direct naar inhoud van 7.10 Ecologie
Plan: Bergweg Zuid e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0121-VAST

7.10 Ecologie

Samenvatting 

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 4.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit een gemengd gebied met woningen, bedrijven en weilanden.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die de realisatie van de ecologische verbindingszone (zie paragraaf 6.3.2) in de weg staat. Er liggen geen andere beschermde natuurgebieden in of nabij het plangebied. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora en- en faunawet (Ffw) niet optreden.

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Concrete ontwikkelingen zijn niet voorzien. De Ffw staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Een bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om vervangende nieuwbouw, uit- en aanbouwen of benutting van (nog) niet gebruikte rechten. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).

Ingeval er bij een ontwikkeling sprake is van potentieel leefgebied voor de tabel 2 en 3-soorten en broedvogels met vaste nesten dan is nader veldonderzoek noodzakelijk.