Functie   Parkeernorm  
Supermarktfunctie   3,4 per 100 m2 b.v.o.  
Detailhandel en horeca   3,4 per 100 m2 b.v.o.  
Woningen   1,5 per woning  
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals:
    • 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage 1 bij deze planregels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten;
    • 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben;
  • f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • g. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.
3.4.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Centrum' te wijzigen in:

  • a. het toevoegen van horecabedrijven van categorie 2 zoals bedoeld in artikel 1, door de aanduiding 'horeca van categorie 2' of 'horeca tot en met horecacategorie 2' toe te voegen, indien dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau;
  • b. het gebruik van andere bouwlagen dan de bouwlagen voor de functies genoemd in lid 3.1, indien dit voor een specifieke winkelformule noodzakelijk wordt geacht en dit geen afbreuk doet aan het gewenste voorzieningenniveau;